werker - zijn niet te vermijden. Pas aan het einde van deze realtie komt de zelfstandigheid (weer) in beeld. De inzette lijn spreekt de heer Hiemstra van Stichting Welzijn Ouderen Leeuwarden zeer aan. De keuze van de gemeente voor de regierol zal vooral tot resultaat moeten hebben dat de oriëntatie zich op de kwaliteit richt. Instellingen hebben door hun relaties met het werkveld bij voortduring te maken met de vragen die zich in de samenleving voordoen. Hieraan ligt op lokaal niveau meestal geen scherpe analyse of meting ten grondslag. Gesprekken met leden van de doelgroep vormen vaak de basis. Hij vindt het legitiem regelmatig de vraag te stellen naar de wenselijkheid van de aan te bieden diensten. Waar de knelpunten vooral liggen is op het snijvlak van de werksoorten en tussen de verschillende subsidiërende overheidslagen. Hoe breng je die bij elkaar? Hij bespeurt al de nodige aanzetten voor samenwerking tussen instellingen, onder meer raakvlakken op het terrein van zorg en huisvesting. Onder verwijzing naar een project in Heechterp onderstreept mevrouw Visscher-Bouwer van Humanitas Leeuwarden het belang van een hechte gezinssituatie. De overheid zou moeten durven investeren in ondersteuning van gezinnen met jonge kinderen waar ouders moeite hebben met de opvoedings situatie. Ervaringen in den lande hebben geleerd dat ervaren vrijwilliger hier een goede ondersteunende rol kunnen vervullen. Veel afhankelijkheid van hulpverlening kan worden voorkomen door vroegtijdig een solide basis te leggen in de opvoeding van kinderen. De heer Knottnerus van het Besturenoverleg Openbaar Onderwij s geeft aan dat de presentatie van beleids opvattingen voor de middellange termijn van de gemeente in het primair onderwijs voor de nodige gevoeligheden heeft gezorgd. Scholen vragen zich af welke rol de gemeente wil vervullen, en hoe zich dit verhoudt ten opzichte van andere partners (ministerie O&W, inspectie) en de autonomie van de schoolbesturen. Waar overeenstemming over bestaat in een trekkende rol van de overheid is de gemeenschappelijke zorg voor risicoleerlingen, waarvoor een sluitende aanpak (samen met zorginstellingen) tot stand moet worden gebracht. Op een vraag naar de verdere concretisering van deze voornemens zet Wiebrand Top, directeur van de Dienst Welzijn uiteen dat we aan het begin staan van een vernieuwingsslag waarin feitelijk een nieuw soort vraag aan de orde is. Deze moet worden onderzocht aan de hand van de nu geformuleerde doelen en de benoemde operationele resultaten. Voor wat betreft de meetbaarheid zijn er aanknopingspunten bij het wijksignaleringsysteem en andere monitoren. Ook moet niet geschroomd worden letterlijk de klant op te zoeken, iets wat in veel werksoorten nauwelijks plaatsvindt Van de zijde van Het Platform Uitkeringsgerechtigden Friesland (PUF) breng de heer Wieringa in dat veel bureaucratische regels cliënten in de weg staan om uit de 2 bijstand te komen. Ook keert hij zich tegen de regels rond de arbeidsplicht voor vrouwen in de bijstand. Wethouder Hafkamp zet uiteen dat we hier met rijksbeleid te maken hebben waarvan de gemeente niet eenzijdig kan afwijken. Bovendien staat deze regel in het licht van de activering en moet vooral gekeken worden naar het wegnemen van belemmeringen, zoals het tekort aan opvangplaatsen in de kinderdagverblijven. Vrouwen waaraan deze verplichting wordt opgelegd krijgen bij voorrang de beschikking over faciliteiten zoals kinderopvang. De grote lijnen worden door de HWLonderschreven. De aandacht gaat uit naar de details. Zo wordt waar keuzes gemaakt moeten worden het primaat gelegd bij het gebied Leeuwarden-Oost. Dat zou ook bij de gemeente in bredere kring moeten doorwerken, zodat deze inspanningen parallel lopen met bijvoorbeeld de Stedelijke Vernieuwing. Er wordt gepleit voor een goede afstemming waardoor de samenhang aanwezig blijft. De heer van Anken stelt namens SMO De Terp dat hij benieuwd is naar de doorwerking van dit meerjarenprogramma naar de beleidsvisie die door de gemeenten nog voor het terrein van de maatschappelijke opvang gepresenteerd moet worden. Zo mogelijk zal hij ook nog schriftelijk reageren. De uitwerking van de toekomstige relatie tussen de gemeente als subsidieverstrekker en de instellingen als opdrachtnemer is een punt van aandacht voor de heer Hiemstra (SWOL)Hij pleit er voor dit langs heldere en eenduidige lijnen te doen verlopen bv aan de hand van een gemeentelijk functioneel ontwerp (gfo) Afrondend stelt de gespreksleider, de heer Jepma, dat de aanwezige instellingen zich kunnen vinden in de hoofdlijnen van het voorliggende MOP en te kennen hebben gegeven zich in te willen zetten voor de samenwerkingsrelaties die nodig zijn om de ambities te verwezenlijken. Met is benieuwd naar de nadere uitwerking in strategische programma's en op te stellen beleidsvisies. JW.27.09.99 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 265