Vrijwilligerswerk in Leeuwarden Bijlage 4 Verslag van de middag over vrijwilligersbeleid in Kortehemmen Momenteel zijn er veel ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk. De eisen aan vrijwilligers veranderen, de 'klanten' veranderen, de maatschappij verandert sterk. Die veranderingen zetten in de naaste toekomst door. 1Bij alle vrijwilligersorganisaties die wij kennen hoor je dat er aan hun 'produkt' en daarmee aan hun vrijwilligers zo veel hogere eisen worden gesteld dan voorheen. Dat geldt voor organisaties op alle terreinen: in de hulpverlening, in de sport, bij actiegroepen en in het buurtwerk. De 'klanten' zijn veeleisender geworden, de financiers zijn dat, de overheid, en ook de vrijwilligers zelf van hun kant. "Kwaliteitszorg" speelt ook bij vrijwilligersorganisaties. 2. Daarmee hangt een andere trend samen: de toenemende professionalisering van het vrijwilligerswerk. De werkwijze is zakelijker, men streeft een efficiënte aanpak na, er wordt vaker met schriftelijke afspraken en contracten gewerkt (in toenemende mate zelfs vereist/verplicht), en er is meer aandacht voor deskundigheid, trainingen en cursussen. Sollicitatiegesprekken voor vrijwilligerswerk zijn heel gewoon. Dat heeft overigens mede als gevolg dat ook de vrijwilligers hogere eisen aan het werk stellen. Ze willen meebepalen, eisen hun rechten op en hechten meer aan goede regelingen op het terrein van onkostenvergoeding en verzekeringen. 3. Vrijwilligers zelf komen met andere, en onder verschillende motieven. Velen willen iets leren, stellen zich zakelijker op, maar aan de andere kant willen ze zich ook niet teveel binden. Daarnaast blijf je ook de meer 'traditionele' vrijwilliger tegenkomen. Voor een organisatie is het moeilijk om aan alle verwachtingen te voldoen en ook nog het doel van de organisatie in het oog te houden. 4. In toenemende mate is financiering van vrijwilligersorganisaties een probleem. Het is minder makkelijk om subsidie te krijgen, de eisen die dat aan de organisatie stelt zijn hoger, en de fantasie en creativiteit van de penningmeesters worden danig op de proef gesteld. Fondswerving en sponsoring lijken mogelijkheden te bieden, maar kosten veel tijd en een andere instelling, en leveren vaak maar eenmalig iets op. 5. In de 'traditionele' organisaties (hulpverlening, vrouwenorganisaties, kerkewerk) dreigt of bestaat er al een vergrijzing van het vrijwilligersbestand: noodzakelijke vernieuwing is dan moeilijker te realiseren. 6. Aansturen en begeleiden van vrijwilligers kost veel geduld en tijd. Met hogere eisen aan het resultaat is dat vaak meer nodig dan voorheen. In veel organisaties zijn hiervoor onvoldoende begeleiders voor de (uitvoerende) vrijwilligers. 7. In toenemende mate wordt samenwerking of schaalvergroting opgedrongen; denk maar aan plaatselijke hulpverleningsgroepen, buurthuizen en scholen. Juist vrijwilligers hebben zich vaak bijzonder aan de club gehecht en voelen zich naderhand minder thuis. Aan de kracht van een sterke identiteit wordt gewoon niet gedacht. Gevolg is (kan zijn) dat vrijwilligers massaal weglopen. 8. In verschillende sectoren van het vrijwilligerswerk is sprake van een zekere grensvervaging met professioneel werk. Soms bestaat er zelf regelrechte concurrentie. Voorbeeld zijn vervoersdiensten, maaltijdbezorging en terminale thuiszorg. Maar ook in instellingen als verpleeghuizen komt het voor dat vrijwilligers nu taken op zich nemen die vroeger absoluut niet mochten. 9. In toenemende mate speelt ook concurrentie tussen verschillende vrijwilligersorganisaties onderling. Bij organisaties in dezelfde werksoort zie je vaak vergelijkbare problemen ontstaan, bijvoorbeeld veroudering van het vrijwilligersbestand. leder zoekt naar vernieuwing, naar nieuwe vrijwilligers, en vist daarbij in dezelfde vijver. Maar ook tussen heel verschillende typen Vrijwilligerswerk in Leeuwarden Bijlage 4 vrijwilligersorganisaties kan concurrentie spelen. Wie krijgt de meeste aandacht in de media, wie weet toegang tot de politiek te krijgen? 10. Door hogere eisen en professionalisering bestaat er een behoefte bij organisatie om veel verantwoordelijkheid bij de vrijwilligers te leggen. Maar men vraagt zich af: kun je ze er wel op aanspreken? En wie is verantwoordelijk en aansprakelijk als er iets misgaat, of als er toch niet voldoende kwaliteit is geleverd? 11De 'nieuwe' vrijwilligers zoeken iets voor de korte termijn en liefst met direct resultaat; dat botst soms met de doelstelling en/of de mogelijkheden van de betreffende organisatie. 12. In toenemende mate willen vrijwilligersorganisaties een afspiegeling zijn van de hen omringende omgeving. Ze constateren dat die omgeving wel is veranderd, maar hun eigen vrijwilligersbestand niet! Ze doen moeite om allochtonen binnen te halen, maar dat lukt nog niet. Dat vergt veel meer dan een oproep in het buurtkrantje. Overigens zijn recent de eerste resultaten op dit vlak geboekt! 13. Vrijwilligersorganisaties worden nu ook benaderd om langdurig werklozen op te vangen die in het betaalde werk voorlopig nog geen plaats zullen vinden. In het kader van een individuele trajectbemiddeling, waarin met de werkloze samen wordt gewerkt aan een stapsgewijze toekomst, kan ook vrijwilligerswerk een rol spelen. Deze mensen vragen vaak veel begeleiding, en daar moeten de vrijwilligersorganisaties dan wel op voorbereid zijn en bij geholpen worden. Door deze problematiek hebben veel organisaties kaderproblemen; kwantitatief en kwalitatief. Er wordt veel van het lokale en regionale kader verwacht; juist op die tussenniveaus komen de verschillende problemen samen. Bij alle bovengenoemde elementen kom je steeds tot dezelfde conclusie: kwalitatief goede ondersteuning is heel hard nodig om het hele vrijwilligersveld goed te kunnen begeleiden bij alle nieuwe vraagstukken. De trends die ik zojuist heb opgesomd zullen in meer of mindere mate doorzetten. U hebt er vast verschillende herkend, die u in uw eigen organisatie al signaleert. Het vrijwilligerswerk heeft niet altijd een grote maatschappelijke waardering gekend. De laatste jaren zie je meer aandacht voor het vrijwilligerswerk, zowel in positieve als in negatieve zin. Met de discussies over een 'civil society', een nieuw maatschappelijk middenveld, kreeg het vrijwilligerswerk positieve aandacht. Vrijwilligers geven blijk van maatschappelijke betrokkenheid, van medemenselijkheid, van idealisme. Uit onderzoek blijkt dat onder vrijwilligers veel meer actieve stemmers zitten dan onder niet-vrijwilligers. Vrijwilligerswerk was in veel gevallen een opstap voor politieke deelname. Gemeenteraadsleden komen vaak uit het vrijwilligerswerk voort. Momenteel wordt het vrijwilligerswerk herontdekt voor de inschakeling van langdurig werklozen en in mindere mate nieuwkomers (vluchtelingen/allochtonen). In eerste instantie lijkt het er op dat het vrijwilligerswerk als vergaarbak voor probleemgevallen wordt gezien. Veel ambtenaren zullen er ook zo naar kijken. Maar je kunt er als vrijwilligersorganisatie ook gebruik van maken! Je hebt best veel te bieden, maar dan moet de gemeente ook zorgen voor de nodige coaching en begeleiding om deze mensen goed op te kunnen vangen en hun kwaliteiten te leren ontdekken. Daar heb je hulp bij nodig, zeker als je je realiseert dat in het bedrijfsleven ook allerlei speciale projecten en begeleiding voor de inschakeling van werklozen wordt aangeboden. Ga eens praten met mensen die al ervaring hebben met deze doelgroep. Wat vraagt het van u om een paar langdurig werklozen in uw organisatie een plaats te bieden? Welke werkzaamheden zouden voor hen geschikt kunnen zijn? Welke begeleiding biedt de gemeente? Wordt er een training verzorg voor degenen die binnen de vrijwilligersorganisatie de begeleiding op zich gaat nemen? Wanneer aan de nodige voorwaarden wordt voldaan is het zeker het overwegen waard om uw organisatie een plaats te geven in deze sociaal-economische ontwikkelingen. U kunt er ook uw voordeel mee doen! Een ander punt in de trends is de kwestie van hogere eisen aan vrijwilligers. Ook die trend zal doorzetten, maar zal gedeeltelijk minder problemen geven omdat de opleiding van de vrijwilligers

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 411