Voor de meeste mensen uit de groep overlastveroorzakers gaat het om meervoudige problematiek, waar onder drugs-, alcohol- of gokverslaving en /of psychiatrische ziektebeelden en deze zijn al langer bekend bij de instellingen. Het zijn geen mensen die vanuit andere steden hierheen komen. De beleving van deze overlastveroorzakers zelf varieert, maar wordt in de meeste gevallen door henzelf als onbevredigend beschouwd. Het gedrag mondt vaak uit in overlast voor andere mensen in de stad. Het zijn de fluctuaties in de straathandel die maken dat er dan weer hier dan weer daar overlast optreedt. Een repressiever optreden tegen de drugshandel in een andere stad heeft merkbare gevolgen voor de handel in Leeuwarden. Een repressiever optreden in de wijken heeft er toe geleid dat de problemen zich nu concentreren in de binnenstad en de dagopvangcentra. Uit gegevens van het wijksignaleringssysteem blijkt dat deze overlast door 12% van de bevolking als probleem wordt ervaren. Ook blijkt dat een integrale aanpak, zoals toegepast in bijvoorbeeld de wijk Heechterp, de overlast daadwerkelijk kan verminderen. In 1995 ervoer 45% van de bewoners uit deze wijk overlast; in 1997 was dit aantal gedaald naar 31%. Binnen het verslavingsbeleid doet zich een aantal knelpunten voor. Op de eerste plaats is er een toename te zien van het aantal (harddrug-)gebruikers in absolute zin. Dat zou iets kunnen zeggen van de onvoldoende mate waarin preventie de instroom heeft kunnen indammen. Het betekent voorts dat de uitstroom (resocialisatie) eveneens te gering is geweest om de aanwas te beteugelen. Daarnaast is de overlast die andere burgers ervaren van druggebruikers de afgelopen jaren toegenomen. Deze is dus tot nu toe op onvoldoende wijze bestreden. Hoewel de integrale aanpak in buurt en wijken vruchten afwerpt, verplaatst de overlast zich naar andere wijken. Dit is onlangs tot uiting gekomen bij problemen in de wijken Achter de Hoven/Vegelin, de Binnenstad, bij de dagopvangvoorziening en bij het Straathoekwerk. De groter wordende groep meervoudige druggebruikers vereist extra outreachend werk, dagopvang en een gebruikersruimte. Niet met als eerste doel het druggebruik tegen te gaan, maar om dit meer beheersbaar te maken zodat de overlast niet eenzijdig komt te liggen in buurten met de goedkoopste woningvoorraad. Verder is het verschil in acceptatie en beleid ten aanzien van de verschillende soorten genotmiddelen een belemmering die sommige groepen gebruikers marginaliseert. Dit bemoeilijkt de instroom (een sluitend bereik) en de uitstroom van de verslavingszorg. Tenslotte zijn de repressieve- en niet repressieve vormen van beleid met optimaal op elkaar afgestemd waardoor de overlastbestrijding geen optimaal rendement heeft gehad. Maatschappelijke opvang Leeuwarden is centrumgemeente voor de maatschappelijke opvang (algemene crisisopvang, vrouwenopvang, thuislozenopvang). Voor de crisisopvang van dak- en thuislozen zijn bij De Terp 8 nachtopvangplaatsen voor dakloze jongeren (18- 25 jaar) aanwezig die gemiddeld voor 95% bezet zijn. Bij het Leger des Heils zijn in De Wending 23 opvangplaatsen voor mensen die in ernstig psychosociale problemen zijn geraakt, waardoor de eigen woonruimte verlaten moest worden. De gemiddelde bezettingsgraad is 97%. Voor de vrouwenopvang zijn 21 anonieme opvangplaatsen beschikbaar die gemiddeld 98% bezet zijn. Omdat er meer middelen beschikbaar gesteld zijn (voor Leeuwarden f950.000,-), wordt het aantal opvangplaatsen in 1999 met 9 uitgebreid. In de periode tot 2001 worden 10 tot 15 niet anonieme opvangplaatsen gerealiseerd. Verder zal er dan: een ontwikkelingsfunctionaris aangesteld worden voor preventie-activiteiten t.b.v. van Fryslan, Groningen en Drenthe een nazorgtraject ontwikkeld worden Het aantal bij instellingen geregistreerde dak- en thuislozen in Leeuwarden bedraagt ongeveer 370. Hieronder bevinden zich circa 40 jongeren. Afgezet tegen landelijke cijfers en tegen het aantal dak- en thuislozen in Groningen, heeft Leeuwarden naar verhouding veel dak- en thuislozen. Een van de verklaringen hiervoor is dat de instellingen zich historisch gezien in Leeuwarden hebben gevestigd en dat deze gelet hierop tevens een regionale c.q. landsdelige functie hebben. Uit een onderzoek van 1997 naar de capaciteitsproblemen in de maatschappelijke opvang is gebleken dat de capaciteit op het terrein van dak- en thuislozen in de intramurale sfeer, met uitzondering van de werksoort vrouwenopvang, in de regio Leeuwarden relatief hoger was dan in andere regio's. In 1998 heeft het rijk extra financiële middelen beschikbaar gesteld waarmee de knelpunten in de vrouwenopvang konden worden opgelost. Maar in beperkte mate wordt de nacht in Leeuwarden in de open lucht doorgebracht. Er is een groot grijs circuit van tijdelijk onderdak. Verder wordt de nacht doorgebracht bij de nachtopvang van De Terp (maximaal 40 plaatsen beschikbaar). Het grootste knelpunt in de maatschappelijke opvang in Leeuwarden is momenteel een onvoldoende geschikt aanbod voor de groep verslaafde thuislozen, thuislozen met een psychische stoornis, thuisloze vrouwen en voor de groep zwerfjongeren. Hierbij speelt tevens een rol dat de huisvesting van de thuislozenopvang in Leeuwarden niet flexibel is, waarbij met name de kansrijkere groep jongeren dreigt te hospitaliseren. In de afgelopen jaren zijn er wel voorzieningen bij gekomen in de sfeer van begeleid wonen en sociaal pension. 92 De samenwerking tussen de verschillende instellingen kan worden verbeterd. Iedere instelling is in het verleden gedwongen een eigen aanbod aan kansentrajecten voor de 'eigen' doelgroep te ontwikkelen, omdat de flankerende instellingen niet voldoende waren toegerust om de zwaarste gevallen succesvol te begeleiden. Dit heeft geleid tot versnippering. Verder kan vastgesteld worden dat de beschikbare reguliere toeleidings- en activeringsinstrumenten nauwelijks voor deze doelgroep zijn ingezet. De bestaande maatschappelijke opvang en vrouwenopvang omvat: Opvang: het bieden van onderdak en begeleiding (de bed-bad-brood-functie) Preventie: het voorkomen van thuisloosheid en vrouwenmishandeling Resocialisatie: het herstellen van de maatschappelijke zelfredzaamheid Werkwijze Volksgezondheid Alleen door uitwerking te geven aan de sleutelbegrippen samenhang en samenwerkmg zal het in de toekomst mogelijk zijn om de toenemende zorgvragen adequaat op te vangen. Het ideale toekomstbeeld wordt steeds meer het "beeld van de 'transmurale' zorg, waarbij gewerkt wordt aan zorgarrangementen die de scheidslijnen tussen bestaande werksoorten doen vervagen. Het gemeentelijk beleid zou zich in de toekomst bovendien moeten richten op een intensievere sturing van de GGD als basisvoorziening. Daarnaast is het ook nodig dat de gemeente, om haar regie-rol op dit terrein te kunnen waarmaken, kennis verzamelt van het complete terrein van voorzieningen voor de volksgezondheid en daarop een visie ontwikkelt. In het kader van het strategisch projectcluster 'Verzorgende en Culturele Hoofdstad' zal de gemeente als initiator en stimulator gaan fungeren om gezamenlijk met andere partijen nieuwe zorgconcepten te laten uitwerken. Het streven is om binnen Nederland koploper te worden m de toepassing van deze nieuwe zorgconcepten. Gezondheidsbeleid zal vooral van betekenis kunnen zijn voor achterstandsbestrijding wanneer alle zorgvoorzieningen samen voorzien in een sluitende aanpak voor kwetsbare groepen. Er zullen op grond van de WIW voor bijstandsgerechtigden 'zorgplannen' ontwikkeld worden die door bestaande zorginstanties gezamenlijk moeten worden uitgevoerd. Gehandicapten Ook voor het WVG-beleid geldt dat de gemeente haar regierol meer actief zal gaan invullen. Daarin staat het beleidsvoornemen centraal om te komen tot één loket waarin de zorgvoorzieningen voor de doelgroep bijeen zijn gebracht. Bovendien zal meer aandacht worden besteed aan het in kaart brengen van de werkingssfeer van de regeling: in hoeverre is de WVG gebruiker, dankzij de voorzieningen, toegerust om langer zelfstandig te blijven functioneren en welke belemmeringen bestaan hier nog in. Om tot integrale beoordeling van de hulpvragen te kunnen komen en te komen tot oplossingen op maat moet het regionaal indicatie orgaan (RIO) het gehele terrein gaan bestrijken van voorzieningen die gericht zijn op het zolang mogelijk zelfstandig wonen. Een onderzoek is gaande om te komen tot een gezamenlijke brede indicatiestelling voor de voorzieningen van de WVG, verzorging, verpleging en thuiszorg. Daartoe zullen het bureau WVG (de uitvoerende instantie van de gemeente ter verstrekking en indicatiestelling bij de thuiszorg het Friese Land) en de RION (indicatie-instelling) worden geïntegreerd. De indicatiestelling voor de dure woningaanpassingen in het kader van de WVG zal in 2000 wettelijk verplicht moeten worden ondergebracht bij de regionale indicatieorganen. Daar kan de afweging gemaakt worden tussen intramurale opname en een dure woningaanpassing al dan niet gecombineerd met andere vormen van AWBZ- zorg. Er zal ook een 'kapstokartikel' in de WVG worden opgenomen dat de minister de bevoegdheid geeft om op termijn ook indicering van andere WVG-voorzieningen bij de regionale indicatieorganen onder te brengen. Prostitutie De voorgestelde opheffing van het bordeelverbod maakt het mogelijk dat gemeenten een eigen beleid gaan voeren om prostitutie te reguleren. Eén van de doelstellingen daarbij is de ongewenste randverschijnselen rondom prostitutie (criminaliteit, vrouwenhandel) uit te bannen, de openbare orde en volksgezondheid te beschermen en de positie van prostituees te verbeteren. Het gemeentelijk beleidsvoornemens is inmiddels opuesteld. Onderdeel van het beleid is het verbeteren van de samenwerking tussen de verschillende organisaties die te maken krijgen met de gevolgen van vrouwenhandel en gedwongen prostitutie, als ook het creëren van opvangmogelijkheden voor slachtoffers hiervan. In overleu met de GGD zal een plan worden opgesteld hoe prostituees benaderd kunnen worden voor beroepsvoorlichting. 93

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 214