6.2 Algemeen
Samenhang in de sociale pijler
De samenhang tussen de speerpunten van het vernieuwingsbeleid - de strategische programma's, de
projectcluster uit de toekomstvisie LEVI-2030 die in de sociale pijler is ondergebracht en de domeinen die
voortvloeien uit de hoofddoelstellingen van het lokaal sociaal beleid, zijn onderstaand schematisch in beeld
gebracht.
VERZORGENDE
CULTURELE
HOOFDSTAD
Kinder opv
Opv
zorgverl
Lijkbcz.
Kunst
Cultuur
Schoolbest
Inkomcns-
voorz
_3~HZ
Sociale intcgr
Achterst groepen
Kansen
trajecten
Ond
Achterst
Bestr
Volw
educatie
Armoede
bestrijding
Arb Markt
en sociale
(re)integratie
INTEGR.
JEUGD
BELEID
WIJK
AANPAK
KWAL.
ONDER
WIJS
TAAKST.
ACT.
BELEID
KANSEN
TRAJEC
TEN
MINIMA
ZORG
3 DOMEINEN
15 BELEIDS-
PRODUCTEN
6 STRATEGISCHE
PROGRAMMA'S
Tolerantie
bevord
De programma's die in uitvoering zijn of worden genomen en alle overig projecten en activiteiten zijn tenslotte
financieel vertaald in een overzicht dat aan het eind van dit hoofdstuk is gevoegd. Daarin zijn niet alleen de
benodigde (nog te dekken) middelen in beeld gebracht, maar zijn ook de financiële inspanningen geschetst die de
gemeente, andere overheden en derden zullen leveren voor het realiseren van deze (meerjaren)doelstellingen.
Tenslotte nog dit. In de tekst wordt regelmatig verwezen naar Leeuwarden-Oost. Tot dit gebied worden de
volgende buurten/wijken gerekend: Bilgaard, Vrijheidswijk, Heechterp, Schepenbuurt, Wielenpölle.
In het kader van het lokaal sociaal beleid dat de gemeente voorstaat - de burger is zelf verantwoordelijk,
activering als leidend principe - is op elk van de beleidssectoren van het brede welzijnsbeleid een
ontwikkelingsperspectief voor de middellange termijn geformuleerd. Deze meerjarenontwikkeling is gestoeld op
één ot meer van de onderstaande strategische doelen uit het LSB.
70
Strategische doelen:
Basisvoorzieningen: het onderhouden en versterken van een kwalitatief hoogwaardig niveau aan
basisvoorzieningen dat aansluit op de wensen en behoeften van de gebruikers en welk aanbod voor alle
gebruikers toegankelijk is.
Sociale integratie: het ontwikkelen van een sociale infrastructuur, zo mogelijk op wijkniveau, die de
participatie van de burgers bevordert en ondersteunt, de sociale cohesie versterkt en de ontstaan van
achterstanden voorkomt; een dergelijke infrastructuur dient afgestemd te zijn op de fysieke en economische
infrastructuur.
Achterstandbestrijding: het voorkomen dat mensen in een achterstandsituatie raken (preventie) en het
verbeteren van de positie en het verminderen van het sociaal isolement van mensen die zich in een
achterstandsituatie bevinden (activering en uitstroom).
Stad in ontwikkeling
Leeuwarden heeft een uitgebreid en veelomvattend voorzieningenniveau dat over het algemeen te vinden is in
steden met meer dan 100.000 inwoners. Daarin speelt de centrumfunctie die Leeuwarden vervult voor Fryslan
een belangrijke rol.
Van de aanbodzijde is veel bekend - ook cijfermatig. Er kan niet worden gesproken van aantoonbare lacunes in
het aanbod en er zijn geen in het oog springende omissies aan te geven. Daarentegen ontbreekt meer verfijnde
informatie over het gebruik (participatie) en waardering (kwalificatie) van de voorzieningen door de gebruikers.
Het niet voldoende voorhanden zijn van empirische gegevens over de mate van gebruik en waardering maakt het
lastig om zeer gefundeerde uitspraken te doen over de aansluiting van het aanbod op de wensen en verlangens
van de inwoners van de stad. Waar lokale cijfers niet voorhanden zijn, zijn landelijke cijfers gebruikt.
De sociale problemen waarvoor de gemeente op grond van haar verantwoordelijkheid een aanpak moet
ontwikkelen, zijn hardnekkig gebleken. Uit landelijk onderzoek blijkt telkens weer, recentelijk nog uit het
rapport van de commissie Etty, dat er door de jaren heen bij dezelfde groepen burgers sprake is van een
(dreigende) achterstandsituatie. Deze manifesteert zich in schooluitval bij jongeren, langdurige werkloosheid,
een marginale financiële positie, zorgafhankelijkheid, verslavingsproblematiek en dakloosheid. Vaak doen
meerdere problemen zich bij dezelfde personen tegelijk voor. Deze groepen burgers profiteren onvoldoende van
economische groei en welvaart, participeren minder en maken ook relatief weinig gebruik van allerlei
voorzieningen. De commissie Etty noemt de volgende achterstandsgroepen:
ouderen en gehandicapten met een laag inkomen en grote zorgbehoefte
langdurig werklozen en WAO'ers met een minimum-inkomen
verslaafden, daklozen en (ex)-psychiatrische patiënten
jongeren en gezinnen in een achterstandssituatie
allochtonen met weinig opleiding en weinig kansen op de arbeidsmarkt en nieuwkomers
Gesteld kan worden dat de landelijke gesignaleerde problematiek ten aanzien van deze groepen m Leeuwarden
herkenbaar is.
Dit 'plaatje' van de stad zal in de volgende paragraaf nader worden verfijnd. Dit zowel in de analyse als op het
gebied van de aanpak die wordt voorgestaan. Waar mogelijk is de aanpak vertaald in operationele doelstellingen
die inzicht verschaffen in de concrete maatregelen en de ambities (kwantitatief en kwalitatief) die Leeuwarden
ten aanzien van zo'n beleidsterrein hebben geformuleerd.
Omdat in veel gevallen de bestaande situatie nog niet met een 'nulmeting' exact in kaart is gebracht,
zullen de operationele doelstellingen in de nabije toekomst nog aan hardheid kunnen winnen.
Hiervoor is al aangegeven dat de voorgestane ontwikkelingen in sommige gevallen tot een forse ommezwaai in
het bestaande beleid zal leiden. Dit kan verregaande consequenties hebben voor alle betrokken partijen
(overheid, burgers, instellingen) en zal een heroriëntatie nodig maken op ieders taken en rollen. Een punt van
zorg en aandacht blijft of en in hoeverre betrokkenen hiervoor voldoende zijn toegerust en in staat zijn om vanuit
een pro-actieve houding de vernieuwing van het sociale beleid vorm te geven.
Werkwijze
Algemeen
In haar rol van regisseur bepaalt de gemeente de omvang en taken van de basisvoorzieningen en geeft het
kwaliteitsniveau ervan aan. De gemeente als opdrachtgever maakt met uitvoeringsorganisaties, de
opdrachtnemers, zoveel mogelijk meetbare prestatie-afspraken (kwantitatief en kwalitatief) en legt deze vast in
een uitvoeringsovereenkomst.
De uitvoerende organisaties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de afgesproken prestaties. Voorts
stimuleert de gemeente een aantal organisaties die een basisvoorziening aanbieden, zich, binnen door de
gemeente bepaalde randvoorwaarden, op de (commerciële) markt te begeven.
71