Monitoring en evaluatie leiden zonodig tot bijstelling van het beleid of de uitvoe ringsprogrammering. Voorwaarde is dat de gezamenlijke cyclus waarin uitvoe ringsprogrammering plaatsvindt aansluit op die van de individuele partijen. Dit betekent dat in een vroegtijdig stadium met de programmering moet worden be gonnen. Immers, voor de meeste partijen geldt dat voor wijzigingen in de uitvoe ring die een begrotingswijziging met zich meebrengen, deze reeds in het voorjaar voorafgaand aan het jaar van uitvoering moeten worden ingebracht. Dit geldt des te meer voor de gedeconcentreerde rijksdiensten die ook vaak tot landelijke af stemming van beleid moeten zien te komen Figuur 2 Beleidscyclus Artikel 8 Stappenplan Wat betreft het stappenplan is het uitgangspunt dat het van belang is dat de handhavende partijen in de provincie Fryslan op een eenduidige wijze handha ven, uitzonderingsgevallen daargelaten. Dit vanuit het oogpunt dat iedere inrich ting mag verwachten dat, onafhankelijk van de vraag, wie bevoegd is op eenzelf de wijze wordt gehandhaafd in geval van overtredingen. Om recht te doen aan specifieke gevallen wordt gesteld dat van het stappenplan gemotiveerd kan worden afgeweken. Afwijkingen worden aan het Seph doorge geven zodat deze de werking van het stappenplan kan monitoren en voorstellen kan doen ter verbetering. 6 Voor meer specifieke onderwerpen is het mogelijk een op dit onderwerp toege spitste Handhavingsllitvoerings Methode op te stellen. De basis voor de afspraken rond de handhaving van niet-inrichtinggebonden re gels wordt gevormd door het wetsvoorstel Verbetering handhavingsbevoegdhe- den. De afspraken die tussen de betrokken partijen over de wijze van handhaving moeten worden gemaakt kunnen worden gezien als een nadere uitwerking van het stappenplan. Om de uitvoering van de handhaving in concrete gevallen be treffende de zorgplicht (art. 10.3 Wm) en afvalstoffen (art. 10.2 Wm) niet onnodig vertraging op te laten lopen zal er onderzoek worden verricht naar de mogelijk heden om een handhavingsfonds op te richten zodat er geld beschikbaar is om acties uit te voeren. Artikel 9 Informatie-uitwisseling Informatie-uitwisseling is essentieel vanuit operationeel en beleidsmatig oogpunt. Uit operationeel oogpunt is het noodzakelijk om de juiste actie te kunnen onder nemen. Vanuit beleidsmatig oogpunt is het om zicht te krijgen op de grote lijnen en ontwikkelingen. Vanzelfsprekend is het zaak de informatie-uitwisseling af te bakenen. Niemand heeft baat bij alle informatie van alle partijen. Partijen moeten daarom aangegeven welke informatie zij vanuit operationeel oogpunt van ande ren zouden willen ontvangen. Tezamen moet worden bepaald ten aanzien van welke punten beleid zal worden geformuleerd, zodat hierop de informatievraag kan worden afgestemd. Bij het vormgeven van de geautomatiseerde informatie-uitwisseling op provinciale schaal zal uitdrukkelijk van de in de regio Noord-Friesland opgedane ervaringen gebruik worden gemaakt. De ontwikkeling van het informatie- uitwisselingssysteem wordt meegenomen in het groeitraject zoals dat voor de ontwikkeling van het Seph (zie artikel 12) is voorzien. Het is van belang de klachtenregistratie zodanig te organiseren dat een klacht makkelijk door de betrokken partij kan worden opgepakt en men klachten ook 24 uur per dag kan melden. Daarnaast is het interessant klachten dusdanig te regi streren dat hieruit ook beleidsmatige informatie kan worden gegenereerd. De wij ze van realisering wordt nader onderzocht met medeneming van de resultaten van de evaluatie van de meldingsprocedure van het Milieu-alarmnummer Fryslan. Artikel 10 Ketenonderzoek en -toezicht Doel van ketenonderzoek is te bepalen of ergens in een lijn van aan elkaar ver bonden activiteiten (bijvoorbeeld met betrekking tot afvalverwijdering of grond stromen) zich problemen voordoen ten aanzien van de handhaving, dan wel dat (structureel) overtredingen plaatsvinden. De resultaten van ketenonderzoek moeten ertoe leiden dat beter kan worden bepaald waarop in de gehele keten handhavingsinspanningen moeten worden gericht en welke partijen daarbij een rol spelen. Dergelijke vervolginspanningen worden dus niet alleen verricht door de partij die het ketenonderzoek heeft uitgevoerd. Het is de bedoeling ieder jaar te bekijken of onderwerpen zich lenen voor (landelijk) ketenonderzoek en of re sultaten van (landelijk) ketenonderzoek aanleiding geven om over te gaan tot af spraken over ketentoezicht. Landelijk zal de IMH de kar trekken wat betreft ke- tenonderzoeken. 7 Toelichting op de bestuursovereenkomst Hand ha vingssamen werking milieu we tgeving in Fryslan Artikel 5, lid 1 Artikel 5, lid 2, 3 en 4 Artikel 6, lid 1 t/m 6 Artikel 7, lid 1 t/m 7 Artikel 5, lid 5 en 6 Analyse LCCM prioriteiten Analyse milieusituatie V Beleidsformulering Beleid gekoppeld aan concrete en meetbare doelstellingen Jaarlijkse programmering Uitvoering afgesproken acties Evaluatie acties en monitoring beleid Concreet eerste jaar, doorkijk voor volgende 3 jaar Toelichting op de bestuursovereenkomst Handhavingssamenwerking milieuwetgeving in Fryslan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 25