Blad 8
Artikel 2 Belastbaar feit
Gebate gebied
Via artikel 1 maakt de kaart waarop het gebate gebied is
aangegeven deel uit van de belastingverordening. De kaart
dient te worden gewaarmerkt ten bewijze dat zij behoort bij
het besluit van de gemeenteraad waarbij de belastingveror
dening is vastgesteld. Door het in kaart brengen van het
belastinggebied maakt de gemeente kenbaar welke onroerende
zaken door de getroffen voorzieningen binnen het gebate
gebied vallen en derhalve zijn of worden gebaat.
Tijdstip gebaat zijn
In artikel 1 is het tijdstip van gebaat zijn vermeld: 1 mei
2000. Naar de toestand op dit tijdstip dient de gemeente te
beoordelen of de onroerende zaken gebaat zijn door de
getroffen of nog te treffen voorzieningen. Er vindt naar de
toestand op deze datum een eenmalige beoordeling plaats
over de vraag of een onroerende zaak gebaat is door de
voorzieningen. Dit brengt mee dat latere wijzigingen in het
gebaat zijn van een onroerende zaak geen invloed hebben op
de verschuldigde belasting. Ook latere bijbouw of afbraak
van objecten kan niet leiden tot wijziging in het bestand
van belaste objecten. Hierdoor wordt voorkomen dat latere
wijzigingen in het objectenbestand kunnen leiden tot het
onverbindend worden van de tariefstelling.
Voorz ieningen
Bepalend voor de baatbelasting zijn uitsluitend die
voorzieningen waarop de verordening ziet. Voor de
duidelijkheid en de rechtszekerheid is het zeer essentieel
dat de verordening de specifieke voorzieningen vermeldt
welke aanleiding geven tot profijt van de in het
desbetreffende deel van de gemeente gelegen onroerende
zaken. Artikel 2, tweede lid, vermeldt daarom de
voorzieningen waarvan de kosten via de baatbelasting worden
verhaald. De voorzieningen die worden c.q. zijn getroffen,
zijn specifiek gericht op detailhandel en de horeca en op
andere bedrijven met een publieksfunctie (bijvoorbeeld
banken en kantoren)Door de totstandkoming van de
voorzieningen is een winkelgebied ontstaan dat fraaier en
voor winkelend publiek aantrekkelijker is dan het tevoren
was. Objectief bezien, kan in dit kader worden gesteld dat
onroerende zaken in het gebate gebied die een detailhan
del-, horeca- of andere publieksfunctie hebben door de
getroffen voorzieningen in een voordeliger positie zijn
gebracht. Woningen zullen daarentegen niet of nauwelijks
profiteren van de getroffen voorzieningen. Daarom worden de
onroerende zaken die op grond van de relevante vigerende
Blad 9
bestemmingsplannen uitsluitend een woonbestemming hebben
alsmede (gedeelten van) onroerende zaken die in gebruik
zijn als woning en die op grond van het bestemmingsplan
geen bedrijfsfunctie c.q. publieksfunctie kunnen hebben,
uitgezonderd van zowel het privaatrechtelijke als het
onderhavige fiscaalrechtelijke kostenverhaal5. Tenslotte
zijn wij van mening dat onroerende zaken met een religieuze
bestemming eveneens buiten het kostenverhaal moeten
blijven; kerkgebouwen zullen nauwelijks profiteren van de
getroffen voorzieningen.
Artikel 3 Belastingplicht
In dit artikel wordt de belastingplicht omschreven.
Belastingplichtig zijn natuurlijke personen en
rechtspersonen zoals vennootschappen, stichtingen en
verenigingen, die van de door gemeentelijke voorzieningen
gebate onroerende zaken, zoals vermeld in artikel 1, het
genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
De wet gaat uit van belastingheffing tenzij de kosten van
de voorzieningen krachtens overeenkomst worden voldaan. Het
gedeeltelijk privaatrechtelijk verhalen van de kosten
verandert overigens niets aan de kostenverdeling. De
gemeente dient de kosten van de getroffen voorzieningen om
te slaan over alle gebate percelen, zowel over de
'belastingpercelen' als over de percelen waarvoor langs
privaatrechtelijke weg wordt bijgedragen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Er is in de Gemeentewet geen heffingsmaatstaf opgenomen
voor de baatbelasting. Dit houdt in dat de gemeentelijke
wetgever vrij is in het bepalen van de heffingsmaatstaf,
met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke
belasting niet afhankelijk kan worden gesteld van het
inkomen, de winst of het vermogen. Belangrijk bij de keuze
van een heffingsmaatstaf is of zij aansluit bij de aard van
de voorzieningen die worden aangelegd. Het verdient
aanbeveling om een heffingsmaatstaf te kiezen die zoveel
mogelijk aansluit bij het objectieve karakter van de
baatbelasting en bij de baat bij de getroffen voorzienin
gen
Als heffingsmaatstaf is in dit geval gekozen voor een
gecombineerde heffingsmaatstaf: de oppervlakte die op grond
van het bestemmingsplan volledig mag worden bebouwd tot een
diepte van 40 meter vanaf de zijden van de onroerende zaak
die grenzen aan openbare ruimte in het gebate gebied en de
5 In het Handboek Grondzaken van de VNG (biz. E4/6 10) is voor een
dergelijke opvatting ook steun te vinden: "Bij de herinrichting van een
winkelstraat wordt de baatbelasting doorgaans alleen geheven van
onroerende zaken met een bedrijfsbestemming."