Er wordt momenteel op interactieve wijze de nota allochtonenbeleid opgesteld (eind 1999 gereed).
Aandachtspunten hierbij zijn werkgelegenheid, scholing/onderwijs en multiculturele. In het voorjaar van 1999 is
een onderzoek gehouden onder Marokkaanse jongeren. Uit onderzoek blijkt onder meer dat bepaalde categorieën
jonge asielzoekers in toenemende mate problemen ondervinden om te integreren in de Leeuwarder samenleving.
Bij dit onderzoek zijn ook gegevens betrokken van andere allochtone bevolkingsgroepen. Hieruit is gebleken dat
allochtone jongeren vaker en langdurigere werkloos zijn, speciaal voor deze groepringen worden kansentrajecten
opgezet met als doel perspectief creëren op de arbeidsmarkt.
Oudkomers
Om de ontstane achterstandspositie van oudkomers in te lopen zal op wijkniveau ingezet worden op aanvullende
Nederlandse taallessen en maatschappelijke oriëntatie. Hiervoor komen in 2000 t/m 2003 rijksmiddelen
beschikbaar in het kader van bijdrageregeling Sociale Integratie Veiligheid. Om het huidige niveau te kunnen
handhaven is er, gelet op de gemeentelijke verdeling van deze bijdrageregeling, nog een tekort in 2000 en 2001
van f 100.000,— per jaar.
Jeugdbeleid
Algemeen
Het gemeentelijk beleid is gezien de analyse vooral gericht op het algemeen preventief jeugdbeleid.
Voor alle jongeren liggen er kansen ui een veilige en uitdagende woonomgeving die aansluit bij de leefwereld
van de verschillende leeftijdsgroepen en die daarmee optimale ontplooiings- en ontwikkelingsmogelijkheden
biedt.
Daarin ligt een opgave voor wijk-, buurt- en dorpsbesturen (wijkaanpak) om jongeren in de planontwikkeling te
betrekken, evenals voor de planners op het gebied van ruimtelijke ordening en de scholen, waar jongeren een
groot deel van hun tijd doorbrengen. Gestreefd wordt naar een sluitend aanbod van voorzieningen voor
kinderopvang en speelruimte, gezondheidszorg, peuterspeelzalen, sociaal-cultureel werk, sportvoorziemngen en
schoolgebouwen. Basisvoorzieningen zijn nodig voor een goede ontwikkeling van jongeren, maar ook om
problemen te voorkomen.
De jeugdmonitor en de in ontwikkeling zijnde jeugd-(wijk-)platforms zijn bedoeld om een vraaggericht aanbod
te ontwikkelen voor jongeren.
Ook bij de curatieve aanpak zal gekoerst worden op een vraaggerichte, integrale benadering van de problemen
van jeugdigen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat in een experiment op wijkniveau ambulant jongerenwerk goede
resultaten boekt. Waardoor jongeren weer worden gemotiveerd om de schoolloopbaan en/of vrijetijdsbesteding
serieus op te pakken, met als belangrijk neveneffect dat de overlast/criminaliteit vermindert.
Het jongerenwerk zal flexibel in de wijken worden ingezet, waarbij in principe elke jongere gebruik kan maken
van de diensten van het jongerenwerk. Van het jongerenwerk in de wijken wordt verwacht dat het signalen geeft
waaruit valt af te leiden of personen en groepen in een achterstand dreigen te komen, waarop dan preventieve
maatregelen kunnen worden genomen.
Volgend uit de kademota 'Integrale Veiligheid 1999-2004' zullen in de uitvoering van het programma Jeugd en
Veiligheid accenten zichtbaar worden bij de thema's 'verjonging', 'verharding' en 'oververtegenwoordiging
etnische jongeren'.
Het projectplan 'sluitende aanpak jongeren 12 tot 23 jaar' zal tenslotte een vangnet (op de terreinen scholing,
werk en inkomen en zorg) creëren voor jongeren van 12 tot 23 jaar (qua leeftijdscategorie is aangesloten bij de
wettelijke regeling met betrekking tot RMC) die kampen met ernstige veelal meervoudige problematiek. Het
project beoogt er uiteindelijk zorg voor te dragen dat deze jongeren een maattraject kunnen volgen dat hen weer
toeleidt naar school en/of werk en dus maatschappelijke participatie. Het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
speelt hierin een centrale rol. Besluitvorming over het projectplan is voorzien in oktober 1999. Vervolgens kan
de uitvoering van start gaan. Het project heeft een regionaal bereik (omliggende gemeenten).
Kinderopvang
Meer kinderopvang is niet alleen nodig voor het wegwerken van wachtlijsten, maar is ook een van de
voorwaarden om de taakstelling op het gebied van werk, inkomen en werkgelegenheid te kunnen behalen.
Verder is een grotere capaciteit van het aantal kindplaatsen van 0-4 jaar en van 4-12 jaar een element dat hoort
bij een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat Een eenmalige investering in de stichtingskosten van twee tot
drie opvangvoorzieningen en de structurele exploitatie van bijvoorbeeld crècheplus voorzieningen samen met de
4 buurtscholen is dan nodig.
Een plan om kinderopvang meer wijkgericht te gaan inzetten is in de maak.
Voor het peuterspeelzaalwerk wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering, door kwaliteitseisen te gaan stellen
aan de verblijfsaccommodaties die vergelijkbaar zijn met die in de kinderdagverblijven. Vanwege hygiëne-
voorschiften en veiligheidsoverwegingen zijn gecombineerde ruimtes in buurt- en dorpshuizen uit den boze. Bij
het zoeken naar oplossingen wordt vooral gekeken naar ruimten bij scholen (buurtschool-gedachte).
84
Als tot uitvoering van dit plan wordt overgegaan, moet rekening worden gehouden met een extra financiële
claim (rond 2001 geraamd op f 500.000,— extra).
Om het peuterspeelzaalwerk beter te kunnen aansturen is gekozen om de werksoort geheel in handen te leggen
bij de brede welzijnsinstelling HWL (Hulp en Welzijn Leeuwarden). De veelvoudige opdrachtrelaties ten
aanzien van het peuterspeelzaalwerk van de 24 buurt- en oudercommissies komt dan te liggen bij één
organisatie. Een flexibele en meer professionele invulling van het peuterspeelzaalwerk is dan mogelijk, mede
ook met het oog op aanvullende opvoedingsondersteuning voor personen in achterstandssituaties (bijvoorbeeld
allochtone kinderen met duidelijke taal- en ontwikkelingsachterstanden).
Omdat peuterspeelzalen en kinderopvangvoorzieningen in toenemende mate een belangrijke vindplaats
geworden zijn van kinderen in achterstandssituaties zal de zogenaamde 'crècheplus opvang' ontwikkeld worden.
De plusfunctie kenmerkt zich door een methodische aanpak. Daarbij gaat het om vroegtijdige onderkenning en
signalering van ontwikkelingsachterstanden, en het bieden van hulp door middel van doelgericht, bewust,
systematisch en procesmatig handelen.
Een van de belangrijkste onderdelen van preventie is de samenwerking tussen kinderopvangvoorzieningen en
andere voorzieningen, zoals een buurtnetwerk voorjeugdhulpverlening en projecten als Opstap(je), met
gebruikmaking van de uitkomsten van de Leeuwarder jeugdmonitor. De gemeente streeft ernaar om
kinderopvang en peuterspeelzaalwerk een signalerende en preventieve functie te geven die aansluit bij de
doelstellingen van het jeugdbeleid, terwijl ook de bestrijding van achterstanden een belangrijke taak dient te
worden.
Om het beleid ten aanzien van de crècheplus functie verder te ontwikkelen zal in 1999 een pilotproject worden
opgezet. Tevens zal in het kader van het eerder genoemde behoefteonderzoek naar kinderopvang ook de
behoefte aan crècheplus voorzieningen worden onderzocht. Op dit moment kan vooruitlopend op het onderzoek
wel een indicatie worden gegeven van het aantal kinderen in een achterstandssituatie. In Leeuwarden betreft het
bij benadering 3.750 kinderen die zich in een achterstandssituatie bevinden. Gezien dit aantal is de ontwikkeling
van crècheplus voorzieningen zeer gewenst.
Onderwijs
De centrale ambitie die de gemeente zich heeft gesteld ten aanzien van het onderwijs wordt gekenmerkt door de
decentralisatie van rijkstaken naar de gemeente en de vergelijkbare beweging die vanuit de gemeente is ingezet
om (schoolbestuurlijke) onderwijstaken op afstand te zetten. Drie zaken staan hierin centraal.
1. Sturen op kwaliteit in het onderwijs
Het in voorbereiding zijnde project 'Sturen op Kwaliteit' heeft als belangrijkste aandachtvelden of
kwaliteitsgebieden:
het voorkomen en bestrijden van achterstanden;
het voorkomen en bestrijden van vroegtijdig schoolverlaten (en de daarbij behorende monitoring);
het onderwijs in allochtone, levende talen (ter ondersteuning van het onderwijs op de school);
de schoolbegeleiding (meer invloed op de dienstverlening).
Daarbij is gekozen voor de volgende kwaliteitsthema's:
verbeteren van de resultaten
de Brede School of Buurtschool
(ouder-)participatie
Het gemeenschappelijke element in deze thema's is de wijkgerichte, schooloverstijgende aanpak.
Bij het verbeteren van de resultaten is de ambitie dat iedere leerling het onderwijs verlaat met een startkwalificatie
(naar vervolgopleiding of werk).
Voor het basisonderwijs betekent dit dat de onderwijsresultaten in kaart gebracht moeten worden, zodat na een
eerste nulmeting doelen gesteld kunnen worden aan het verbeteringstraject. Onder meer staat daarbij een
overgangsprocedure voor ogen die een voor de leerling meest kansrijke plaatsing in het vervolgonderwijs
garandeert.
Voor het voortgezet onderwijs is het doel de resultaten in vier jaar op het niveau van het landelijk gemiddelde te
brengen. Naast de eindexamenresultaten gaat het dan om het terugdringen van het zittenblijven in de hogere
leerjaren, het verminderen van het schoolverzuim en het ongediplomeerd schoolverlaten. Vormen van
ouderparticipatie kunnen daarbij een ondersteunende rol spelen, mits het contact tussen ouders en de school
daadwerkelijk gericht is op de verbetering van de schoolloopbaan van kinderen.
Een belangrijke voorziening met het oog op sociale integratie is de vestiging van enkele Buurtscholen in een aantal
Leeuwarder wijken. De Buurt-school is gericht op zorgverbreding, het vergroten van de participatie van ouders en
andere buurtbewoners en het vergroten van de gebruiksmogelijkheden van de accommodaties van scholen. Door de
school op de/e wijze een centrumfunctie te laten vervullen in de wijk kan dit ook leiden tot vergroting van de
sociale binding in de wijk.
Met inzet van middelen van de gemeente en de provincie is gedurende driejaar een projectleider aangesteld. Veel
energie wordt gestoken in de proceskant van dit project. Aan het project is een experiment in de ontwikkeling van
interactieve beleidsontwikkeling gekoppeld. Omwille van de beheersbaarheid is gestart in twee wijken:
Vrijheidswijk en Heechterp Schieringen.
85