Blad 2 Jurisprudentie leerde na de evaluatie van het coffeeshopbeleid dat het opnemen van dergelijke regelingen in de Apv of in een andere verordening in strijd is met de Opiumwet. Zoals bekend verbiedt de Opiumwet nog steeds in het algemeen verkoop, levering van soft- en harddrugs aan gebruikers De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft namelijk op 12 augustus 1999 uitspraak gedaan in een casus van een coffeeshop in Doetinchem, waarbij de Afdeling de gemeentelijke regeling in de Algemene plaatselijke verordening (Apv) in strijd acht met een hogere regeling c.q. de Opiumwet. Dit aspect is in de uitspraak van de bestuursrechter Leeuwarden in de casus Kleine Kerkstraat 19 in februari 2000 herbevestigd. Aangezien de huidige regeling in de Apv riskant is omdat de bestuursrechter het beleid in de Apv als in strijd met een hogere regeling heeft verklaard, zal de raad waarschijnlijk op 10 april a.s. besluiten tot enige aanpassingen van de Apv. Het gedogen van coffeeshops moet vervolgens een andere juridische vorm krijgen, namelijk in een door mij op te stellen gedoogregeling voor coffeeshops. Een voorstel voor de evaluatie van het horecabeleid zal in de vergadering van 12 april 2000 aan de leden van de raadsadviescommissie Bestuur en Middelen ter advisering worden voorgelegd. Ik heb het voornemen om de uitkomsten en conclusies uit de evaluatie van het horecabeleid mee te nemen voor het opnieuw juridisch vormgeven van het coffeeshopbeleid voor deze gemeente. Dat betekent dat in de evaluatie van de horecanota extra aandacht nodig is voor het huidige coffeeshopbeleid in Leeuwarden Dan zal niet alleen een beoordeling plaatsvinden van het juridische gehalte van de nieuwe regeling, maar zal ik ook de uitkomsten en conclusies uit de evaluatie meenemen voor het eventueel vaststellen van vestigingscriteria voor de vestiging van coffeeshops in met name de binnenstad. Na afronding van de evaluatie van de horecanota en het afronden van het stappenplan voor het ontwikkelen van het coffeeshopbeleid zal ik aan u het voorstel doen voor een eventuele heroriëntatie van het coffeeshopbeleid en het opnieuw vormgeven daarvan. Ten einde in de tussenliggende periode verdere uitbreiding in de vestiging van coffeeshops in de binnenstad te voorkomen, heb ik vanuit mijn verantwoordelijkheid als burgemeester voor de afgifte van gedoogvergunningen voor coffeeshops (artikel 13b Opiumwet)na overleg met politie Blad 3 en het openbaar ministerie, besloten vanaf 10 februari 2000 geen nieuwe vergunningen voor coffeeshops af te geven. Deze periode zal vermoedelijk tot 1 januari 2001 duren totdat het nieuwe beleid voor de horeca definitief is vastgesteld. Concreet betekent dit dat handel in softdrugs in de huidige coffeeshops die een vergunning hebben wordt gedoogd. Aanvragen voor handel in nieuwe locaties worden opgeschort. Mocht er desalniettemin sprake zijn van nieuwe coffeeshops dan zal daar waar mogelijk middels bestuursrechtenjke en/of strafrechtelijke handhaving tegen worden opgetreden. Leeuwarden, 4 april 2000. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mr. F.M.J. Steijvers, secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 304