6 SOCIALE PIJLER 6.1 Inleiding LOCATIES MAAT REGELEN TOTALE GERAAMDE KOSTEN (bedragen x f 1.000,—) INDICATIEF DEKKINGSVOORSTEL ISV Marktpartijen Overig (tekort: extra subsidies, etc.) Binnenstad Gevelisolatie 3.630 80 - 3.550 Noordelijke stadsrand Gevelisolatie 4.230 - 4.230 Achter de Hoven/ Vegelin Gevelisolatie 360 - 360 Potmarge-zone Gevelisolatie 2.160 - 2.160 FEC-city Gevelisolatie 390 - 390 TOTAAL 10.770 80 - 10.690 Het tempo van realisatie is afhankelijk van de beschikbare (rijks-)middelen. De uitvoering zal zoveel mogelijk aansluiten bij de planning van de ontwikkelingsgebieden. 66 Algemeen Het motto 'werk, werk en nog eens werk' heeft Nederland in economische zin de goede kant uitgeduwd, maar sommige, hardnekkige sociale problemen zijn onverkort blijven bestaan, ook in Leeuwarden. Ondanks grote inspanningen van gemeenten op het sociale gebied is de positie van kwetsbare groepen lange tijd weinig verbeterd. De noodzaak om te investeren in de sociale infrastructuur ligt vooral in de hardnekkigheid van de sociale problematiek. Om een indruk te geven: één op de vier huishoudens in Leeuwarden moet rondkomen van een minimum inkomen; 70% van de huishoudens met een minimuminkomen kampt in meer of mindere mate met een schuldenproblematiek 5.000 personen zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering; 60% van de bijstandsgerechtigden is langdurig werkloos en heeft weinig kansen meer op de arbeidsmarkt (fase 4) één op de drie leerlingen in het basisonderwijs behoort tot de risicogroep voor onderwijsachterstand Investeren in mensen is een must. Het is daarbij zaak een ontwikkeling in gang te zetten waarbij inspanningen worden geleverd in economisch, sociaal en cultureel opzicht. Alleen dan kan er gekomen worden tot een complete stad. Daarin zijn de kennis en kunde van verschillende betrokken organisaties en diensten gebundeld, op elkaar afgestemd en in inhoudelijke samenhang gebracht en vormt daarmee de basis voor een stabiel sociaal klimaat en een veilige, leefbare woon- en werkomgeving. Nieuwe werkwijze Ondanks het veelomvattende bouwwerk van de Nederlandse verzorgingsstaat heeft de sociale problematiek zich in de afgelopen decennia laten kennen als lastig voorspelbaar, met een eigen dynamiek en complexiteit. In sociale problemen is de relatie doel - middelen niet zo lineair als wellicht in andere beleidssectoren het geval is. Door alleen te streven naar beheren en beheersen zijn beproefde methoden gehanteerd die leiden tot technische oplossingen en het ontstaan van bureaucratische tradities. Daarom is het besef doorgedrongen dat de sociale vitaliteit van de stad alleen duurzaam wordt versterkt, wanneer aan de burgers naast aandacht voor preventie, zorg, opvang, leefbaarheid en veiligheid ook voldoende perspectief kan worden geboden op scholing, werk en een kwalitatief goede woon- en leefomgeving. Daarvoor zijn inspanningen nodig op de drie pijlers - fysiek, sociaal en economisch - die elkaar in onderlinge samenhang kunnen en moeten versterken. Met het Grote Steden Beleid zijn de eerste stappen gezet op weg naar zo'n benadering en kan worden omgezien naar de eerste hoopvolle resultaten die zijn bereikt. Maar voor een sprong voorwaarts is een veranderingsslag nodig gebleken in de vernieuwing van het welzijnsbeleid. Dit beleid moet breed worden opgevat: het speelt zich in Leeuwarden zowel af op welzijn in de traditionele betekenis ('samenlevingsopbouw') als op het terrein van de sociale zekerheid, onderwijs, cultuur en additionele werkgelegenheid. Daartoe is in Leeuwarden onder de naam lokaal sociaal beleid (LSB) een veranderingsproject gestart dat heeft geleid tot een nieuwe aanpak. In het voorjaar van 1998 is als resultaat van de herbezinning op het Leeuwarder welzijnsbeleid een richtinggevend 'Beleidskader LSB' vastgesteld. De nieuwe aanpak is gebaseerd op een strategische visie op het welzijnsbeleid die uitgaat van het besef dat de burgers van de stad zélf in staat zijn om oplossingen te bieden voor de gesignaleerde sociale problemen. Deze visie wordt samengevat in het begrip 'enabling' dat zoveel betekent als 'toe- of uitrusten'. Dit houdt in dat lokaal sociaal beleid als effect moet hebben, dat de zelfredzaamheid en de invloed van de burger groter wordt. Dat moet er toe leiden dat er een einde komt aan de afhankelijkheid die er is gaan ontstaan tussen mensen met problemen, vooral die in kwetsbare groepen, en enerzijds de hulpverleningsvoorzieningen en anderzijds de professionele beroepskrachten. Burgers zijn zelf verantwoordelijk voor hun welzijn en hebben daarmee de sleutel voor de door hen gewenste verandering in handen. Alles draait daarmee om het kernbegrip activering. De werkelijke kern van het sociale vraagstuk ligt vooral op het snijvlak van verschillende beleidsterreinen. Daarom is het bestaan van een vraaggerichte en ondernemende welzijnssector van groot belang en dient de samenwerking te worden verbeterd tussen publieke en private partners. In coördinerende zin is hier een belangrijke rol weggelegd voor het lokale bestuur. Samenwerken en een integrale aanpak zijn het devies bij het versterken van de sociale sector. 67

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 201