ligplaatsenbeleid gemeente Leeuwarden 5.6 Museumhaven De Leeuwarder grachten zijn jarenlang gebruikt voor het vervoer van goederen. De aanblik van al die schepen maakte integraal onderdeel uit van het - fraaie - stadsbeeld. Schepen van toen maken nu vaak deel uit van het zogenaamde industriële erfgoed. In Leeuwarden leeft, zowel aan gemeentelijke als aan particuliere zijde, het idee van het realiseren van een museumhaven., waar de schepen van vroeger een plaats kunnen vinden. Dit idee zal nader onderzocht worden op haalbaarheid. De gemeente zal daartoe in overleg treden met de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig. Bij de begripsomschrijvingen in het eerste hoofdstuk is aangegeven wat onder een museumschip wordt verstaan en op welke wijze wordt beoordeeld of een schip in aanmerking komt voor een ligplaats. Als de realisatie van een museumhaven een verlies aan huidige ligplaatsen tot gevolg zou hebben dan zouden die ligplaatsen elders gecompenseerd moeten worden. In verband daarmee is het relevant dat het aantal ligplaatsen aan de Emmakade is en nog wordt uitgebreid. Mogelijk kan ook uitbreiding gevonden worden in het realiseren van ligplaatsen in het buitengebied (Froskepölle). Overigens zou de steiger aan de Willemskade nz (nu bestemd is voor pleziervaart in de periode I april - 1 november) aangewezen kunnen worden als ligplaats voor zeilende bedrijfsvaartuigen/ rondvaartschepen, welke deze steiger kunnen gebruiken als op- en afstappunt voor hun klanten. 5.7 Terzijde In de kadernota Binnenstad Nieuwe Stad is geconstateerd dat de gemeente weinig gebruik maakt van de aanwezige grachten als het gaat om creëren van extra belevingswaarde. Er zijn mogelijkheden om het water beter te benutten. Hierbij moet gedacht worden aan aanlegplaatsen voor de kleine watersport (kano, waterfiets, rondvaartboot). Als het gemaal in het Schavernek verwijderd is en de grachten schoner zijn, komen er kansen om de stadsgrachten te laten bevaren door een rondvaartboot en kleine watersport. 16 ligplaatsenbeleid gemeente Leeuwarden HOOFDSTUK 6.CONSEQUENTIES VOOR DE REGELINGEN 6.1 Landelijke regelingen De Wet op de Woonwagens en Woonschepen is per 1 maart 1999 ingetrokken. Hiermee wordt de ontwikkeling afgerond om de specifieke wetgeving voor woonschepen af te schaffen en in het algemeen kader van de Huisvestingswet op te nemen. Hierdoor hebben de gemeenten alleen de bevoegdheid om beleid ten aanzien van de ligplaatsen op te stellen en uit te voeren. Andere eisen kunnen noch door het Rijk noch door een andere overheid worden gesteld. 6.2 Provinciale regelingen De provinciale ligplaatsenverordening is eind 1999 ingetrokken. De reden hiervoor is dat de provincie er geen taak meer in zag, regelingen ten aanzien ligplaatsen uit te voeren. Hieruit vloeit voort dat de gemeente zelf de regeling voor het buitengebied op dient te stellen en uit te voeren. De regeling voor het buitengebied is als gevolg daarvan opgenomen in de nieuwe APV- bepalingen. De uitvoering hiervan leidt echter tot een grotere belasting van de havenmeester en indirect voor de beleidsmedewerkers. Het betreft hier een forse uitbreiding van werkzaamhedenwaarvoor een oplossing gezocht moet worden. Tenzij dit wordt vertaald naar extra formatie, betekent dit een automatische prioritering van het toezicht cq. handhaving, inhoudende dat buiten de bebouwde kom vande stad Leeuwarden niet zal worden opgetreden. Alleen bij calamiteiten wordt er in de rest van de stad opgetreden. 6.3 Algemene plaatselijke verordening (A.P.V.) De ligplaatsen-regeling in de Algemene plaatselijke verordening bestaat nu uit twee artikelen. Voor de praktijk is dit te beperkt. Daarom is een geheel nieuw hoofdstuk voor de APV opgesteld. Dit bestaat uit drie delen: een algemeen deel, een deel ter vervanging van de vervallen provinciale verordening (geldt voornamelijk in buitengebied) en een deel ter vervanging van de huidige twee artikelen in de A.P.V. (geldt met name binnen de bebouwde kom). Het buitengebied-deel is grotendeels gebaseerd op het betreffende VFG-model. Het bebouwde kom-deel is een mix van de huidige regeling, een VNG-model verordening en het resultaat van overleg met de Vereniging van Schippers in Leeuwarden. De nieuwe regeling is als bijlage bijgevoegd. De vaststelling loopt echter via een afzonderlijke procedure. 6.4 Aanwijzingsbesluit ligplaatsen, kaden en wallen (bijlage 3) Het Aanwijzingsbesluit ligplaatsen kaden en wallen is op enige punten herzien en aangepast aan de huidige situatie. Dit houdt in de praktijk in dat er een aantal locaties als uitsterflocatie bijgekomen zijn, waar tegenover staat dat er aan de Emmakaden en de Harlingertrekweg een aantal ligplaatsen gecreëerd zijn. Per saldo neemt het aantal ligplaatsen in de gemeente Leeuwarden in de toekomst door deze wijziging niet af. Het Aanwijzingsbesluit is ook gescreend op leesbaarheid, waaraan echter weinig kan worden veranderd. Gewerkt wordt daarom aan een visualisatie van dit besluit in de vorm van een ligplaatsenkaart. 6.5 Havengeldverordening Ten aanzien van de havengeldverordening is naar voren gekomen dat de huidige twee tariefgroepen voor de pleziervaart uitgebreid moeten worden naar drie. Hierdoor sluiten de tariefgroepen in de havengeld verordening aan op de praktijk-situatie, waarin sprake is van drie verschillende voorzieningen-nivo's. Hierdoor ontstaat de volgende klasse-indeling: Klasse Iuitgebreide voorzieningen zoals toiletgebouw inclusief douches en drinkwater voorziening (Prinsentuin). Klasse 2: beperkte voorzieningen aanwezig toiletgebouw en drinkwater voorziening (Froskepölle). Klasse 3: geen voorzieningen aanwezig (Alle overige locaties waar pleziervaart mag afmeren). De nabijheid van het centrum en de aantrekkelijkheid van de omgeving spelen ook een rol bij deze klasse-indeling. 1 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 330