4. Gedurende de overgangsfase van twee jaar worden de regionale taken ten behoeve
van de regio's Noord-Friesland en De Friese Wouden door de regionale CIP's
uitgevoerd. De taken ten behoeve van de provinciale samenwerking, de regionale
samenwerking in Zuidwest Friesland en de samenwerking in het Waddenzeegebied
worden direct in het nieuwe Seph ondergebracht. Bij het opzetten van het Seph is het
uitgangspunt dat huidige verworvenheden ten behoeve van coördinatie en
handhaving worden behouden.
5. Het Seph wordt formeel bestuurlijk ondergebracht bij de provincie Fryslan.
Gedurende de overgangsfase wordt onderzocht in hoeverre mandatering danwel
delegatie wenselijk is. Het Seph staat uitdrukkelijk ten dienste van alle partijen en
wordt om deze reden inhoudelijk aangestuurd door:
het FMO: voor de provinciebrede taken;
het RHO: voor de regionale taken;
het WHO: voor de taken ten behoeve van het Waddenzeegebied.
De provincie vervult een regierol bij de handhavingssamenwerking. De regierol bestaat uit:
het vervullen van een trekkende en sturende rol (onder meer) door middel van het
voorzitterschap en het secretariaat van het FMO;
verantwoordelijkheid voor het functioneren van het Seph (zie artikel 12);
het bijwonen van de ambtelijke en bestuurlijk RHO's;
het zorgdragen voor een tijdige totstandkoming van provinciale meerjarenvisies,
Fries handhavingsprogramma en jaarverslag;
het tijdig zorgdragen voor de uitwerking van landelijk geformuleerde handhavings-
prioriteiten in de regionale en provinciale programmering (zie artikel 6, zesde lid);
het bewaken of de gemaakte afspraken uit de bestuursovereenkomst zijn
nagekomen;
het aanspreken van partijen op het tijdig aanleveren van gegevens voor het Fries
handhavingsprogramma en de jaarverslagen;
het bewaken en/of aanbrengen van een samenhang tussen projecten;
het mede zorgdragen dat de kwaliteit van de handhaving wordt bevorderd door
bijvoorbeeld het stimuleren van uitwisselingsprogramma's en opzetten van cursussen
etc.;
het initiatief nemen tot een tijdige evaluatie van de samenwerking.
1. Bestuursrechtelijke handhavingsteams worden op ad hoc-basis ingesteld indien dat
door één of meerdere partijen noodzakelijk wordt geacht en vervolgens door de
betrokken partijen gezamenlijk hiertoe wordt besloten.
Bestuursrechtelijke handhavingsteams worden geformeerd via het gremium waar het
zaaksgericht overleg wordt gevoerd. Een bestuursrechtelijk handhavingsteam staat
onder leiding van die bestuurlijke partij die het meest bij het onderwerp betrokken is.
17
2. Organisaties stellen aanwezige kennis en ervaring beschikbaar, waaruit bij de
invulling van een handhavingsteam kan worden geput. Een overzicht van per partij
aanwezige kennis en ervaring wordt bij het Seph bijgehouden.
3. Partijen benoemen een contactpersoon waarmee in dergelijke gevallen overlegd kan
worden over de door die partij in een handhavingsteam te leveren capaciteit.
4. Partijen hebben een inspanningsverplichting de voor handhavingsteams gevraagde
capaciteit te leveren (zie ook artikel 4, vierde lid).
1. Ten aanzien van de wetgeving waarbij geconstateerd is dat handhavingssamenwer
king niet direct structureel in de huidige structuur kan/hoeft te worden ingebed geldt
als uitgangspunt dat, wanneer in voorkomende gevallen wel de noodzaak of behoefte
tot samenwerking ontstaat (op basis van concrete handhavingservaringen), de meest
betrokken handhavingspartij met betrekking tot de betreffende wet het initiatief tot
samenwerking neemt. Het wordt aan deze partij overgelaten hoe de samenwerking
vorm wordt gegeven:
via bilateraal overleg;
via projectmatige samenwerking (op grond van gestelde prioriteiten);
door inbreng in de bestaande samenwerkingsstructuur.
Bovenstaande geldt in beginsel voor:
de volgende "grijze" wet- en regelgeving: Luchtvaartwet,
Bestrijdingsmiddelenwet, Mijnwet, Ontgrondingenwet, Wet
luchtverontreiniging;
de volgende "blauwe" wet- en regelgeving: Wet hygiëne en veiligheid
zwemgelegenheden, Grondwaterwet, Wet op de waterhuishouding;
de "groene" wet- en regelgeving;
de "rode" wet- en regelgeving.
2. Ten aanzien van een aantal grijze wetten wordt de handhavingssamenwerking
geïntensiveerd. Het gaat hierbij met name om de Wet bodembescherming, de
Provinciale milieuverordening, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de EVOA, de
milieubepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening en de Bouwverordening.
Versterken van deze samenwerking - bij voorkeur in projectvorm - geschiedt door
aan te haken bij de bestaande samenwerkingsstructuur. Het initiatief wordt ook hier
gelegd bij de meest betrokken partijen of de ontwerper van betreffende wet/regeling.
3. Afspraken met betrekking tot handhaving van het CFK-besluit worden op initiatief van
de Inspectie Milieuhygiëne Noord herbevestigd, dan wel aangepast met het oog op
uitbreiding naar andere partijen.
4. Met betrekking tot de "groene" wet- en regelgeving wordt een afzonderlijke overleg/
handhavingsstructuur ontwikkeld, in beginsel op initiatief van de provincie in overleg
met politie Friesland en Openbaar Ministerie (parket Leeuwarden) en gemeenten. Bij
het opzetten van een dergelijke structuur dient nadrukkelijk de afstemming met de
huidige samenwerkingsstructuur (FMO/RHO/LHO/WHO) te worden gewaarborgd. De
opgezette structuur wordt na vier jaar geëvalueerd, waarbij wordt bekeken of
18
Bestuursovereenkomst Handhavingssamenwerking milieuwetgeving in Fryslan, 1 december 1999
Artikel 13 Regierol provincie
Artikel 14 Gezamenlijke intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie
De structurele samenwerking tussen gemeenten bij de uitvoering van toezichts- en handha
vingstaken wordt per regio vormgegeven.
Artikel 15 Bestuursrechtelijke handhavingsteams
Bestuursovereenkomst Handhavingssamenwerking milieuwetgeving in Fryslan, 1 december 1999
Artikel 16 Afbakening van de samenwerking