Reactienota bij 'Vrijwilligerswerk in Leeuwarden' In het licht van de herziene rol van de overheid past het uitstekend om de daadwerkelijke uitvoering van deze beleidsmaatregel buiten de gemeentelijke organisatie te leggen. Wij delen de mening niet dat het 'zonde is van het geld' om een en ander te organiseren. Het is ons inziens niet meer dan logisch dat voor een dergelijke opdracht ook middelen beschikbaar worden gesteld. Advies: het voorstel handhaven zoals in de concept-beleidsnota staat omschreven; in de concrete uitvoering de suggesties uit de bijeenkomst meenemen. ad 2. Verzekering voor vrijwilligers Tijdens de in 1999 gehouden interviews is gebleken dat de meeste organisaties hun verzekering voor vrijwilligers prima op orde hebben. De kosten voor een dergelijke verzekering zijn aan te merken als onkosten die ten behoeve van de vrijwilligers gemaakt worden, en zijn in die zin op de begroting te verantwoorden richting eventuele subsidiegevers. Ondanks het feit dat de organisaties het grosso modo goed hebben geregeld in Leeuwarden, is het een aardige suggestie om als gemeente de mogelijkheid te bieden deel te nemen aan een collectieve vrijwilligersverzekering. Afhankelijk van aantallen verzekerden en hoogte van verzekerde bedragen zal dit jaarlijks enkele duizenden guldens beslaan. Voorbeeld: bij een 'reguliere' dekking voor ongevallen en aansprakelijkheid van de vrijwilliger is de jaarpremie via de NOV-verzekering per vrijwilliger f 1,30. Uitgaande van het verzekeren van alle 18.000 vrijwilligers in Leeuwarden zou dit neerkomen op een jaarlijkse kostenpost van f 23.400,=; bij 50% van alle vrijwilligers is dit f 11.700,=, bij 10% f 2.340,=. Bovendien vraagt het enige ambtelijke inzet. Advies: in de loop van 2000 onderzoeken waar het ontbreken van de verzekering tot problemen leidt. Bij gebleken problemen in beperkte mate deelname aan een collectieve vrijwilligersverzekering per 2001 aanbieden, te bekostigen ten laste van het restant van de stelpost Sociaal Cultureel Werk (maximaal f4.800, voor 2001). ad 3, 4 en 5. Knelpunt: weinig deelname aan vrijwilligerswerk door jongeren, werklozen en WAO-ers. Het punt dat het werven en behouden van vrijwilligers in algemene zin lastig is en veel tijd en aandacht vraagt, komt in de nota uitgebreid aan bod. In algemene zin worden een aantal voorstellen gedaan in de nota om dit knelpunt te helpen verlichten. Toch blijft de werving van vrijwilligers primair een verantwoordelijkheid van de organisaties zelf. Zij kunnen zich hierin laten bijstaan door deskundige organisaties als het Vrijwilligerssteunpunt, Partoer en een landelijke organisatie als het NOV. Dit kan eventueel met gemeentelijke subsidie, zoals bijvoorbeeld bij het projekt vrijwilligerswerk asielzoekers. Geslaagde projekten elders uit het land kunnen bovendien handvatten bieden voor een Leeuwarder aanpak. Daar waar het een activeringsvraag vanuit de gemeente betreft, liggen de verantwoordelijkheden anders. Op basis van landelijke wetgeving heeft de gemeente expliciet de verantwoordelijkheid voor bepaalde groepen. Dit vindt bijvoorbeeld zijn vertaling in gerichte projekten rondom vrijwilligerswerk bijstandsgerechtigden. Bovenstaande sluit niet uit dat het 'zoeken naar nieuwe vrijwilligers' en het 'activeren van bepaalde groepen' samen kunnen gaan en de verschillende partijen baat bij elkaar kunnen hebben. Door goede communicatie en het gezamenlijk zoeken naar gerichte oplossingen zijn al veel zinvolle samenwerkingsverbanden tot stand gebracht. Wij denken in deze lijn voort te kunnen gaan, met de tijdens de bijeenkomst genoemde groepen nadrukkelijk onder de aandacht. 4 Reactienota bij 'Vrijwilligerswerk in Leeuwarden' Daarnaast kan gedacht worden aan extra aandacht voor jongeren vrijwilligerswerk in het kader van het Internationale Jaar van de Vrijwilliger. Advies: wij handhaven het huidige beleid zoals voorgesteld in de concept-nota binnen de huidige verantwoordelijkheden. Extra aandacht voor jongeren vrijwilligerswerk geven wij mee aan de organisatie van het Internationale Jaar van de Vrijwilligers 2001 (zie punt 9). ad 6. Begeleiding Projekten zoals Maatwerk in Heechterp, maar ook een projekt als OVOL, kenmerken zich juist door het bieden van extra begeleiding vanuit de projektorganisatie in afstemming op de begeleiding op de werkplek. Wij zullen er alert op blijven dat daar waar moeilijke groepen richting vrijwilligerswerk worden geactiveerd de mogelijkheid voor begeleiding gegarandeerd is. Advies: in principe betekent dit het voortzetten van de huidige aanpak. ad 7. Vrijwilligerssteunpunt De discussie over positie en meerwaarde van het steunpunt leverde een diversiteit aan meningen. Voor de ene organisatie is het belang van een goed functionerend steunpunt vele malen groter dan voor een andere. Enkelen koppelen dit goede functioneren aan een professionele, betaalde kracht in dienst van het steunpunt, anderen vinden dat het steunpunt met de huidige bezetting uit de voeten moet kunnen. Wij hebben in de discussie geen aanleiding gezien om ons standpunt over het Vrijwilligerssteunpunt te wijzigen, en houden de lijn aan zoals uitgezet in de beleidsnota. Advies: beleidslijn zoals uitgezet in concept-nota handhaven, ad 8. OVOL Hetgeen tijdens de totstandkoming van de concept-beleidsnota is geïnventariseerd en geconcludeerd aangaande het OVOL-projekt blijkt inmiddels al niet meer correct. De juiste cijfers zijn per maart 2000 dat er 11 mensen in de sport-ondersteuning en 9 in het wijk- en buurtwerk werkzaam zijn (totaal 20). Tijdens de bijeenkomst bleek dat er zeker belangstelling bestaat voor extra OVOL-medewerkers, hetgeen achteraf door de verantwoordelijke manager bij BV Sport met concrete cijfers is bevestigd. De mogelijkheid van uitbreiding van het aantal OVOL-medewerkers hangt af van: 1de 'span-of-control' van de begeleider; 2. de middelen beschikbaar voor extra ID-banen. In principe ziet de huidige manager mogelijkheden en middelen om desgewenst het OVOL-projekt uit te breiden. Zowel de behoefte aan OVOL-medewerkers als de mogelijkheden extra middelen te genereren moeten uitgezocht worden om met een concreet uitbreidingsvoorstel te komen. Gezien de tevredenheid over het nut en effect van het huidige OVOL-projekt is een dergelijk onderzoek de moeite waard. Advies: de tekst in de beleidsnota corrigeren en aanvullen met het voorstel in 2000 de behoefte aan en mogelijkheden om OVOL uit te breiden te onderzoeken. Op basis van de resultaten van dit onderzoek eind 2000 een nader voorstel formuleren, binnen de randvoorwaarde dat er geen extra gemeentelijke financiële inzet vereist is. ad 9. Internationaal Jaar van de Vrijwilliger 2001 De Ronde-tafel-bijeekomst heeft geleid tot een eerste werkgroep die zich zal buigen over het Internationale Jaar van de Vrijwilliger. De werkgroep zal vermoedelijk leiden 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 418