Vrijwilligerswerk in Leeuwarden
instellingen in de non-profit-sector in het kader van de Wet Inschakeling
Werkzoekenden en de Regeling In- en Doorstroombanen. Tot slot: de gemeente maakt
het mogelijk voor uitkeringsgerechtigden om vrijwilligerswerk te doen door de
mogelijkheden te verruimen om met behoud van uitkering en zonder sollicitatieplicht
vrijwilligerswerk te doen, en door experimenten te starten om mensen te begeleiden
richting vrijwilligerswerk.
Knelpunten en kansen
Naast het noemen van landelijke trends wordt in dit hoofdstuk dieper ingegaan op
Leeuwarder knelpunten en kansen. Deze zijn op basis van bronnenonderzoek en op
basis van interviews met vertegenwoordigers of medewerkers van Leeuwarder
vrijwilligersorganisaties geïnventariseerd. Als grootste knelpunten en mogelijkheden
komen naar voren:
Het werven en behouden van vrijwilligers.
De rol en verantwoordelijkheid van de gemeente.
Het eerste knelpunt hangt samen met zaken als werving, eisen aan vrijwilligers, vraag
versus aanbod, begeleiding, onkostenvergoeding, mogelijkheden en onmogelijkheden
binnen WIW en OVOL en het Vrijwilligerssteunpunt. Bij het tweede knelpunt komt de
verantwoordelijkheid van de gemeente ten aanzien van bijstandsgerechtigden en ten
aanzien van andere kwetsbare groepen aan bod.
Richtinggevende kaders
Vrijwilligerswerk als onderdeel van het Leeuwarder gemeentelijke beleid wordt
bekeken in het licht van twee overkoepelende beleidskaders, te weten LEVI 2030 en het
Lokaal Sociaal Beleid. In de Toekomstvisie Leeuwarden 2030 wordt aangegeven dat
Leeuwarder met het oog op 2030 koerst richting een vitale, aantrekkelijke, sociale en
ongedeelde middelgrote gemeente, waar het voor een ieder goed wonen, werken en
recreëren is. Meer gericht op de nabije toekomst en het sociale aspect in onze ambities
hanteren we de uitgangspunten van het Lokaal Sociaal Beleid. Centraal daarin staan het
bevorderen van sociale samenhang door te voorzien in een sociale infrastructuur met
voldoende mogelijkheden voor opvang, ontmoeting, ontplooiing en ontspanning, en het
bevorderen van sociale reïntegratie van personen die in een achterstandpositie zijn
geraakt.
Bovenstaande ambities vertaald naar doelstellingen voor het vrijwilligersbeleid:
1het faciliteren van het vrijwilligerswerk in algemene zin, om zodoende de sociale,
sportieve en culturele infrastructuur mede te ondersteunen en versterken;
2. het inzetten van vrijwilligerswerk als één van de instrumenten ter bevordering van
reïntegratie en het verminderen van de achterstandsituatie voor
uitkeringsgerechtigden in fase 4.
Herijking naar aanleiding van knelpunten
Het blijkt dat met name professionele organisaties, maar ook sportverenigingen en
landelijk werkende organisaties als het UW, heel goed in staat zijn een eigen
vrijwilligersbeleid te voeren en dit ook als hun eigen verantwoordelijkheid beschouwen.
Het zijn vooral de kleine organisaties die geheel van vrijwilligers afhankelijk zijn, zoals
buurthuizen, die kwetsbaar zijn.
Bezien we de genoemde knelpunten en kansen in het licht van onze ambities en afgezet
tegen de huidige instrumenten, dan stellen wij de volgende zaken voor:
Handhaving van de huidige wijze van subsidiëring van lokale activiteiten en
organisaties.
Onderzoek naar de knelpunten rond het verzekeren van vrijwilligers, eventueel in
2001 gevolgd door een beperkte instelling van een collectieve verzekering.
Vrijwilligerswerk in Leeuwarden
Beschikbaarstelling van extra middelen om de waardering voor en promotie van
vrijwilligerswerk te bevorderen.
Continuering van subsidiëring van het Vrijwilligerssteunpunt op het huidige
niveau.
Eenmalig beschikbaarstelling van extra middelen om de automatisering van het
Steunpunt te modernisering.
Vraagstelling aan het Friesland College om expliciet de wensen van vrijwilligers en
vrijwilligersorganisaties mee te nemen in de actualisering van het cursusaanbod
VOV.
Onderzoek naar de behoefte en mogelijkheden om het aantal OVOL-werknemers
uit te breiden, eventueel in 2001 gevolgd door een werkelijke uitbreiding.
Ontwikkeling van een tweejarig experiment, bedoeld om bijstandsgerechtigden in
trajekten richting vrijwilligerswerk te leiden.
Financiën
Deze voorstellen hebben betrekking op de jaren 2000 en 2001, zijnde de nog resterende
bestuursperiode van het huidige college. Met deze voorstellen is een eenmalige impuls
van f 35.000,= voor de modernisering van het Steunpunt gemoeid. De jaarlijks extra in
te zetten middelen voor waardering- en promotiedoeleinden beslaan een budget van
f 15.000,= per jaar. Mocht het onderzoek naar de knelpunten rond het verzekeren van
vrijwilligers uitwijzen dat het aanbieden van een beperkte collectieve verzekering
gewenst is, dan stellen wij daarvoor een bedrag van maximaal f 4.800,= beschikbaar.
Dekking voor deze extra benodigde middelen kan worden gevonden in de begrotingen
2000 en 2001 van de sector Samenlevingszaken en Cultuur. De eventueel benodigde
middelen voor toekenning van extra ID-werknemers kunnen worden gedekt uit de
daarvoor bestemde rijksmiddelen. Voor het experiment voor bijstandsgerechtigden kan
gebruik gemaakt worden van de middelen voor WIW scholing en activering en van
middelen sociale activering. De eventuele uitbreiding van het OVOL-projekt moet voor
zover het gemeentelijke middelen beteft zo mogelijk budgettair neutraal verlopen.
Programma van uitvoering en bijlages
De nota wordt afgesloten met een programma van uitvoering. In de bij de nota
behorende Reactienota staan de reacties vermeld die tijdens de inspraakperiode zijn
geuit. De vrijwilligers zelf voeren tenslotte het laatste woord: hun bevindingen,
meningen en ideeën staan opgetekend in de bijlages.