Blad 2
Binnen de blokzijde Verlengde Schrans 2 t/m 14 wordt de
begane grond van de meeste panden gebruikt voor winkels en
dienstverlenende bedrijven. Het bestemmingsplan biedt ruime
uitbreidingsmogelijkheden voor dergelijke bedrijven. Wij
achten een verruiming van deze uitbreidingsmogelijkheden
voor deze bedrijven niet bezwaarlijk, mits de belangen van
omwonenden hierdoor niet worden aangetast. Op het adres
Verlengde Schrans 4 is overigens een nagenoeg identieke
winkeluitbreiding tot bijna aan de achtererfgrens
gerealiseerd.
Na uitvoering van het eerste bouwplan blijft tussen de
winkel en de achtererfgrens een strook van ongeveer vier
meter onbebouwd. Aanvrager wil nu deze strook grotendeels
bebouwen ten behoeve van een magazijn, een berging, een
gang en toiletten. De bergruimte is ten behoeve van de
bovenwoning en is alleen via de steeg te bereiken. De
overige uitbreiding (magazijn, toiletten en de gang) zijn
zowel via de steeg als via de winkel bereikbaar.
Over een lengte van 4,20 meter wordt tot op de erfgrens
gebouwd. De overige bebouwing is op één meter van de
erfgrens gesitueerd. De uitbreiding grenst aan de tuinen
van woningen in de Jan van de CapellestraatDeze woningen
hebben tuinen met een geringe diepte van ongeveer 3,5
meter. De meeste achtertuinen zijn in bepaalde mate
voorzien van bijgebouwen.
Gelet op de zeer geringe afmetingen van deze achtertuinen
achten wij het noodzakelijk de nodige beperkingen te
verbinden aan de winkeluitbreiding ter bescherming van het
woonklimaat ter plekke. In dat kader is de hoogte van deze
winkeluitbreiding beperkt. In tegenstelling tot de overige
uitbreiding (met een hoogte van ongeveer 3 meter)heeft
deze "tweede" uitbreiding een hoogte van 2,00 meter. Bij de
reacties op de bedenkingen komen wij hier nog op terug.
Wij achten het bouwplan uit ruimtelijk/stedenbouwkundig
opzicht aanvaardbaar.
Blijkens een advies van de Commissie voor welstands-
advisering en monumentenzorg Hüs en Hiem van 28 april 1999
voldoet het bouwplan aan redelijke eisen van welstand.
Bedenkingen
Het bouwplan is gepubliceerd als binnengekomen bouwplan en
heeft in het kader van de artikel 19 WRO-procedure 14 dagen
ter inzage gelegen. Tijdens deze bezwarentermijn hebben
G.P. Broekens, Jan van de Capellestraat 13 en D. de Vries,
Jan van de Capellestraat 11 te Leeuwarden schriftelijke
bedenkingen ingebracht. Een kopie daarvan hebben wij op de
gebruikelijke wijze voor u bij het bouwplan ter inzage
gelegd.
Blad 3
Deze bedenkingen hebben betrekking op:
1. een onevenredige aantasting van het woonklimaat/
leefbaarheid; de uitbreiding is te dicht tegen de
achtererfgrens gesitueerd.
Ten aanzien van deze bedenkingen merken wij het volgende
op. Juist ter voorkoming van onevenredige aantasting van
het woonklimaat hebben wij eisen gesteld ten aanzien van de
hoogte van de uitbreiding. Ons uitgangspunt is hierbij
geweest, dat het zonder enige vergunning is toegestaan een
erfafscheiding op te richten met een hoogte van maximaal
twee meter. Door het stellen van voorwaarden ten aanzien
van de bouwhoogte, zal de winkeluitbreiding voor omwonenden
niet meer overlast veroorzaken dan een vergunningsvrije
erfafscheidingDe bouwhoogte van deze uitbreiding bedraagt
vanaf peil gemeten twee meter. Daar waar op/tegen de
erfgrens wordt gebouwd, wordt tegen de bestaande bebouwing
van de Jan van de Capellestraat aangebouwd. Deze bebouwing
heeft een hoogte van ruim 3 meter. De bewoners van de Jan
van de Capellestraat zullen hier dus geen hinder van
ondervinden. De overige nieuwbouw ligt een meter terug ten
opzichte van de erfgrens. De beoogde uitbreiding met een
hoogte van twee meter, gesitueerd op één meter vanaf de
erfgrens, zal in mindere mate zonlicht en/of uitzicht
wegnemen en het woongenot aantasten, dan een vergunnings-
vrije erfafscheiding van 2 meter hoog.
Samengevat zijn wij dan ook van opvatting, dat:
1. het bouwplan uit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar
is;
2. er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting
van het woonklimaat;
3. de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn.
Teneinde aan dit bouwplan medewerking te kunnen verlenen,
is het noodzakelijk, dat voor het perceel een voorberei-
dingsbesluit wordt genomen. Hierdoor ontstaat de mogelijk
heid vrijstelling te verlenen van het geldende
bestemmingsplan. Wel dienen Gedeputeerde Staten van
Friesland vooraf te hebben verklaard geen bezwaar tegen het
verlenen van de vrijstelling te hebben.