Onderwijs
Leeuwarden heeft een gedifferentieerd pakket aan onderwijsvoorzieningen. Getalsmatig ziet dit er als volgt uit:
PRIMAIR ONDERWIJS
Aantal
Aantal leerlingen
Totaal
Openbaar
15
3.637
Bijzonder
16
3.772
7.409
Openbaar Speciaal
3
568
Bijzonder Speciaal
3
435
1.003
Totaal
8.412
SECUNDAIR ONDERWIJS
Aantal
Aantal leerlingen
Totaal
Voortgezet onderwijs
5
9.100
9.100
MBO:
3
- AOC
1.500
- ROC Fr. College
4.500
- ROC Fr. Poort
2.900
8.900
De instellingen voor voortgezet onderwijs hebben naast een stedelijke functie nadrukkelijk ook een betekenis
voor de regio. Een globale berekening wijst uit dat mim 50% van de leerlingen uit omliggende gemeenten
afkomstig is.
De twee ROC's (Regionaal Opleiding Centrum) zijn instellingen met locaties in de gehele provincie. Bij het
Friesland College is bovendien de basiseducatie ondergebracht (105 personen) en wordt bovendien Nederlands
als Tweede Taal aan 651 personen gegeven.
Leeuwarden vervult in de noordelijke regio een belangrijke rol als centrum voor hoger beroepsonderwijs. Bij
enkele opleidingen is er zelfs sprake van een landsdelige functie voor Leeuwarden. Er zijn drie hogescholen met
in totaal circa 14.500 studenten. De laatste tien jaren is zowel het aantal studenten als het aantal arbeidsplaatsen
flink gegroeid. Het afgelopen jaar is het aantal studenten nog met 150 gestegen.
Het aandeel studenten ten opzichte van de totale bevolking van Leeuwarden is relatief hoog. Overigens wonen er
maar 5.000 van de 14.600 daadwerkelijk in de stad (zie verder de Economische Pijler).
In het basisonderwijs is het percentage 'achterstandsleerlingen' in Leeuwarden nagenoeg gelijk aan de landelijke
cijfers. Op de openbare scholen kan 40% van de leerlingen tot kinderen in achterstandsituaties worden gerekend;
in het bijzonder onderwijs ligt dit percentage op 25. Leeuwarden heeft relatief veel jongeren met laag opgeleide
ouders, maar heeft minder jongeren met ouders van buitenlandse herkomst dan in vergelijkbare grote steden.
Niettemin zijn in het kader van het achterstandenbeleid diverse onderwijs-projecten ten behoeve van allochtone
leerlingen in uitvoering genomen.
De instroom naar het speciaal onderwijs was de laatste jaren vrij constant. Deze lag in Leeuwarden onder het
landelijk gemiddelde.
De kwaliteit van het onderwijs kan onder meer afgemeten worden aan de resultaten van het onderwijs. De
resultaten van het vervolgonderwijs vallen op twee punten in ongunstige zin op. Leeuwarden kent een relatief
hoog percentage leerlingen dat blijft zitten (in de periode na de brugklas). Dat geldt voor alle schoolsoorten. Wat
betreft de examencijfers/slagingspercentages was de tendens tot voor kort dat de resultaten in Leeuwarden
achterbleven bij het landelijk gemiddelde. De examenresultaten laten weer een stijgende lijn zien. Overigens
wordt in Leeuwarden vaker voor een relatief zwaardere (hogere) schoolsoort gekozen. Vergeleken met
voorgaande jaren neemt het aantal meldingen van schoolverzuim toe. In hoeverre dit samenhangt met het beter
vastleggen van gegevens door de scholen en het melden daarvan bij de leerplichtambtenaar is nog met duidelijk.
De dagelijkse onderwijspraktijk leert dat scholen in de achterstandswijken intensiever door ouders benaderd
worden met opvoedingsproblemen of opvoedingsvragen. Scholen zullen hierbij op maat ondersteund moeten
worden.
Leeuwarden fungeert als contactgemeente voor de Regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig
schoolverlaten ten behoeve van de regio Noord Friesland. Met inbegrip van de gemeente Leeuwarden nemen
hier 15 Friese gemeenten aan deel. Het RMC Leeuwarden, waarin diverse partners van uitvoerende organisaties
zitting hebben, is sinds 1996 werkzaam op gebied van de sluitende aanpak tot 18 jaar.
Ouderen
De gemeente Leeuwarden telt circa 21.000 ouderen (24% van de Leeuwarder bevolking), dat wil zeggen mensen
ouder dan 55 jaar. Uiteraard kan niet in generaliserende zin van 'ouderen' worden gesproken. Het behoren tot
dezelfde leeftijdscategorie maakt nog niet dat er sprake is van overeenkomstige groepskenmerken.
82
Veel van de oudere stadsgenoten beslissen op geheel eigen wijze over de inrichting van hun leefmilieu,
vrijetijdsbesteding, cultuur- en sportdeelname enzovoorts. Daar waarin samenhang met veroudering door
ouderen gemeenschappelijke problemen worden ondervonden, zoals vereenzaming, isolement, fysieke
belemmeringen, rouwverwerkingsprocessen, problemen met administratie/huishouden e.d., zijn er specifieke
voorzieningen voorhanden. De keten van voorzieningen is opgebouwd vanuit de notie dat hulp waar mogelijk
maatwerk moet zijn en erop gericht is ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten functioneren in de door
henzelf gekozen woon- en leefomgeving.
Het grootste knelpunt voor ouderen is het isolement waar velen van hen in verkeren. Vaak als gevolg van een
cumulatie van factoren (psychisch, fysiek, financieel, sociaal). Begin 1999 is een netwerk opgezet voor lokaal
ouderenbeleid. Dit netwerk biedt voor instellingen kansen om samen aan de slag te gaan om de vereenzaming
van ouderen te bestrijden en te voorkomen.
De inzet die de gemeente levert bij de instandhouding van voorzieningen voor ouderen richt zich in hoofdzaak
op het gecoördineerde ouderenwerk. Met inzet van de gemeentelijke middelen worden diensten aangeboden
vanuit de drie over de stad verspreide dienstencentra. Deze vervullen daarbij de rol van advies- en
informatiecentrum (2300 vragen per jaar); bovendien wordt zorggedragen voor: voorlichtingsbijeenkomsten en
voorlichtingsmateriaal (10 respectievelijk 15 per jaar), een vrijwilligerslijn (in samenwerking met het Platform
Vrijwillige Thuishulp; 200 aanvragen per jaar), de Leeuwarder Buurtconciërge (650 kleine klussen per jaar), een
seniorrestaurant (3.500 maaltijden per jaar), diverse cursussen (215 per jaar: sport, computerles, kookles voor
oudere mannen, dansen, ouderen aan de knoppen enz.), sociaal culturele bijeenkomsten 155 per jaar), praktische
dienstverlening (wasserette, kapper en pedicure: respectievelijk 1000, 500 en 500 per jaar), huisbezoeken (500
per jaar), vrijwilligerswerk door ouderen (450 vrijwilligers).
De directe dienstverlening van de dienstencentra bereikt in Leeuwarden zo'n 2.000 ouderen (is 10% van de
ouderen en 2,2% van de Leeuwarder bevolking). Indirect worden door projecten, platforms, onderzoeken e.d.
naar schatting nog zo'n 1.000 ouderen bereikt. Dit betekent een totaal bereik van 3.000 ouderen; dit is 15%
ouderen en 3,5% van de Leeuwarder bevolking.
Uit de geriatrische praktijk blijkt dat welzijnsactiviteiten preventief werken, en zelfs curatief kunnen werken, als
het gaat om psychische maar ook fysieke klachten bij oudere mensen.
De ouderenzorg is gezien de vergrijzing en de dubbele vergrijzing (de toename van hoogbejaarden) een sterke
groeisector met een toenemende en gedifferentieerdere vraag van consumenten naar een kwalitatief
hoogwaardige zorg.
De leeftijdsgroep 'ouderen' wordt ieder jaar weer een beetje groter. Op 1 januari 1998 bestond 23,8% van de
Leeuwardense bevolking uit mensen van 55 jaar en ouder. Op 1 januari 2005 zal dit naar verwachting 24,8%
zijn. Dat betekent dat een kwart van de Leeuwardens bevolking uit 'ouderen' bestaat. Tevens is de laatste jaren
een steeds belangrijkere tendens merkbaar dat de grens van 55 jaar nog lager gelegd wordt om de 'oudere'
leeftijdsgroep in kaart te brengen en met maatregelen te bereiken. Zo wordt vooral bij preventieve maatregelen
(sportactiviteiten, gezondheidsonderzoeken, e.d.) de leeftijdsgrens van 50 jaar aangehouden. In deze benadering
wordt steeds meer gesproken over 'senioren' in plaats van 'ouderen'. Leeuwarden bestond op 1 januari 1998
voor 29,8% uit 'senioren'. Dit zal naar verwachting op 1 januari 2005 30,9% zijn, bijna eenderde van de
Leeuwardense bevolking. Voor een dergelijke grote leeftijdsgroep is het belangrijk om goede voorzieningen te
treffen die zinvolle 'seniordagen' mogelijk maken.
Preventie speelt daarbij een belangrijke rol om ook op oudere leeftijd werkelijk te kunnen blijven participeren in
de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven functioneren en wonen.
De allochtone ouderen vormen een aparte groep die specifieke problemen heeft (slechte inkomenspositie, het
afwijzen van en/of onbekendheid met Nederlandse voorzieningen, het met begrijpen van Nederlandse regels en
voorschriften o.a. door onvoldoende kennis van de Nederlandse taal, het verlangen terug te keren naar land van
herkomst). Hoewel dit een vrij kleine groep van de Leeuwarder bevolking betreft (2 tot 3% van de allochtone
bevolking en minder dan 0,1% van de totale Leeuwarder bevolking) kunnen de problemen door een cumulatie
van genoemde factoren leiden tot grote achterstand ten opzichte van autochtone leeftijdgenoten.
Werkwijze
Zoals in paragraaf 6.2 gezegd is, wordt het doelgroepenbeleid waarin de groepskenmerken centraal staan min of
meer ingeruild voor een meer algemeen beleid waarin de achterstandssituatie meer centraal staat. Toch blijven er
omstandigheden bij groepen waar aparte activiteiten nodig zijn voor de groep.
Allochtonen
Gezien de groeiende wachtlijsten voor de opstapcursussen Nederlands op wijkniveau, zal deze activiteit voor
oudkomers geïntensiveerd worden.
Ook in het licht van de werkloosheidsbestrijding zal bij de volwasseneducatie prioriteit gelegd worden bij
allochtonen van 18 jaar en ouder.
83