9 FINANCIEN
9.1 Algemeen
9.2 Prioriteiten
9.3 Gemeente
Leeuwarden kan de in dit MeerjarenOntwikkelingsProgramma uiteengezette ambities natuurlijk nooit alleen
realiseren, zij heeft daarvoor de steun van en samenwerking met andere partijen hard nodig. En dan gaat het niet
alleen om overheden als omliggende gemeenten, provincie, Rijk en EU, maar tevens om marktpartijen
(projectontwikkelaars, beleggers, financiers), woningbouwcorporaties en bedrijfsleven. Met dit
MeerjarenOntwikkelingsProgramma wil Leeuwarden de externe partijen uitdagen om te investeren in de
ontwikkelingsmogelijkheden van de stad. Samenwerking en partnership staan daarbij centraal. Coproductie
vormt daarbij de grondslag voor cofinanciering.
Op dit moment kan in de meeste gevallen van de externe partijen niet meer verwacht worden dan het
onderschrijven van de gekozen ontwikkelings- en beleidsrichting van de gemeente en dus nog geen harde
financiële afspraken. Het maken van afspraken over de financiële aspecten kan veelal pas plaats vinden op het
concretere niveau van projecten. Met betrekking tot cofinanciering is door Leeuwarden bij de financiële aspecten
van de pijlers indicatief meestal een bedrag opgenomen voor de verschillende partners in het (indicatieve)
dekkingsvoorstel; hierover is dus in de meeste gevallen nog geen hard financieel commitment.
Met een aantal belangrijke strategische partners (b.v. provincies, omliggende gemeenten) zijn in meer algemene
zin wel richtinggevende afspraken gemaakt c.q. in de maak. In het navolgende wordt onder meer hierop
ingegaan.
Voor het verdelen van middelen (met name de middelen die 'ontschot' ingezet kunnen worden), is het van
cruciaal belang dat er keuzes gemaakt worden en prioriteiten gesteld worden met betrekking tot de uit te voeren
majeure strategische investeringsprojecten. Voorafgaand aan het overzicht van de financiële aspecten met
betrekking tot het MOP wordt hier derhalve eerst een prioriteitsvolgorde bepaald met betrekking tot de majeure
strategische investeringsprojecten. In de hoofdstukken 2 (LEVI 2030) en 3 (samenhangende aanpak) is
aangegeven welke hoofdontwikkelingsrichting Leeuwarden heeft gekozen. Op basis van de daarin aangegeven
richting is in paragraaf 3.4 een tweetal hoofdlijnen uiteengezet met betrekking tot de prioriteiten in het kader van
het MeerjarenOntwikkelingsProgramma die daaruit voortvloeien. Dit is overigens conform de hoofdlijnen die
ook al in de reeds vastgestelde Perspectiefnota 2000 van Leeuwarden zijn aangegeven, te weten:
1Het consolideren en uitbouwen van de gunstige economische ontwikkeling door middel van het investeren in de
economische ontwikkeling en structuurversterking.
Het accent ligt daarbij op de realiseren van randvoorwaarden voor de in het kader van LEVI 2030 als belangrijk
aangemerkte economische sectoren: financiële service-sector, kennis en agri-nutri.
2. Revenuen van de ontwikkeling en inspanningen ombuigen naar Leeuwarden.
Het accent ligt daarbij op het realiseren van meer draagvlak voor voorzieningen en activiteiten in en van de stad
door middel van meer inwoners en meer inwoners met draagkracht en meer bezoekers.
Dit alles natuurlijk tegen de achtergrond van 'ongedeelde', sociaal evenwichtige stad. In het Bestuursprogramma
1998 - 2002 van Leeuwarden is daarnaast aangegeven dat Leeuwarden prioriteit wil geven aan het afmaken van
op stapel staande c.q. reeds opgestarte projecten.
Als hiernaar gekeken wordt in relatie tot de majeure investeringsprojecten van Leeuwarden in de verschillende
programma's, dan leidt dit tot de volgende prioriteitsvolgorde:
a. Maatregelen hoofdinfrastructuur (m.n. Haak om Leeuwarden)
b. Strategisch projectcluster Financiële Servicesector (m.n. Masterplan FEC-City)
c. Integrale ontwikkeling Leeuwarden-Zuid (incl. de Haak om Leeuwarden, de bedrijfslocaties Boxumerpolder,
Werpsterhoek en de woningbouwlocatie Goutumer Nieuwland)
d. Woningmarktmaatregelen (o.a. uitleg- en inbreilocaties, kwaliteitsverbetering (stedelijke vernieuwing), flankerend
beleid)
c. Binnenstad, Nieuwe Stad
f. Strategisch projcctcluster Kenmsstad
g. Werkgelegenheidsoverecnkomst
h Strategisch projcctcluster Agri-Nutri (w o rc\ itahsering De Merodestraat)
i Leeuwarden Waterstad
j. Strategisch projectcluster Verzorgende en Culturele Hoofdstad (w.o. Cultureel Kwartier)
Reguliere begrotingsmiddelen
Bij de verschillende programma's en de daarin opgenomen maatregelen is zo mogelijk aangegeven welke
middelen de gemeente Leeuwarden vanuit haar reguliere begroting inzet. Overigens moet nog opgemerkt
worden dat een deel van de bestaande budgetten uit het Extra Comptabele Overzicht (ECO) van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook al opgenomen is in de reguliere begroting van de gemeente.
In dergelijke gevallen is overigens wel aangegeven dat het gaat om rijksbudgetten uit de ECO-staat.
Gemeentelijke GSB-middelen
In het verleden heeft de gemeente Leeuwarden zelf middelen vrijgemaakt voor het uitvoeren van het Grote
Steden Beleid en wel f825.000,-- op jaarbasis. Hiervan wordt f200.000,- op jaarbasis overgeheveld naar en
dient als voeding voor het Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds. Aan eigen GSB-middelen resteert
derhalve nog een bedrag van f 625.000,— per jaar, dat wordt ingezet als een soort 'tegenhanger' van het
gemeentelijk Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds. Voor de inzet van deze middelen wordt de
volgende lijn gehanteerd:
De middelen worden ingezet voor zogenaamde 'consumptieve' bestedingen (geen investeringen) ofwel activiteiten,
zowel op het sociale, economische als fysieke terrein met als uiteindelijk doel de leefbaarheid in de breedste zin van
het woord in Leeuwarden te verbeteren
Verdeling van de middelen vindt plaats in het kader van het MeerjarenOntwikkelingsProgramma.
Er kunnen geen structurele toekenningen voor projecten vanuit deze middelen plaats vinden; het kan gaan om
toekenningen voor de duur van maximaal 4 jaar, waarna een heroverweging plaats vindt in het kader van het MOP.
Belangrijke afwegingscriteria bij de inzet van de middelen zijn de integraliteit van de maatregelen/voorstellen
en het aspect 'preventie'. Bovendien heeft meegewogen of de maatregelen sociaal c.q. integraal bijdragen aan de
succesvolle realisatie van majeure strategische investeringsprojecten.
MAATREGEL c.q. PROJECT
(x f 1.000,-)
INDICATIEVE VERDELING
2000
2001
2002
2003
Flexibele inzet jeugd- en jongerenwerk (continuering)
100
100
100
100
(Zorgtrajecten) jeugdloket
200
200
200
200
Bewonersondersteuning Stedelijke Vernieuwing
125
125
125
125
Binnenstad (leefbaarheid en veiligheid)
200
200
200
200
TOTAAL
625
625
625
625
Zie de Sociale Pijler; toegezegd in het kader van de besluitvorming Perspectiefnota 2000.
Zie het onderdeel Woningmarkt.
Zie het onderdeel Binnenstad en Toerisme
Het betreft hier een indicatieve verdeling; deze onderdelen zijn nog onvoldoende uitgewerkt; definitieve verdeling
c.q. toekenning vindt pas plaats op basis van nader onderbouwde plannen, die aan het college van B&W moeten
worden voorgelegd.
Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds (SIOF)
In 1999 heeft Leeuwarden besloten om een Strategisch Investerings- en Ontwikkelingsfonds (SIOF) in te stellen,
met een totale basisvoeding van circa f 80 miljoen, onder meer ontstaan door verkoop van de aandelen
Frigem/EDON en Waterleiding Friesland. Ook de resterende middelen uit het Stadsvernieuwingsfonds en de
reserve Investeringen Economische Infrastructuur maken deel uit van de voeding van het fonds. Deze middelen
dienen primair als cofinanciering voor GSB, ISV, EU, stadsconvenant, etc.. Het fonds heeft voorlopig een
looptijd tot 2010.
Doel van het fonds is het realiseren van de strategische lange termijn doelen van de gemeente Leeuwaren door
middel van duurzame, effectieve, rendabele structuurversterkende investeringen in de:
hoofdinfrastructuur (weg, water, spoor, lucht, telecommunicatie, terminals);
economische infrastructuur (bedrijfslocaties (nieuw en revitalisering)) en investeringen in projecten ten behoeve
van voor Leeuwarden belangrijke economische sectoren als agri-nutri, diensten, ICT, kennis, detailhandel/toerisme
(in relatie daarmee ook binnenstad);
wonmgmarktversterkende infrastructuur (m.n. herstructurering, er wordt vanuit gegaan dat woningbouwlocaties
zoveel mogelijk rendabel (evt. met behulp van externe subsidiestromen) zijn qua exploitatie);
versterking van de sociale infrastructuur
Verdeling van deze investeringsmiddelen vindt plaats in het MeerjarenlnvesteringsProgramma (MIP), dat
integraal onderdeel uitmaakt van de Perspectiefnota (het eerste meerjarenprogramma voor 2000 is inmiddels
v astgesteld door de gemeenteraad mede op basis van de prioriteiten en accenten, zoals uiteengezet in paragraaf
9.2). Met betrekking tot dit investeringsfonds is gekozen voor een groeimodel In de 2' helft van 1999 wordt
bekeken of meer gemeentelijke investeringsmiddelen in dit fonds kunnen worden ondergebracht.
109