Blad 1
Inleiding
In 1995 verscheen de structuurschets voor de ruimtelijk-
economische ontwikkeling van Leeuwarden. In deze schets is
nadrukkelijk beargumenteerd dat de verdere
verstedelijkingsrichting voor Leeuwarden aan de Zuidzijde
van de stad moet worden gevonden. Een noodzakelijke
infrastructurele investering is hierbij de aanleg van de
"Haak om Leeuwarden"Het betreft hier aanleg van de
ontbrekende schakel in de A31 van Marssum via Werpsterhoek
tot Hemriksein; het opwaarderen van de A31 naar Drachten en
het aansluiten van de A32
Een dergelijke ingreep brengt met zich mee dat de
Overijsselseweg verlegd moet worden en de Hendrik Algraweg
zijn functie verliest en voor een deel komt te vervallen.
De "verkennende" studie van Rijkswaterstaat in samenwerking
met de gemeente heeft diverse alternatieven onderzocht en
komt tot de conclusie dat de bereikbaarheid van het
stadsgewest in gevaar is, hetgeen een bedreiging vormt voor
de ontwikkeling van de werkgelegenheid en dat er ook
verkeerstechnisch aanleiding is tot ingrijpende
maatregelen. Hetgeen voor de gemeente aanleiding is om met
klem de realisatie van de "Haak" tot stand te doen brengen.
Om de stedenbouwkundige mogelijkheden voor het gebied te
onderzoeken heeft het bureau VHP uit Rotterdam een
stedenbouwkundig plan ontwikkeld gericht op duurzaamheid.
Dit is in de zomer van 1999 gereed gekomen. De inzichten
uit dit plan, geëvolueerd met verdere inzichten op
financieel en milieukundig gebied, vormen de basis voor
deze nota waarin de keuzes worden gemaakt hoe het gebied de
komende decennia verstedelijkt gaat worden. Voor een
topografische kaart en een kaart van de plangebieden wordt
u verwezen naar bijlage 1 respectievelijk bijlage 2.
Het uitbrengen van deze nota gaat vooraf aan de
stedenbouwkundige plannen en komt voort uit het gekozen
werkproces. Dit werkproces wordt gekenmerkt door:
a) Een integrale werkwijze; in elke fase van het proces
wordt in samenhang inhoud gegeven aan het totale plan.
Dit wil zeggen het programma (wat ga je in het gebied
doen zowel kwantitatief als kwalitatief)de rand
voorwaarden (milieu, infrastructuur), de ruimtelijke
visie (hoe gaat het er uit zien) en de financiële
gevolgen