Blad 2 Met deze commissie zijn wij van opvatting, dat de beoogde woninguitbreiding niet zal misstaan in het bebouwingsbeeld. Bedenkingen Het bouwplan is gepubliceerd als binnengekomen bouwplan en in het kader van de artikel 19 WRO-procedure Tijdens de bezwarentermijn is door familie Ringnalda, Goudenregenstraat 11 te Leeuwarden schriftelijke bedenkingen ingebracht. Een kopie daarvan hebben wij op de gebruikelijke wijze voor u bij het bouwplan ter inzage gelegd De bedenkingen hebben betrekking op: 1. aantasting van het woongenot door de inkijk door de woning 2. de dakopbouw neemt zonlicht weg uit de achtertuin van de buren. Ten aanzien van deze bedenkingen merken wij het volgende op. Ad 1. Ten aanzien van de aantasting van de privacy hanteren wij de bepalingen die hierover zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Op grond hiervan is het niet zonder de toestemming van de eigenaar van het naburige erf toegestaan, binnen een afstand van twee meter van de grenslijn van dit erf, vensters of andere muuropeningen, dan wel balkons of soortgelijke werken te hebben, voor zover deze op dit erf uitzicht geven. Het bouwplan is niet in strijd met deze bepalingen. De dakopbouw is op een ruime afstand van het perceel van de bezwaarmaker gesitueerd (ruim 11 meter)Ook liggen er tussen de dakopbouw en het erf van de bezwaar makers nog twee achtertuinen van andere buren. De situatie ter plekke verschilt niet van andere locaties waar dakkapellen zijn gebouwd. Wij achten dit bezwaar ongegrond. Ad 2. Gezien de afmetingen van de dakopbouw en de afstand tot het erf van bezwaarmaker, zal de eventuele beperking van de bezonning zeer gering zijn. De afstand van de dakopbouw, met een hoogte van 7,80 meter is deze 40 cm lager dan de nokhoogte van 8,20 meter, tot de dichtstbijzijnde perceels- grens van bezwaarmaker bedraagt ruim 11 meter. Wij zijn dan ook van mening, dat er in dit geval niet gesproken kan worden van een onaanvaardbare aantasting van het woonklimaat. In een stedelijke situatie moet een dergelijke woninguitbreiding acceptabel worden geacht. Wij achten ook dit bezwaar ongegrond. Blad 3 Samengevat zijn wij dan ook van opvatting, dat: 1. het bouwplan uit ruimtelijk/stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is; 2. er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting van het woonklimaat; 3. de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn. Teneinde aan dit bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk, dat voor het perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan. Wel dienen Gedeputeerde Staten van Fryslan vooraf te hebben verklaard geen bezwaar tegen het verlenen van de vrijstelling te hebben. Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u in haar op 15 februari 2000 gehouden vergadering heeft geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp besluit Leeuwarden, 2 maart 2000. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 188