Blad 12 aangewezen water. 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Artikel 5.3.2.7 Aanwijzing van ligoevers 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ligoevers aan te wijzen waar het verbod, als genoemd in artikel 5.3.2.2, eerste lid, niet van toepassing is. 2. Bij de aanwijzing, als bedoeld in het eerste lid, kan worden bepaald dat deze slechts gedurende een bepaalde periode van kracht is en/of slechts voor één of meer categorieën vaartuigen geldt. 3. Burgemeester en wethouders winnen, alvorens tot ter inzagelegging als bedoeld in het vierde lid over te gaan, het advies in van, zoveel mogelijk, de publiekrechtelijke beheerder(s) van de betrokken oever(s) en het (de) betrokken water(en). 4Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in het eerste lid is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. 5. In de aanwijzing zelf wordt het tijdstip bepaald waarop zij in werking treedt. Artikel 5.3.2.8 Aanwijzing van oever en/of water waar het verboden is aan te leggen, te ankeren of te varen 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd oevers en/of wateren aan te wijzen, als bedoeld in de artikelen 5.3.2.3, 5.3.2.5 en 5.3.2.6. 2. Ten aanzien van het gebruik van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid zijn de leden twee tot en met vijf van artikel 5.3.2.7 van overeenkomstige toepassing Paragraaf 3 Binnen bebouwde kom Artikel 5.3.3.1 Algemene bepaling Deze paragraaf is van toepassing binnen de bebouwde kom van Leeuwarden, als bedoeld in artikel 1:3 van de Bouwverordening, alsmede op de daarbuiten gelegen woonschepenhavens de Leyte, it Anker en de Boeg en de voormalige ligplaatsenoever aan het Bisschopsrak. Artikel 5.3.3.2 Aanleggen en ligplaats innemen 1Het is verboden met een vaartuig a. aan te leggen; b. ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen; 2. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet voor: a. het tijdelijk innemen van een ligplaats met een beroepsvaartuig als passant aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ligplaatsen; Blad 13 b. het innemen van een ligplaats met een pleziervaar tuig in de daartoe bestemde jachthaven en aan daartoe door of vanwege, dan wel met toestemming van de gemeente aangelegde voorzieningen; c. het tijdelijk innemen van een ligplaats op of bij een terrein van een ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige inrichting voor het bouwen, onderhouden of repareren van schepen; d. aanleggen of ligplaats innemen aan een niet bij een overheid in eigendom zijnde wal of kade met een vaartuig dat in eigendom is bij de rechthebbende op die wal of kade. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wijzen burgemeester en wethouders kaden en wallen aan waar, met of zonder een persoonlijke of zakelijke vergunning van hun college voor met name genoemde categorieën vaartuigen a. aanleggen is toegestaan; b. ligplaats mag worden ingenomen. 4 Burgemeester en wethouders stellen voor de ingevolge het derde lid aangewezen lig- en aanlegplaatsen de afmetingen vast. De geldende lengtemaat wordt gemeten van steven tot steven. 5. Burgemeester en wethouders visualiseren de in het vierde lid bedoelde ligplaatsen, op een openbare ligplaatsenkaart 6. Een in het derde lid bedoelde vergunning kan slechts worden aangevraagd door de rechthebbende op het betreffende vaartuig. 7. Een in het derde lid bedoelde vergunning kan worden geweigerd a. in het belang van de openbare orde; b. in het belang van de volksgezondheid; c. in het belang van de milieuhygiëne; d. indien voor de betreffende ligplaats reeds vergunning is verleend; e. het vaartuig, waarvoor vergunning wordt gevraagd, niet voldoet aan de maten, welke voor de betreffende ligplaats of -plaatsen gelden; f. indien het uiterlijk van het vaartuig, waarvoor vergunning wordt gevraagd, afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente; g. het vaartuig niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; h. indien het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na de datum van de verlening van de betreffende ligplaats met het vaartuig kan innemen. 8. Het in dit artikel gestelde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaats werken, het Binnenvaartpolitiereglement of het Waterenreglement Friesland var '-oepassing is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 257