Blad 2 de hand van berekeningen, die zijn gerelateerd aan landelijke prognoses, de cijfers voor woningbouw voor de komende periode, bevolkingsprognoses en voorgenomen maatregelen op stads- en wijkniveau, zoals gepresenteerd in het MOP. Het aandeel jeugdige delictplegers en aandeel zware delicten ten opzichte van de totale omvang van de leeftijdscategorie 12-25 jaar wordt gehanteerd, maar is nog niet eerder gemeten. Hiervoor moeten nog indicatoren worden verzameld, die geschikt zijn voor resultaatmeting. Op grond van deze indicatoren kan een 'nulmeting' plaatsvinden. Deze nulmeting is gepland in de tweede helft van 2000. In bijlage 1 staan de indicatoren ingevuld voor 2003/2004 bij de doelstellingen, die in de voorwaarden van het Rijk zijn genoemd. Voorwaarde 2Bodemmodule Op 2 februari jongstleden heeft het Ministerie van VROM een toelichting gegeven op de bodemmodule in het meerjarenontwikkelingsprogramma van de gemeente Leeuwarden. De bodemmodules zijn getoetst op 5 criteria: 1. Er moet sprake zijn van concrete projecten of gevallen van bodemsanering. 2. Er moet inzicht zijn in de wijze waarop en voor welk deel de markt wordt betrokken. 3. Er moet inzicht zijn in het maken van een totaalbeeld van de bodemverontreiniging in de gehele gemeente. 4. Er moet inzicht zijn in het voorgenomen beleid ten aanzien van het inzetten van het juridisch instrumentarium 5. Er moet overleg geweest zijn tussen de rechtstreekse gemeente en het vanuit de Wet bodembescherming terzake bevoegde gezag. Tevens is gesteld dat bij de toetsing het ambitieniveau van de bodemmodule betrokken wordt. Bovenstaande voorwaarden gelden voor alle betrokken gemeenten. Ten aanzien van de Leeuwarder bodemmodule zijn de volgende opmerkingen gemaakt De door Leeuwarden gekozen optie om in de eerste ISV- periode (tot 2004) tot een nadere invulling te komen van de bodemmodule komt overeen met de gemaakte afspraken in de ISV-bijeenkomst in 1999. De daaruit voortvloeiende bescheiden opbouw van de Leeuwarder bodemmodule is eveneens in lijn met de afspraken in de ISV-bijeenkomsten In lijn met bovenstaande heeft de provincie Fryslan eind 1999 dan ook een positief advies uitgebracht ten aanzien Blad 3 van de destijds in het MOP opgenomen module. Op bestuurlijk niveau heeft eind 1999 echter een aanscherping plaatsgevonden waarbij het Ministerie van VROM een nadere concretisering noodzakelijk acht. Voor de gemeente Leeuwarden heeft dit betrekking op het aangeven van specifieke projecten en precisering van kosten, multiplier en de inzet van het juridisch instrumentarium. Deze onderdelen vallen onder de criteria 1, 2 en 4Bij de aanvulling is daar dan ook nadrukkelijk aandacht aan besteed De bodemmodule vormt een onderdeel van hoofdstuk 5.4 "Duurzame ontwikkelingen en milieu" uit het MOP. Binnen dit hoofdstuk vormt het onderdeel bodem een integraal deel van de relevante milieuaspecten in de paragrafen analyse, werkwijze en middelen. Om het overzicht te behouden en de aansluiting met het MOP niet te verliezen is deze indeling gehandhaafd. De indeling van de oude bodemmodule is in haar geheel overgenomen. Vervolgens vindt een nadere precisering plaats op basis van de door het ministerie genoemde criteria. Hierover heeft tevens overleg plaatsgevonden met de provincie. De oorspronkelijke tekst vormt samen met de aanvulling de nieuwe bodemmodule van het MOP, deze treft u aan in bijlage 2. De Commissie Bestuur Middelen heeft in haar vergadering van 15 maart 2000 een positief advies uitgebracht over de voorgestelde aanvullingen op het meerjarenontwikkelings- programma Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit Leeuwarden, 30 maart 2000 Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mrF.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 262