Blad 10 Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Waterenreglement Friesland van toepassing is. Artikel 5.3.1.3 Overlast aan vaartuigen 1. Het is verboden om zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden 2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken. Paragraaf 2 Buiten bebouwde kom Artikel 5.3.2.1 Algemene bepaling Deze paragraaf is van toepassing buiten de bebouwde kom van Leeuwarden, als bedoeld in artikel 1:3 van de Bouwverordening, met uitzondering van de woonschepenhavens de Leyte, it Anker en de Boeg en de voormalige ligplaatsen oever aan het Bisschopsrak. Artikel 5.3.2.2 Ligplaats innemen 1. Het is de rechthebbende op en/of de houder van een vaartuig verboden daarmee ligplaats in te nemen, dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het innemen van een ligplaats met een vaartuig aan een krachtens artikel 5.3.2.7 aangewezen ligoever of bij een geldend bestemmingsplan aangewezen gelegenheid die bestemd is om een vaartuig onder te brengen 3. Burgemeester en wethouders kunnen (categorieën van) vaartuigen aanwijzen waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. 4 Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Artikel 5.3.2.3 Aanleggen 1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee aan te leggen in of aan een rietkraag of aan of op een krachtens artikel 5.3.2.8 als zodanig aangewezen oever. 2. a. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee langer dan gedurende ten hoogste drie achtereen volgende dagen of gedeelten daarvan op dezelfde plaats aan te leggen, b. De rechthebbende op een vaartuig wordt geacht daarmee gedurende drie achtereenvolgende dagen of gedeelten daarvan op dezelfde plaats te hebben gelegen, indien dat vaartuig op die plaats door een Blad 11 met het toezicht op de naleving van deze bepaling belaste ambtenaar wordt aangetroffen op enig tijdstip van de eerste van drie dagen en op enig tijdstip van de eerste dag na die drie dagen. c. De rechthebbende op een vaartuig wordt geacht daarmee gedurende drie achtereenvolgende dagen op dezelfde plaats te zijn gebleven, indien dat vaartuig binnen een straal van 500 meter - hemelsbreed gemeten en gerekend vanaf de onder a. bedoelde aanlegplaats - wordt aangetroffen. d. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden met een vaartuig binnen vijf dagen nadat het is verplaatst op de onder a. bedoelde plaats opnieuw aan te leggen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gesteld verbod ontheffing verlenen, voor zover het betreft een krachtens artikel 5.3.2.8 zodanig aangewezen oever. Artikel 5.3.2.4 Aanlegexces Onverminderd het bepaalde in artikel 5.3.2.3, eerste en tweede lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee op een plaats aan te leggen, indien burgemeester en wethouders hem schriftelijk hebben meegedeeld, dat zij het, met het oog op de verdeling van de beschikbare aanleg plaatsen, onaanvaardbaar achten dat genoemde rechthebbende aldaar nog langer aanlegt. Artikel 5.3.2.5 Ankeren 1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren in een rietkraag of op een afstand van minder dan vijf meter vanuit een rietkraag in een krachtens artikel 5.3.2.8 als zodanig aangewezen water of op een afstand van minder dan vijf meter vanuit een krachtens artikel 5.3.2.8 als zodanig aangewezen oever 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te ankeren anders dan gedurende de tijd die daadwerkelijk gebruikt wordt voor een permanent recreatief verblijf op of in de omgeving van het vaartuig. 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen, voorzover het betreft een krachtens artikel 5.3.2.8 aangewezen water of oever. Artikel 5.3.2.6 Varen 1. Het is de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee door of in een rietkraag te varen. 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het de rechthebbende op een vaartuig verboden daarmee te varen in een krachtens artikel 5.3.2.8 als zodanig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 256