Blad 2 Onder "Overige relevante gegevens" staat daarna in het advies van de stichting dat door uw raad op 9 oktober 1995 het bestemmingsplan Vossepark is vastgesteld. Ingevolge dit bestemmingsplan is het desbetreffende terrein bestemd voor Woondoeleinden met als aanduidingen op de plankaart: d=dienstverlening toegestaan, maximum bebouwingspercentage=100, maximumhoogte 14 m, deels 6 en deels 3 m. Voorts wordt vermeld dat bij besluit van 1 augustus 1997, nr. B 291/97 aan Pré-Bo-Hüs Project Ontwikkeling B.V. een bouwvergunning is verleend voor het aanbrengen van dakterrassen bij dit appartementengebouw. Bouwplan 1989 Vervolgens wordt melding gemaakt van het feit dat uw raad op 16 mei 1989 een voorbereidingsbesluit heeft genomen voor bedoeld terrein, zulks teneinde medewerking te verlenen aan een woongebouw, welk besluit op 2 juni 1989 bekend is gemaakt. Nadat van Gedeputeerde Staten van Fryslan een verklaring van geen bezwaar was verkregen, hebben wij bij besluit van 8 augustus 1989, nr. B 152/89 (dus een aantal jaren voor de hiervoor bedoelde vergunningverlening van 1996-1997) aan Bouwbedrijf Kats B.V. te Leeuwarden vergunning verleend voor het oprichten van een woongebouw op het bewuste perceel aan de Bilderdijkstraat hoek HarlingerstraatwegOp grond van deze vergunning konden 6 luxe appartementen worden gebouwd met aan de zuidzijde eenzelfde aantal garageboxen. Het complex kon worden gebouwd in 4 bouwlagen, d.w.z. begane grond en drie verdiepingen met een totale hoogte van 13 m. Aangezien dit bouwplan niet is gerealiseerd, is de bouwvergunning ingetrokken bij het verlenen van de hiervoor genoemde bouwvergunning aan Pré-Bo-Hüs op 25 april 1996. Korte beschrijving woning belanghebbenden/overwegingen m.b.t. artikel 4 9 WRO Hierna volgt in het advies van de stichting een korte beschrijving van de woning van belanghebbenden en de ligging ten opzichte van het appartementencomplex. Hierna volgt een paragraaf met "Overwegingen met betrekking tot artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening". Opmerkingen n.a.v. advies stichting In dit verband merken wij op, dat wij, zoals gebruikelijk betrokkenen in de gelegenheid hebben gesteld eventuele opmerkingen naar aanleiding van het advies van de stichting naar voren te brengen. Als reactie hierop heeft mevrouw Van der Eijk-Klinkhamer een uitvoerige brief gestuurd, die eveneens voor u bij de stukken ter inzage ligt. Naar aanleiding van deze brief heeft de stichting nader advies uitgebracht Blad 3 Nader advies stichting In dit nader advies staat o.a. dat ten onrechte in het oorspronkelijke advies is gesteld dat tegen het vrijstellingsbesluit (in het kader van de bouwvergunning verlening op 25 april 1996) geen bezwaren zijn ingediend; er is zowel bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning als tegen het vrijstellingsbesluit (het vormt één besluit). Aangezien - aldus het nader advies van de stichting - hangende bedoelde bezwarenprocedure de goedkeuring van het bestemmingsplan Vossepark onherroepelijk is geworden, is bij besluit van 17 februari 1997 de bouwvergunning gehandhaafd met de overweging dat het bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan Vossepark, terwijl vrijstelling van de bouwhoogten voor zover afwijkend van de voorschriften van het bestemmingsplan werd verleend. Gezien een en ander - aldus het nader advies van de stichting - dient het onderdeel "Overwegingen met betrekking tot artikel 49 W.R.O." van het oorspronkelijke advies geheel te worden herzien. Dit brengt met zich mee dat het oorspronkelijke advies vanaf blz. 9, 3® alinea komt te vervallen en thans komt te luiden als is aangegeven op de blz. 4 e.v. van het nader advies. Overigens dient hierbij te worden aangetekend dat bepaalde onderdelen van het oorspronkelijke advies (vanaf blz. 9, 3® alinea) zoals inzake het taxatierapport van het makelaarskantoor en het deel van de waardevermindering dat voor rekening van belanghebbenden dient te blijven nog wel relevant zijn. In het nader advies staat o.a. dat volgens vaste rechtspraak met betrekking tot artikel 49 WRO dient te worden onderzocht of belanghebbenden tengevolge van de bepalingen van het bestemmingsplan alsmede van de bij de bouwvergunning verleende vrijstellingen van de voorschriften al of niet in een planologisch nadeliger positie zijn komen te verkeren. Eveneens volgens vaste jurisprudentie zullen voor de beantwoording van deze vraag de bebouwingsmogelijkheden ingevolge het voorheen geldend planologisch regime, te weten genoemd "Uitbreidingsplan" dienen te worden vergeleken met die ingevolge het thans geldende bestemmingsplan Vossepark (een vergelijking dus tussen de waarde van het desbetreffende onroerende goed onmiddellijk voorafgaande aan de planologische wijziging en de waarde onmiddellijk na dat tijdstip)Op de blz. 5 en 6 van het nader advies wordt hier op ingegaan. Deze beide planologische regimes vergelijkend is de schadebeoordelingscommissie van oordeel dat belanghebbenden in een planologisch nadeliger positie zijn komen te verkeren. Immers - aldus het nader advies - het bebouwingspercentage werd 100 en dus vergroot, de bouwmassa werd groter en de bouwhoogte hoger, er werd een appartementencomplex met kantoorruimte aan de Harlingerstraatweg gecreëerd terwijl er ook twee

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 357