BIJLAGE C - INDICATOREN MOP GEBIEDSINDELING LEEUWARDEN Toelichting In deze bijlage zijn de indicatoren opgenomen waarmee beoordeeld kan worden of de doelen gehaald worden die in het MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP) zijn verwoord. Naast de indicatoren die het Rijk wil hanteren om te kunnen monitoren en toetsen heeft Leeuwarden nog een aantal extra indicatoren opgenomen, die direct samenhangen met specifiek Leeuwarder doelstellingen, dan wel met ambities die zijn verwoord in het programma van het huidige bestuur. Met als doel het integrale karakter te bewaken zijn alle indicatoren (dus zowel voor het Grote Steden Beleid (GSB), voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) als voor Leeuwarden zelf) geclusterd onder de 9 meetbare 'groepen' doelstellingen/indicatoren die het Rijk voor het Grote Stedenbeleid heeft vastgesteld. Voor alle duidelijkheid zijn voor de nummers van de indicatoren kenmerken geplaatst, GSB voor de GSB- doelstellingen en ISV voor specifieke ISV-doelstellingen. Indicatoren zonder kenmerk zijn door Leeuwarden zelf opgenomen. Het Rijk heeft daarnaast overigens nog aangegeven dat met betrekking tot 3 'verplichte' GSB-indicatoren steden kunnen volstaan met een kwalitatieve beschrijving van probleem, analyse en kwalitatieve doelstelling, omdat de werkgroep Onderzoek en Monitoring geen kans heeft gezien hiervoor meetbare indicatoren te vinden. Dit geldt voor de doelstelling 'bereikbaarheid', voor een deel van de doelstelling 'versterken sociale infrastructuur' (i.e. het beleid voor kwetsbare groepen) alsmede voor een onderdeel van de doelstelling 'verbeteren van veiligheid' (i.e. veiligheid op scholen). In het MOP zijn voor deze drie meer kwalitatieve doelstellingen opgenomen, die ook kwalitatief getoetst zullen moeten worden. Desalniettemin acht Leeuwarden een aantal kwantitatieve indicatoren hier vooralsnog ook noodzakelijk. Voor enkele aspecten in relatie tot 'bereikbaarheid' heeft Leeuwarden zelf enkele indicatoren geformuleerd op basis van gegevens die beschikbar zijn en gemeten worden. Daar waar indicatoren vanuit het Rijk nog in ontwikkeling zijn, is dat eveneens aangegeven. Tot slot moet ten aanzien van de indicatoren nog het volgende opgemerkt worden: De 'norm-' c.q. operationele doelstellingen verschillen in een aantal gevallen qua 'einddatum'. Dit heeft te maken met het feit dat er in Leeuwarden voor bepaalde beleidsterreinen in eerdere, reeds vastgestelde (beleids-)stukken en/of het Bestuursprogramma 1998 - 2002 (collegeprogramma van Leeuwarden) al (meetbare) doelen zijn opgenomen, die vanwege de herkenbaarheid en eenduidigheid ook bij de indicatoren voor het MOP zijn opgenomen. In enkele gevallen is bovendien nog geen 'norm' c.q. operationeel doel opgenomen, omdat er op dit moment nog aan nieuw beleid c.q. EEN nieuwe beleidsrichting wordt gewerkt voor het desbetreffende beleidsterrein (b.v. veiligheid, delen van het lokaal sociaal beleid). In sommige gevallen heeft bovendien de indicator meer een functie in het kader van het monitoren van ontwikkelingen dan dat er een directe koppeling is met een operationeel doel. 128 1Schil Oost (incl. Achter de Hoven/Vegelin) 2. Bilgaard 3. Vrijheidswijk 4. Heechterp en Schieringen 5. Wielenpólle en Schepenbuurt 6. Binnenstad en Schil-West 7. Camminghaburen 8. Stadsrand Zuid-West 9. Buitengebied Zuid Noord 129

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 233