Blad 8 Verzoek van mevrouw Houwerzijl-Lindenbergh Aan het begin van dit voorstel hebben wij reeds opgemerkt, dat ook een verzoek om schadevergoeding is ingediend door mevrouw Houwerzij1-Lindenbergh, Harlingerstraatweg 93, alhier. Hetgeen hiervoor is opgemerkt ten aanzien van het verzoek van de heer Moré/mevrouw De Jong geldt vrijwel volledig ook voor het verzoek van mevrouw Houwerzijl- Lindenbergh. Natuurlijk zijn er wel enige verschillen. In het verzoek (plus taxatierapport) wordt uitgegaan van een waardevermindering als gevolg van het bestemmingsplan Vossepark van f 40.000,--. Uiteraard verschilt (in het advies van de stichting) ook de beschrijving van het woonhuis van belanghebbende en de ligging ten opzichte van het appartementencomplex (het gaat om de oostelijke helft van twee woningen-onder-één-kap)In het advies wordt bijvoorbeeld ook opgemerkt, dat wat het woonhuis en de tuin Harlingerstraatweg 91 betreft de afstand tot de dakterrassen en de oostgevelramen groter is dan voor de woning Harlingerstraatweg 93 zodat voor die woning de privacyvermindering beperkter zal zijn. Er zijn in dit geval (Harlingerstraatweg 91) geen redenen waarom de schade geheel of gedeeltelijk voor rekening van belanghebbende zou behoren te blijven (de woning werd reeds in 1977 verworven)De waardevermindering tengevolge van het bestemmingsplan Vossepark (blz. 8 van het nader advies) schat de schadebeoordelingscommissie in dit geval op f 20.000,--. Hetgeen hiervoor is opgemerkt ten aanzien van de vergoeding van deskundigenkosten geldt naar onze mening primair ook voor het verzoek in dit opzicht van mevrouw Houwerzij 1- Lindenbergh. Het feit dat men voor de kosten van deskundige bijstand verzekerd is (blz. 9 van het nader advies) lijkt ons van minder groot belang, gezien ook de opmerkingen van mevrouw Van der Eijk-Klinkhamer hierover (brief van 17 maart 2000, punt 13) De stichting adviseert u aan mevrouw Houwerzij1-Lindenbergh een schadevergoeding ex artikel 4 9 WRO toe te kennen van respectievelijk f 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente. Standpunt college De stelling in het advies van de SAOZ ten aanzien van het verzoek van de heer Moré en mevrouw De Jong dat van bedoelde waardevermindering (slechts) 50% voor rekening van belanghebbenden behoort te blijven kunnen wij niet onderschrijven. Belanghebbenden hebben de woning Harlingerstraatweg 93 in 1993, dus na het rechtsgeldig worden van de van 8 augustus 1989 daterende bouwvergunning gekocht. Op het moment dat men de woning kocht, wist men of althans had men kunnen weten, dat bedoelde vergunning was verleend. Wij staan dan ook op het standpunt dat belanghebbenden reeds op het moment van de koop hebben Blad 9 kunnen voorzien dat een bestemmingswijziging tot de mogelijkheden behoorde en dat men door aankoop een risico heeft genomen dat onder deze omstandigheden voor hun rekening dient te blijven. De schade dient naar onze mening redelijkerwijze ten laste van belanghebbenden te blijven. Wij stellen u dan ook voor het verzoek van de erven F.R. Moré (de heer Moré is inmiddels overleden) en mevrouw P. de Jong af te wijzen. Met de inhoud van het zojuist weergegeven advies van de stichting inzake het verzoek van mevrouw Houwerzij 1- Lindenbergh kunnen wij ons verenigen. Financiële aspecten Het bedrag dat gemoeid is met deze schadevergoeding is in totaal f 23.101,37 inclusief de wettelijke rente. In dit verband merken wij op, dat op 1 december 1999 (in het verlengde van overleg dat in het verleden had plaatsgevonden), met Pré-Bo-Hüs Project Ontwikkeling B.V. de afspraak is gemaakt, dat zij en de gemeente elk 50% van de kosten voor hun rekening nemen die verband houden met deze beide verzoeken om planschadevergoeding, waarbij onder kosten wordt verstaan: f 25.000,-- (totaal van de op dat moment door SAOZ geadviseerde schadevergoeding) plus een bedrag van f 8.695,-- (tot op dat moment door de SAOZ gemaakte onkosten)Genoemde firma heeft zich dus bereid verklaard een bedrag van (maximaal) f 16.847,50 voor haar rekening te nemen. Ervan uitgaande dat het verzoek van Moré/De Jong wordt afgewezen (de op dat moment door de SAOZ geadviseerde schadevergoeding voor mevrouw Houwerzij 1- Lindenbergh bedroeg f 10.000,zal de projectontwikkelaar een bedrag van f 9.347,50 voor haar rekening nemen. Het bedrag dat voor de gemeente gemoeid is met deze schadevergoeding, f 13.753,87 nlf 23.101,37 (schadevergoeding plus wettelijke rente) min f 9.347,50 (bijdrage projectontwikkelaar) wordt ten laste gebracht van het beheersproduct 810,01.10 Advies ruimtelijke gebiedsontwikkeling

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 360