Blad 20 Ontwikkeling algemene reserve geactualiseerd Op basis van de hiervoor genoemde ontwikkelingen kan het volgende overzicht worden gegeven van de verwachtingen omtrent het verloop van de algemene reserve Ontwikkeling algemene reserve 200C 2001 2002 2003 Startpositie 1 januar 24789 17256 21600 25880 Rente 1363 949 1188 1423 Rentesuppletie reserves en voorzieningen 2000 2000 2000 2000 Onderuitputting kapitaallasten 1500 1500 1500 1500 Vermogenswinsten 300 300 300 300 Doorwerking mutaties begroting 1998 -179 -330 -1193 Doorwerking mutaties begroting 1999 -2477 -915 139 Mutaties perspectief 2000 -945 -491 -246 Idem nieuw beleid incidenteel -7679 -575 Correctie princessehof 300 Correctie wielerronde 200 Incidentele uitzettingen en inkrimpingen nieuw -231 -395 -195 13 BVO Cambuur -1500 Boetes rentefixatie -300 -120 -991 Structureel begrotingsresultaat 15 2401 907 992 Stand 31.12 17256 21600 25880 31117 Uit voorgaand overzicht blijkt dat in de hele beleidsperiode de algemene reserve niet daalt beneden het in het bestuursprogramma overeengekomen minimum van 15 miljoen gulden. Blad 21 5 BELASTINGEN EN HEFFINGEN 5.1 Gemeentelijke belastingen ondragelijk? De gemeentelijke belastingen en heffingen mogen zich in een grote belangstelling verheugen. Veel wordt er geschreven over de stijging van de lastendruk voor de burger. Dientengevolge krijgt het onderwerp veel terechte aandacht van lokale politici en bij tijd en wijle nog meer van landelijke politici. Deze laatsten vergeten daarbij gemakshalve dat het grootste deel van de lastenstijging materieel gezien nauwelijks het gevolg is van gemeentelijk beleid, maar veel meer van opgedrongen rijksbeleid. De rijksoverheid vond al jaren geleden dat de gemeenten veel meer het profijtbeginsel moesten toepassen en heeft er sindsdien een gewoonte van gemaakt steeds strengere milieueisen te stellen juist op die terreinen, waar de uitvoering bij de lokale overheid ligt en waarvan verondersteld wordt dat die lokale overheid de kosten daarvan doorberekent aan de burger. Meer aandacht voor de werkelijke veroorzakers van de stijging van de lokale lastendruk zou bij deze landelijke politici op zijn plaats zijn. Bij alle discussie over de lokale lastendruk moet echter wel in het oog gehouden worden dat deze maar een fractie uitmaakt van de totale door de overheid aan de burgers opgelegde lasten. De rijksbelastingen en -heffingen maken daarvan nog altijd het leeuwendeel uit. Een forse rijksbijdrage in de kosten van de uitvoering van diverse milieumaatregelen helpt gemeenten en burgers meer dan een bestuurlijk en qua organisatiekosten wangedrocht als de zalmsnip. 5.2 Gemeentelijke belastingen en heffingen onuitvoerbaar? De uitvoerbaarheid van gemeentelijke belastingen en heffingen begint een steeds groter probleem te worden De periodieke hertaxaties voor de waarde van onroerende zaken ten behoeve van de onroerenazaak- belasting veroorzaken steeds weer grote verschuivingen in de belastingdruk. Op zich is het geen probleem dat de waarde van de objecten stijgt, immers de gemeente kan de gevolgen voor de belastingplichtigen van de gemiddelde waardestijging in het belastingtarief corrigeren. Dat is onder meer bij de vorige hertaxatie ook gebeurd. Het grote probleem is echter dat de waardestijging voor de verschillende (soorten) objecten sterk uiteen loopt. Ook als de gemeente niet meer belasting ontvangt krijgt een deel van de burgers toch een fors hogere aanslag. Bij de laatste hertaxaties, inclusief de huidige, treedt er een verschuiving in de lastendruk op van niet-woningen naar woningen ofwel

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 307