ligplaatsenbeleid gemeente Leeuwarden
HOOFDSTUK 1. INLEIDING
1.1 Woonvorm te water
In de gemeente Leeuwarden zijn ongeveer 180 ligplaatsen voor woonschepen. Op deze ligplaatsen hebben een
drietal categorieën vaartuigen ligplaats ingenomen, te weten: woonarken, kleine zeeschepen en voormalige
binnenvaartschepen. Een deel ligt in de stad, het andere deel op speciale locaties in het buitengebied. Daarnaast
doen ook plezier- en beroepsvaartuigen de stad aan. Ten aanzien van vaartuigen is er landelijk, provinciaal en
gemeentelijk beleid. Het Leeuwarder beleid stamt uit midden jaren tachtig. Sindsdien is het beleid op onderdelen
ad hoe aangepast waarmee het overzicht deels verloren is gegaan.
Wonen op het water is nu een woonvorm die gelijkwaardig is aan het wonen op de wal.
De keuze om op het water te wonen heeft tegenwoordig geen relatie meer met de schaarste aan woningen "op de
wal". De keuze wordt nu ingegeven door de specifieke kwaliteiten van het wonen op een schip. Het wonen op
het water mag zich verheugen in een toenemende belangstelling. Ook binnen het kader van de stedelijke
vernieuwing. Daarbij wordt met name gedacht aan de Froskepölle, een gebied aan de zuidoostrand van
Leeuwarden, waar een wandelgebied, sportpark en jachthaven zijn gevestigd. De gedachten gaan uit naar de
ontwikkeling aldaar van een waterrijk woonmilieu met bijzondere, kwalitatief hoogwaardige woningtypes aan,
op of in het water. Hiervoor zal op korte termijn een haalbaarheidsonderzoek worden verricht.
De bevolking van de woonschepen vormt een afspiegeling van de huidige samenleving:
qua leeftijdsopbouw, inkomenssituatie en opleidingsniveau zijn er geen significante verschillen met
landbewoners. Een eventueel negatief imago berust slechts op vooroordelen.
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de kwaliteit van de openbare ruimte toegenomen.
Dan gaat het zowel om de inrichtings- als de beheersaspecten.
Bij de vormgeving en uitvoering van het nieuwe gemeentelijke woonschepenbeleid is onder meer gebruik
gemaakt van de nieuwe, daartoe door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten uitgegeven
voorbeeldverordeningen. Ook de in opdracht van de gemeente Leeuwarden in 1996 geschreven doctoraalscriptie
planologie "Woonvorm te water", van de heer H.H.L. van Emmerik,
is een bouwsteen van deze nota.
Om te beginnen geven we hier eerst aan welke betekenis we verbinden aan een aantal begrippen, zoals die
binnen het gemeentelijk beleid worden gehanteerd.
Woonark:
Een woonschip bestaande uit een onderschip of betonbak en een voor bewoning geschikte bovenbouw.
Kenmerken: Zonder motor, minimaal 15 meter/maximaal 20 meter; de opbouw domineert het onderschip voor
wat betreft de hoogte of de breedte of de omvang en daarmee de uiterlijke verschijningsvorm. De opbouw van
het schip maakt het moeilijk of onmogelijk om zelfstandig nautisch verantwoord te varen.
Voormalig beroeps binnenvaartschepen:
Deze schepen, verder te noemen "voormalige binnenvaart", waren in gebruik in de beroepsvaart.
Ze zijn later omgebouwd tot drijvende woning.
Kenmerken: Bewoonde voormalige beroepsbinnenvaartschepen; gemotoriseerd; minimaal 15 meter en
maximaal 25 meter lang; het onderschip domineert de bovenbouw voor wat betreft de hoogte, breedte, omvang
en daarmee de uiterlijke verschijningsvorm, (dit geldt in beperkte mate als het om een origineel passagiersschip
gaat); de uiterlijke verschijningsvorm van het onderschip is origineel; de bovenbouw is zodanig dat zelfstandig
kan worden gevaren; het schip is zodanig gemotoriseerd dat zelfstandig varen nautisch verantwoord is.
1