Vrijwilligerswerk in Leeuwarden
6. ontwikkeling.
Het steunpunt heeft zichzelf de taak gesteld zich in eerste instantie toe te leggen op het
op niveau brengen van drie van deze functies, te weten bemiddeling, promotie en
informatie advies. Het Vrijwilligerssteunpunt ziet zich in Leeuwarden als belangrijke
schakel tussen (vrijwilligers)organisaties en vrijwilligers. Het steunpunt heeft
bovendien aangegeven ook een rol te kunnen en willen spelen in de sociale activering
van bijvoorbeeld (langdurig) werklozen. Echter, slechts dan als de noodzakelijke
(financiële) voorwaarden zijn vervuld.
De organisatie heeft voor 1999 een subsidie van f 51.500,= aangevraagd. Er is door de
gemeente een subsidie ter hoogte van f 15.500,= toegekend voor huisvesting- en
organisatiekosten 1999. Daarbij is toegezegd in 1999 uitspraken te doen over de positie
van het Vrijwilligerssteunpunt in het te ontwikkelen beleidsplan vrijwilligers.
B. De rol en verantwoordelijkheid van de gemeente
In genoemde interviews is de mogelijke rol van de gemeente aan bod geweest. Allen
wijzen er op dat de gemeente partijen bij elkaar kan brengen, een intermediair kan zijn.
Het inzetten van langdurig werklozen in vrijwilligerswerk zou door de gemeente
gestuurd moeten worden. De gemeente zou bovendien middelen voor
onkostenvergoedingen, bonussen en scholing ten behoeve van vrijwilligers beschikbaar
kunnen stellen, ofwel het al bestaan van deze voorzieningen beter bij de organisaties
bekend moeten maken. Op deze manier zou de gemeente ook een stuk waardering voor
vrijwilligerswerk tonen. Maar, één van de organisaties benadrukt juist dat zij trots is op
het feit dat ze al zo lang haar zelfstandigheid heeft behouden, los van gemeentelijke
bemoeienis.
gemeentelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van bijstandsgerechtigden
Op grond van de ABW en de W1W heeft de gemeente een verantwoordelijkheid om
(langdurig) werkloze bijstandsgerechtigden zo veel mogelijk toe te leiden naar arbeid
en wanneer dit niet mogelijk is hen sociaal te activeren. Tot nu toe is er voor het
instrument vrijwilligerswerk als onderdeel van een trajekt naar werk, dan wel als
eindstation, nog geen beleid ontwikkeld.
In september 1997 heeft de gemeente een leefbaarheids- en participatieonderzoek onder
een representatief aantal van 300 Leeuwarder bijstandsgerechtigden in fase 4 laten
uitvoeren. In het kader van dit onderzoek werd de deelnemers gevraagd wat de
gemeente, behalve toeleidingstrajekten richting betaalde arbeid, nog meer voor hen zou
kunnen organiseren. Eén van de keuzemogelijkheden daarbij was het vrijwilligerswerk.
Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat 20% van de ondervraagden belangstelling
had voor vrijwilligerswerk, of dit al deed. Een deel van deze 20% zei vrijwilligerswerk
vooral als een opstap naar betaalde arbeid te beschouwen.
De gegevens die buro Maatwerk verzameld heeft in het kader van het onderzoeks- en
reïntegratieprojekt voor bijstandsgerechtigden in fase 4 in de wijk Schieringen, geven
aan dat van de tot nu toe onderzochte groep van 350 personen er 13 "geregistreerd"
vrijwilligerswerk doen (4%). 80 personen geven aan te zorgen (minder dan 8 uur per
week) voor familie, vrienden, kennissen of buren. 10 personen zijn door buro Maatwerk
naar vrijwilligerswerk bemiddeld. 39 personen geven aan belangstelling te hebben voor
het doen van vrijwilligerswerk (11,5%). Van de 39 zeggen 22 personen behoefte te
hebben aan begeleiding hierbij.
10
Vrijwilligerswerk in Leeuwarden
Deze gegevens van de doelgroep zelf sluiten aan bij de gegevens uit de interviews met
vertegenwoordigers van organisaties die met vrijwilligers werken. De meeste
organisaties zeggen weinig tot geen ervaring te hebben met vrijwilligers die tot de
doelgroep langdurig werklozen behoren. De meeste organisaties geven aan dat zij wel
bereid zijn de mogelijkheden voor deze groep binnen hun eigen organisatie te
onderzoeken. Wel wordt daarbij gesteld dat de begeleiding die deze mensen nodig
kunnen hebben niet door de organisatie zelf gegeven kan worden. Enkele organisaties
zeggen geen kans te zien de doelgroep langdurig werklozen te plaatsen omdat zij hoge
kwaliteitseisen (moeten) stellen aan hun vrijwilligers.
Inmiddels zijn twee experimenten van start gegaan. Al sinds 1997 lopen er voor de "nog
niet" groep Melkert-III aanbodsgerichte trajekten. Deze hebben een lange termijn
perspectief en deelname is vrijwillig. Jaarlijks maakt een nieuwe groep gebruik van
deze trajekten. Belangrijk element in deze trajekten is de gecombineerde inzet van
voorwaardenscheppende en zorginstrumenten. Deelnemers aan deze trajekten hebben
recht op gratis kinderopvang en een incentive (bonus), terwijl ook zorginstrumenten als
schuldhulpverlening en maatschappelijk werk, waar nodig, worden ingezet. De
gemeente heeft hiervoor in het kader van de Melkert-experiment-regeling (Melkert III)
expliciet toestemming gekregen van het rijk. De regeling zal in 2001 worden
geëvalueerd. Dan zal duidelijk worden of het recht op incentive en kinderopvang voor
bijstandsgerechtigden die een sociaal-activeringstrajekt volgen, in de ABW zal worden
opgenomen.
In de tweede plaats is in 1998 in de wijk Heechterp/Schieringen een experiment van
start gegaan, waarbij alle in de wijk wonende bijstandsgerechtigden in fase 4 een
persoonlijke begeleiding krijgen richting gesubsidiëerde of betaalde arbeid,
vrijwilligerswerk, zorg en/of scholing.
Omdat het hier nog om experimenten gaat, kan nog niet gesproken worden van een
algemeen beleid, welke voor alle uitkeringsgerechtigden van toepassing is.
De lopende experimenten, Melkert III en het projekt "een aktieve wijk" zijn tijdelijk en
lopen in 2000 af. Momenteel wordt met buro Maatwerk onderhandeld om te komen tot
uitbreiding van het projekt "een aktieve wijk" naar andere wijken. In het kader van deze
nota wordt op deze discussie niet verder ingegaan. Over het toekomstig sociale
activeringsbeleid ontvangt u een apart voorstel. Hier is van belang op te merken dat de
uitkomst van de diskussie over het sociale activeringsbeleid in het algemeen, gevolgen
heeft voor de keuzen ten aanzien van de inzet van het instrument vrijwilligerswerk.
De huidige situatie van het toeleidings- en activeringsbeleid maakt het gewenst om nu
reeds bepaalde stappen te zetten ten einde het instrument vrijwilligerswerk voor de
doelgroep beter in te zetten. Naarmate het toeleidings- en activeringsbeleid intensiever
is geworden, wordt het bestand bijstandsgerechtigden namelijk afgeroomd. De harde
kern blijft over. Voor deze groep is de stap naar een gesubsidieerde baan te groot. Ook
instellingen willen het risiko van mislukken vaak niet nemen. In die gevallen zou
vrijwilligerswerk bij een instelling de eerste stap op weg naar een gesubsideerde baan
bij dezelfde instelling kunnen zijn. Op deze manier kan vrijwilligerswerk worden
ingezet in het kader van een lang toeleidingstrajekt naar betaalde arbeid.
Daarnaast er is een groep bijstandsgerechtigden voor wie vrijwilligerswerk een
eindstation zal zijn. Hier is geen sprake meer van vrijwilligerswerk als onderdeel van
een langer trajekt naar arbeid. Deze groep is vaak niet in staat om op eigen kracht een
vrijwilligersplaats te vinden en te behouden. Voor hen zullen aparte
vrijwilligersvakatures moeten worden geworven en zal aparte begeleiding moeten
worden geregeld.
11