6.5 Leefbaarheid en veiligheid 2. Huisvesting Wat betreft de onderwijshuisvesting richt de gemeente zich op het verbeteren van de beschikbare voorzieningen in relatie tot de behoefte. Multifunctionaliteit en een evenwichtige geografische spreiding van onderwijsvoorzieningen zijn daarbij belangrijke aandachtspunten. 3. Taken op afstand De uitvoeringstaken van de gemeente in het openbaar primair onderwijs zijn vier jaar geleden op afstand gezet met de totstandkoming van het Administratie en Service Bureau Onderwijs (ASBO). De schoolbestuurlijke rol met betrekking tot het openbaar voortgezet onderwijs is reeds vanaf 1993 op afstand gezet en wordt nu vervuld door de Stichting 'Piter Jelles'. De volgende stap in het proces van verzelfstandiging wordt gevormd door het op afstand zetten van de schoolbestuurlijke taken voor het openbaar primair onderwijs die nu nog berusten bij de gemeente. Naar verwachting zal hiervoor met ingang van 2000 een bestuurscommissie in functie treden. Voor het jaar 2000 is voorts de verdere vormgeving van bovenschools management voor het openbaar primair onderwijs voorzien. Binnen het beleidskader 'lokaal sociaal beleid' wordt vanuit de invalshoek onderwijs op de volgende manier gewerkt aan het voorkomen van een achterstandssituatie en waar mogelijk het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren: Onderwijsachterstandenbeleid Sinds 1998 is de gemeente verantwoordelijk voor het onderwijsachterstandenbeleid (Wet GOA). Uitgangspunt voor het beleid is de door de gemeenteraad vastgestelde nota Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid Leeuwarden GOAL 1998-2002. In de nota worden verschillende aandachtsgebieden onderscheiden. Het accent in het beleid valt op het versterken van de educatie door na- en naastschoolse activiteiten. Een ander speerpunt is het verminderen van schooluitval (preventie) en het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten en de gevolgen daarvan (curatief). De Rijksbijdrage is niet toereikend om de in gang gezette activiteiten uit te bekostigen Specifieke onderwijsactiviteiten voor allochtone leerlingen: Allochtone leerlingen lopen bijzondere risico's op achterstand in hun onderwijsloopbaan. Alle onderstaande projecten en maatregelen zijn gericht op de verbetering van de onderwijsmogelijkheden van deze specifieke doelgroep. Onderwijs in Allochtone Levende Talen Internationale Schakelklas GOA-project bij vso-school De Trilker (een specifiek leertraject voor allochtone leerlingen met een gedragsproblematiek en/of een zeer laag leerniveau) Project 'praktijkgericht onderwijs voor anderstalige leerlingen' Eerste opvang allochtone leerlingen in het primair onderwijs (het programma duurt gemiddeld een jaar) Regeling extra toename asielzoekers in primair en voortgezet onderwijs. De 'Sluisgroep' Dit is een nieuwe regionale voorziening bedoeld om een brug te slaan tussen het voortgezet speciaal onderwijs en de aanvullende zorgstructuur. Het project is bestemd voor jongeren van 12 t/m 17 jaar die tussen wal en schip dreigen te vallen. Leerplichtbeleid - Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten Het RMC vormt de spil in het project Sluitende aanpak jongeren. Dit project heeft tot doel een sluitende aanpak te ontwikkelen voor de begeleiding en doorverwijzing van jongeren van 12 tot 23 jaar die het onderwijs (dreigen) te verlaten zonder startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Uitgangspunt daarbij is dat aangesloten wordt bij de reeds ontwikkelde initiatieven van scholen en diverse betrokken instanties en de bestaande coördinatie en samenwerking te verbeteren. Ouderen Een coördinerende rol in de uitvoering is weggelegd voor de Stichting Welzijn Ouderen Leeuwarden als voorziening die oplossingen biedt voor de specifieke problemen van de oudere mens in overleg en samenwerking met overige welzijnsvoorzieningen. Hierbij wordt niet alleen curatief gedacht, ook preventie speelt een belangrijke rol. De gemeente Leeuwarden wil naar meer wegen zoeken om het ouderenbeleid beter preventief in te richten. Binnenkort zullen een aantal projecten in uitvoering komen die gericht zullen zijn op het verhogen van het zelforganiserend vermogen van de ouderen. Het gemeentelijk ouderenbeleid zal de komende jaren gericht zijn op intensivering van preventie op het welzijnsterrein met als doel instroming aan de zorgkant te verkleinen. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met het feit dat ook Leeuwarden steeds wijzer en grijzer wordt, m.a.w. het aantal ouderen dat voor maatregelen in aanmerking komt neemt ieder jaar toe. Om te voldoen aan de wens van ouderen om langer in de eigen omgeving of woning te kunnen blijven wonen, zullen er andere etsen worden gesteld aan woningen en woonomgeving. 'Intelligente' woningen (met 'domotica' telematica in het huishouden) en levensloopbestendige woningen (met seniorenlabel en keurmerk veilig wonen) zullen in Leeuwarden, in overleg met de marktpartijen, gebouwd gaan worden om later dure woonaanpassingen te voorkomen. Daarnaast w il de gemeente als initiator en stimulator met de marktpartijen komen tot toepassing van nieuwe zorgconcepten. De gemeente wil een pilot-project opzetten waarbij in de nieuwe uitleggebieden een wijk en woningen van de toekomst worden verwezenlijkt. 86 In dat gebied zal met een geïntegreerde aanpak van fysieke, elektronische en personele maatregelen nieuwe zorgarrangementen worden toegepast. Operationele doelen In 2002 zijn alle jongeren in Leeuwarden of aan het werk, of naar school, of op een traject naar een van beide (onder meer het uitvoeren van 10 kansentrajecten voor allochtone jongeren). Het realiseren van minimaal 3 voorzieningen voor tieneropvang (leeftijdsgroep 12-16 jaar) tot 2005. Uitbreiding tot 2005 van het aantal kindplaatsen van 0 tot 4-jarigen en buitenschoolse opvang (leeftijdsgroep 4 tot 12-jarigen) met 25%. Er zijn in 2005 minimaal 5 crècheplus opvanggroepen in de kinderopvang. In de Leeuwarder achterstandswijken neemt het percentage kinderen dat met een achterstand de basisschool betreedt af met 10%. In 2004 zijn de resultaten van de scholen voor voortgezet onderwijs op het niveau van het landelijke gemiddelde gebracht. Het buurtschoolconcept is in 2002 in 4 wijken gerealiseerd of in ontwikkeling. Het aantal gevallen van schoolverzuim en ongediplomeerd schoolverlaten is in 2002 met 10% verminderd ten opzichte van het schooljaar 1998-1999. Analyse Hoewel er ten opzichte van 1996, toen de eerste GSB-leefbaarheidsmomtor werd gehouden, sprake is van een verbetering, oordelen bewoners uit de wijken in Leeuwarden-Oost in verhouding negatief over de kwaliteit van hun sociale leefomgeving. Het oordeel over de sociale kwaliteit van de buurt, waar het gaat om mensen in de buurt kennen, omgang met mensen, saamhorigheid en het zich thuis voelen in de buurt, blijft in Leeuwarden - Oost nog steeds onder het stedelijk gemiddelde. Dit is met name het geval in de Vrijheidswijk, Heechterp/ Schieringen en de Wielenpölle/Schepenbuurt (bron: GSB-monitor 1998). Het algemene oordeel over de eigen buurt is hier ook minder positief. De sociale leefkwaliteit wordt onder meer bepaald door de veiligheidsbeleving en -ervaring. Hoewel een groot deel van de bewoners zich overdag veilig voelt (9% voelt zich dan onveilig), is het met de veiligheid avonds duidelijk anders gesteld. Het blijkt dat 34% van de bevolking zich dan onveilig voelt. Met name de bewoners in de wijken Heechterp, Vrijheidswijk en de Wielenpölle voelen zich 's avonds onveilig. Op de vraag of de buurt veilig is voor kinderen vindt de helft de wijk veilig 43% vindt de wijk niet altijd een veilige plek voor kinderen. Redenen voor de gevoelens van onveiligheid zijn met name rondhangende jongeren en diefstallen/inbraken. Voor kinderen geldt dat met name gevaarlijke verkeerssituaties de veiligheid bedreigen. Vernielingen, vandalisme (22%) en het rondhangen door jongeren (16%) zijn ook de zaken waar de bewoners uit de wijken zich meest aan ergeren. Bijna een kwart van de huishoudens vindt de eigen woning inbraakgevoelig. In 1997 is er in 18% ook daadwerkelijk ingebroken. In 1997 zijn er in Leeuwarden 2.400 aangiftes gedaan van diefstal uit woningen, winkels, bedrijven/kantoren, scholen. Het aantal vernielingen kwam op 1.077 en het aantal aangiften van mishandelingen is gestegen naar 324. In een aantal wijken in Leeuwarden-Oost zullen huizen en wegen worden opgeknapt, buurtvoorzieningen opgezet of verbeterd. Steeds weer blijkt dat verbetering van het fysieke aanzien van wijken niet vanzelf een bijdrage levert aan de bevordering van de sociale integratie tussen wijkbewoners. Bepaalde achterstandskenmerken als bijvoorbeeld een hoge werkloosheid en armoede vereisen een aparte aanpak. Ook is het niet zo dat burgers waarvan de wijk is opgeknapt daardoor zonder meer ook een grotere betrokkenheid op hun directe leefomgeving krijgen. Gebleken is dat in wijken waar wel de fysieke omgeving is verbeterd, maar te weinig aandacht is geweest voor de sociale kant, deze wijken na verloop van tijd ook in fysiek opzicht weer verslechteren Voor het verkrijgen van gegevens over de objectieve en subjectieve veiligheid wordt gebruik gemaakt van onderzoeken van enerzijds de gemeente (wijksignaleringssysteem, GSB-momtor en Jeugdmomtor) en anderzijds de politie (jaarverslagen, crinnnaliteitsbeeldanalyses en de landelijke politiemonitor/het periodieke provinciale onderzoek). Hieronder volgt een selectie van gegevens. Aangiftecijfers L it de jaarverslagen van politie Friesland blijkt dat er vanaf 1995 sprake is van een duidelijke daling in de aangegeven criminaliteit. In dat opzicht is de gemeente Leeuwarden dus veiliger geworden. In 1994 werd nog 10.441 maal aangifte gedaan van enig strafbaar feit, terwijl het aantal in 1998 9.093 bedroeg. 87

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 211