Blad 24 6 ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING 6.1 Personeel en organisatie De rol en positie van de lokale overheid zijn steeds in beweging. Instrumenten als interactieve beleidsontwikkeling, maar ook de discussie over en het feitelijk functioneren van het lokaal bestuur (ook in termen van dualisme en monisme) en zeker ook de vraag wat het voor het bestuur en de bestuursstijl betekent om als regisseur op te treden en burgers en instellingen tevens te beschouwen als coproducent van het beleid, hebben onmiskenbaar en onontkoombaar impact op de ambtelijke organisatie en de mensen die daar werkzaam zijn. Deze ontwikkelingen, in combinatie uiteraard met het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen en ambities als vastgelegd in het kader van LEVI 2030, het Bestuursprogramma en de Perspectiefnota-plus vragen om een duidelijke en uitgesproken positionering van het Leeuwarder bestuur. In 2000 zal dit (moeten) leiden tot een uitgewerkte visie op de organisatie die nodig is om het bestuur optimaal te ondersteunen in zijn (nieuwe) rol. Ongetwijfeld zal dat er in resulteren dat de organisatie in toenemende mate als netwerk en binnen netwerken gaat functioneren en zijn vorm en inhoud voortdurend aanpast aan de behoeften van het bestuur en de maatschappelijke context (lerende organisatie) Dat vraagt ook andere kwaliteiten, andere competenties van ambtenaren. Bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken gaat het immers steeds vaker om processen waarbij actoren (coproducenten), met verschillende en soms strijdige belangen en gezichtspunten bij elkaar moeten worden gebracht. Dat alles uiteraard binnen beleidsinhoudelijke kaders en met als ultiem doel om de gemeentelijke doelstellingen (mede) te realiseren. Een goede afstemming tussen wat de gemeente nodig heeft om haar doelstellingen te bereiken en wat medewerkers willen en kunnen wordt in toenemend mate een cruciale succesfactor. Competentieprofielen van deze 'ambtenaren nieuwe stijl' zullen in het verlengde van de bestuurlijke en organisatorische keuzes worden ontwikkeld en programma's zullen worden opgesteld om ze ook daadwerkelijk te realiseren. Dat zal met name terug te vinden zijn in activiteiten op het terrein van inzetbaarheid (employability) vorming en opleiding en het aantrekken van nieuw talent. In de nog in 1999 te realiseren nota Personeel en Organisatie zal concreter vorm en inhoud worden gegeven aan deze ambities. Naar verwachting zal in 2000 de organisatie van de gemeentelijke P&O discipline worden gewijzigd. Met de Blad 25 concentratie van de P&O-activiteiten voor de gehele gemeente binnen de dienst Algemene Zaken wordt een wezenlijke kwaliteitsverbetering beoogd. Het voornemen is op termijn soortgelijke organisatie aanpassingen door te voeren voor de disciplines O&I en Financiën. 6.2 Juridische doorlichting Ten behoeve van de juridische doorlichting van relevante werkprocessen en producten in de organisatie zal de commissie Bestuur en Middelen in februari 2000 een plan van aanpak voorgelegd worden. In grote lijnen zal in dit plan van aanpak eerst tijd gemaakt worden voor het formuleren van toetsingscriteria, het verkennen van de "markt" en het opstellen van een offerteaanvraagOp basis van dit document zal daarna een extern bureau geselecteerd worden die het feitelijke onderzoek in de organisatie zal gaan uitvoeren. Het begin van dit onderzoek zal in ieder geval moeten bestaan uit het inventariseren van de relevante producten en werkprocessen. Voor zover nu te overzien valt maakt een dergelijk traject het onmogelijk dat de juridische doorlichting inclusief de eindrapportage en besluitvorming in 2000 afgerond is. Daarom stellen we voor het bij de perspectiefnota beschikbare budget gelijkelijk te verdelen over de jaren 2000 en 2001. 6.3 Ontwikkeling informatiebeleid Begin 2000 zal het informatiebeleid voor de komende jaren verwoord worden in een beleidsplan dat de contouren schetst van de informatievoorziening en de inzet van ICT in onze organisatie in de komende jaren. Die contouren zullen het kader aangeven waarbinnen de snel opeenvolgende ontwikkelingen op het terrein van ICT gestuurd en beheerd gaan worden. In het beleidsplan zal met name aandacht besteed moeten gaan worden aan het genereren van beleids- en managementinformatie uit de vele gegevens die de gemeente in huis heeft, aan de integratie van het gebruik van gegevens, aan het koppelen van de diverse werkprocessen onderling, alsook het koppelen van de gemeentelijke werkprocessen aan de nieuwe publieke infrastructuur: het internet. Een ander belangrijk aandachtspunt is het vormgeven van de informatie-uitwisseling met strategische partners, andere semioverheden uitvoeringsinstanties en verzelfstandigde organisatieonderdelen, opdat de gemeente haar regisseursrol goed kan vervullen. Voortvloeiend uit het visiedocument zal een aantal projecten gedefinieerd worden met betrekking tot het beter benutten van de huidige infrastructuur en het verbeteren van de informatievoorziening op

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 286