2.4 Randvoorwaarden 2.4.1 Organisatie Operationele doelen In 2005 zal het werkloosheidspercentage nog maar op 125% van het landelijke werkloosheidspercentage liggen en daarmee dalen van 16% (begin 2000) naar circa 11% (2005). De groep gebruikers van de declaratieregeling zal met ongeveer 5% per jaar toenemen tot 35% in 2005. Het aantal aanmeldingen door sociale zaken van bijstandsgerechtigden voor een schuldhulpverleningstraject zal jaarlijks stijgen met ongeveer 10%; dit betekent dat het totaal aantal verwijzingen in 2005 stijgt naar 55. Door de inzet van een regeling voor categoriale bijstand zal na 2 jaar het gebruik van de bijzondere bijstand met 20% zijn toegenomen. Alle mensen die op, of vanaf januari 1998 een bijstandsuitkering hadden/hebben zijn in 2002 in beeld en er is een plan voor vastgesteld; dit betreft 1.750 bijstandsgerechtigden in fase 2/3; 1.600 jongeren; 400 bijstandsgerechtigden in fase 4. Alle overige bijstandsgerechtigden in fase 4 zijn in beeld. In 2002 zal het bestand aan uitkeringsgerechtigden in Leeuwarden per saldo met 1.200 zijn afgenomen ten opzichte van het aantal op 1 januari 1998 (5.400). Allochtone werklozen zullen minimaal naar evenredigheid gebruik maken van de werkgelegenheidsinstrumenten. In de Leeuwarder achterstandswijken neemt het percentage kinderen dat met een achterstand de basisschool betreedt af met 10%. Het aantal gevallen van schoolverzuim en ongediplomeerd schoolverlaten is in 2002 met 10% verminderd ten opzichte van het schooljaar 1998-1999. In 2002 zijn alle jongeren in Leeuwarden of aan het werk, of naar school, of op een traject naar een van beide (onder meer het uitvoeren van 10 kansentrajecten voor allochtone jongeren). In 2001 zal op 50% en in 2002 op 80% van alle scholen voorlichting gegeven worden over risicovol experimenteergedrag met drugs. In de periode tot 2002 zullen in totaal 60 extra trajecten voor (kansrijke) verslaafden (20), daklozen (10), zwerfjongeren (10), mensen in de crisisopvang (10), uit Blijf-van- m'n-Lijf (10) worden uitgevoerd; deze trajecten zijn gericht op uitstroom naar betaald of onbetaald werk of opleiding en worden uitgevoerd in het kader van en worden uitgevoerd in het kader van een case-management-experiment. Beleidsontwikkelingen (Perspectiefnota) Activering is één van de kemprojecten voor de komende jaren. Een extra inzet wordt gerealiseerd voor de uitvoering van trajecten in het kader van sociale activering. Ook zal een extra inzet worden geleverd om kansentrajecten te ontwikkelen voor verslaafden, daklozen en zwerfjongeren. Voor een deel van de inzet van deze nieuwe activiteiten kunnen extern extra budgetten worden gegenereerd (Langman, WIW, ESF). Om dit administratief ook goed te kunnen verantwoorden, is het voorstel voor middelen voor extra administratief werk in verband met ESF gehonoreerd. Voor de uitvoering en intensivering van het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA) wordt extra geïnvesteerd in met name de versterking van de voorschoolse educatie. Om het tekort van de rijksmiddelen voor de periode van 1 jaar te overbruggen worden er incidenteel middelen beschikbaar gesteld voor taallessen oudkomers. 34 PERSPECTIEFNOTA PLUS 2001 Strategische en operationele doelen (MOP) Strategische doel(en) Het realiseren van een transparante, slagvaardige gemeentelijk(e) organisatie, die in staat is adequaat en snel in te springen op ontwikkelingen in de omgeving en die herkenbaar is voor burgers en bedrijven. Een gezonde financiële, gemeentelijke huishouding onder gelijktijdige realisatie van lastenbeheersing. Operationele doelen Het jaarlijks scholings-/opleidingsbudget is minimaal 2,5% van de loonsom. Het mobiliteitsbureau functioneert vóór 2003 als makelaar voor alle vraag en aanbod van werk binnen de gemeentelijke organisatie (zoals tijdelijk werk, uitzendwerk en vast werk). Het mobiliteitsbureau realiseert gezamenlijk met c.q. in nauwe samenwerking met de diensten tenminste 50% geslaagde (her-)plaatsingen per jaar. Het ziekteverzuim (exclusief zwangerschapsverlof) is kleiner dan of maximaal gelijk aan het landelijk gemiddelde ziekteverzuim in gemeentelijke organisaties. De formatie op prioritaire beleidsterreinen wordt vermeerderd. In 2000 wordt een concembreed personeelsbeleidsplan opgesteld. In dit plan zullen nadere operationele doelen c.q. streefcijfers worden geformuleerd ten aanzien van bijvoorbeeld in-/uit-/doorstroom (mobiliteit), scholingsniveau en vaardigheden, loopbaantrajecten, uitwisselingsverbanden met andere organisaties, etc.. Het realiseren van een sluitend financieel meerjarenperspectief. Een vrij besteedbare Algemene reserve van minimaal f 15 miljoen (tot 2002). Tot en met 2002 wordt ernaar gestreefd voor de OZB de inflatiecorrectie niet door te berekenen. Voor de gemeentelijke tarieven (leges, precario, etc.) is kostendekkendheid het uitgangspunt. Het instellen van een Strategisch Investerings- en Ontwikkelings Fonds gericht op structuurversterking van in totaal minimaal f 80 miljoen (voor de periode 2000 - 2010). Het genereren van zoveel mogelijk externe financieringsstromen gericht op het realiseren van de geformuleerde ambities, strategische doelen en daaruit voortvloeiende projecten. Beleidsontwikkelingen (Perspectiefnota) en investeringen (MIP) Door de steeds groter wordende complexiteit van de samenleving kunnen maatschappelijke vraagstukken in toenemende mate alleen samen met andere actoren worden opgelost. De gemeente Leeuwarden in de vorm van het bestuur en/of de ambtelijke organisatie is één van die actoren in de netwerksamenleving die ontstaat. Het bovenstaande heeft consequenties voor zowel de organisatie als het personeel en de informatie. De huidige netwerksamenleving vraagt om een dito organisatie, waarbij met name in de beleidsvoorbereidende activiteiten nauwelijks sprake zal zijn van vaste en duurzame structuren. 35 PERSPECTIEFNOTA PLUS 2001

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 483