Niet-werkende
werkzoekenden
>1 jr - <3 jr
>3 jaar
Totaal
Mannen
vrouwen
mannen
Vrouwen
Autochtoon
679
910
1.195
880
3.664
Allochtoon
222
132
234
109
697
Totaal
901
1.042
1.429
989
4.361
Bron: Arbeidsvoorziening Noord-Nederland.
De inspanningen die de afgelopen jaren zijn verricht op het terrein van het activerend arbeidsmarktbeleid
werpen, vooral sinds de tweede helft van 1997, hun vruchten af. De werkloosheid daalt sterk en de
werkgelegenheid groeit hard, zelfs harder dan het landelijke en provinciaal gemiddelde. Uiteraard speelt de
sterke economische groei hierin ook een grote rol.
De gemeente heeft veel geïnvesteerd in een goede samenwerking met Arbeidsvoorziening Noord-Nederland
(werkloosheidsbestrijding) en de provincie (economisch beleid), de belangrijkste partners op dit terrein. De
samenwerking met Arbeidsvoorziening strekt zich uit over het terrein van scholing en arbeidsmarkttoeleiding. In
de afgelopen jaren zijn er afspraken gemaakt omtrent de omvang van het aantal toeleidingstrajecten en over de
inzet van werkgelegenheidsinstrumenten.
Beroepsbevolking en participatie
Vergeleken met het ijkpunt januari 1996 is de bevolking in Leeuwarden gestegen van ruim 88.000 naar 88.760
per januari 1999. Een stijging met 760 personen. Ook de omvang van de beroepsbevolking is gestegen; van
35.270 personen begin 1996 naar circa 38.000 begin 1999. Voor de komende jaren wordt, op basis van het
scenario van het CPB European Coordination (EC), een verdere groei voorzien, van zowel de bevolking als de
beroepsbevolking. Doordat de behoefte om te participeren in het betalende arbeidsproces nog steeds stijgende is,
groeit de beroepsbevolking tot 2005 sneller (gemiddeld 1,3% per jaar) dan de bevolking (gemiddeld 0,3% per
jaar). Van belang is of deze groei ook zal leiden tot feitelijke participatie op de arbeidsmarkt, vraag en aanbod
moeten dan wel op elkaar passen.
Opleidingsniveau beroepsbevolking
15-64 jaar
Leeuwarden
Nederland
Laag (BO, MAVO/LBO)
26,1
30,3
Middelbaar (HAVO/VWO/MBO)
45,7
44,3
Hoog (HBO/WO)
28,0
25,3
Bron: GSB/CBS Beroepsbevolking en werkloosheid per gemeenten 1995/1997.
Vergeleken met landelijke cijfers is de bevolking van Leeuwarden hoger opgeleid. Vergeleken met vier
benchmark-steden (Arnhem, Groningen, Maastricht en Zwolle) is het opleidingsniveau van de Leeuwarder
beroepsbevolking gemiddeld lager.
Het opleidingsniveau van de groep werkloos werkzoekenden laat zien dat 68% een laag opleidingsniveau heeft,
21,6% een middelbaar en 10,4% een hoger opleidingsniveau. Het opleidingsniveau van de groep
bijstandsgerechtigden ligt lager; 75% heeft een laag opleidingsniveau, 17% een middelbaar en 8% een hoog
opleidingsniveau.
Wanneer het probleem van de langdurige werkloosheid als uitgangspunt wordt genomen, dan mag uit het
bovenstaande geen optimistische conclusie getrokken worden. Het opleidingsniveau van de groep niet-werkende
werkzoekenden wijkt namelijk structureel af van het opleidingsniveau van de Leeuwarder beroepsbevolking.
Personen met een laag opleidingsniveau zijn sterk oververtegenwoordigd (64%) binnen de groep niet-werkende
werkzoekenden. De groei van de werkgelegenheid in Leeuwarden zal zich, naar verwachting, vooral voordoen in
de zakelijke dienstverlening en de overheid/quartaire sector. Gezien de aard van de sectoren zal dat naar
verwachting voor de vraagkant aan arbeid betekenen dat het accent op MBO-niveau zal liggen, maar vaker nog
op HBO/WO-niveau. Daarmee wordt duidelijk dat de groep werkzoekenden in Leeuwarden niet kan voldoen
aan de gevraagde eisen en dat omgekeerd het werkloosheidsprobleem niet alleen door de werkgelegenheidsgroei
kan worden opgelost. Daarentegen valt in Leeuwarden een stijging waar te nemen van het aantal openstaande
vacatures (Leeuwarden kent een bestand aan openstaande vacatures dat wordt geraamd op 3.700). Vraag en
aanbod van arbeid sluiten niet helemaal op elkaar aan. Daar speelt ook mee dat vanwege het lagere
opleidingsniveau het bestand van langdurig werkloos werkzoekenden niet aansluit op de eisen van de
aangeboden banen.
De gemeente Leeuwarden heeft zich op het terrein van het activeringsbeleid met name ingezet op werkloos
werkzoekenden die een bijstandsuitkering ontvangen van de gemeente en op mensen die helemaal geen uitkering
ontvangen. De keuze voor deze doelgroep wordt ingegeven door het feit dat de gemeente hier, vanuit de
vangnet-gedachte, een speciale verantwoordelijkheid voor heeft gekregen van het rijk. De uitvoering van het
activeringsbeleid van de werkloos werkzoekenden met een andersoortige uitkering is ondergebracht bij
betrokken uitvoeringsorganisaties (Uvi's).
74
Van de groep bijstandsgerechtigden in fase 4 draagt de gemeente onvoldoende inhoudelijke kennis om gerichte
trajecten te kunnen uitzetten. Het project dat door bureau Maatwerk is uitgevoerd in de wijk
Heechterp/Schieringen is daarom van groot belang. Naarmate het ingezette beleid om mensen in fase 2 en 3 uit
te laten stromen uit de bijstand naar scholing of de arbeidsmarkt succesvoller is, wordt het aandeel van de
mensen in fase 4 groter. Daarmee is de ontwikkeling van een aanbod aan deze groep een opdracht voor de
gemeente. De oorzaken voor indeling in fase 4 zijn zeer divers en momenteel worden de mogelijkheden verkend
om hen te activeren. In dit verband is het project 'De Actieve Wijk' dat door het bureau Maatwerk wordt
uitgevoerd van groot belang. Vanuit dit project is kennis beschikbaar gekomen welke inzet er gepleegd moet
worden om de mensen in fase 4 te bereiken, te motiveren en welke trajecten er ingezet kunnen worden, maar ook
wat er nog ontbreekt op het gebied van trajecten en organisatie.
Een deel van de groep fase 4 behoeft trajecten gericht op hulpverlening en zorg; teneinde dit soort trajecten
inhoudelijk te kunnen ontwikkelen en zorg te kunnen dragen voor een integrale en afgestemde uitvoering
(ketenbenadering) zal een zorgstructuur op dit terrein tot stand gebracht moeten worden.
Om mensen uit fase 4 op een lang traject naar werk te kunnen plaatsen moeten er trajecten ingezet worden met
een kostprijs van gemiddeld f9.500,— per traject.
Personen met een minimum-inkomen
In Leeuwarden wonen veel mensen die van een minimuminkomen rond moeten komen; het gaat om circa 8.500
huishoudens en de meerderheid daarvan leeft van een bijstandsuitkering. Dat is ten opzichte van landelijke
cijfers en ten opzichte van andere vergelijkbare gemeenten vrij hoog.
Gemiddeld 10% van de bewoners van Leeuwarden is bijstandsuitkeringsgerechtigd. Er is sprake van een
concentratie in Leeuwarden-Oost: Heechterp 28%, Wielenpölle 22%, Bilgaard 21%, Schepenbuurt 21%,
Vrijheidswijk 20%.
De Leeuwarder bijstandspopulatie heeft onder andere de volgende kenmerken:
1ruim 60% is al meer dan 2 jaar aangewezen op een bijstandsuitkering
2. het merendeel van de mensen met een bijstandsuitkering woont geconcentreerd in een beperkt aantal wijken meer dan
60% is ingedeeld in fase 4
3. het aantal mensen van 45 jaar en ouder bedraagt ruim 31%; hiervan is 84% ingedeeld in fase 4
BIJSTANDS
GERECHTIGDEN
(ultimo 1998)
Fase 1
Fase 2/3
Fase 4
TOTAAL
Naar leeftijd
<22
22%
5%
7%
8%
23-29
48%
29%
15%
22%
30-39
20%
38%
27%
29%
40-54
10%
27%
34%
30%
55 e.o.
-
1%
17%
11%
TOTAAL
100%
100%
100%
100%
Naar geslacht
Man
56%
60%
45%
51%
Vrouw
44%
40%
55%
49%
TOTAAL
100%
100%
100%
100%
Kortom, omvang en samenstelling van de bijstandspopulatie in Leeuwarden geeft reden tot zorg. Uit diverse
onderzoeken is komen vast te staan dat met name een langdurig verblijf in de bijstand een veelheid aan andere
problemen met zich meebrengt voor de betreffende personen en gezinnen, die als volgt samengevat kunnen
worden: maatschappelijke achterstand, sociaal isolement en armoede. De groep mensen die door dit
problematische drieluik getroffen wordt, woont in een beperkt aantal wijken van de gemeente Leeuwarden.
Gegeven de sociaal-economische omstandigheden is het gevaar sterk aanwezig van een langdurig verblijf op
bijstandsniveau. Gevolg daarvan: sociaal isolement, armoede. Daarbij komt het gevaar dat door de bestaande
organisatorische vormgeving van de uitvoering van de inkomensvoorziening onvoldoende tegengas geboden
wordt aan dat langdurig bijstandsverblijf.
Met betrekking tot de achterstand, het isolement en de armoede waarmee de groep bijstandsontvangers kan
tenslotte nog opgemerkt worden dat ze elkaar onderling versterken en in stand houden omdat na verloop van tijd
het onderscheid tussen oorzaak en gevolg niet meer is aan te geven. Het bestrijden van de armoede heeft
daardoor altijd raakvlakken met het bestrijden van de maatschappelijke achterstand en het doorbreken van het
sociaal isolement.
75