Blad 6
Belangenafweging
Het algemeen belang dat gediend is met de vestiging van het
voorkeursrecht afwegend tegen het individueel belang, komen
wij tot de conclusie dat het vestigen van het
voorkeursrecht zwaarder moet wegen dan het achterwege laten
van de toepassing daarvan. De uit de vestiging van het
voorkeursrecht volgende plicht die op de eigenaren, beperkt
zakelijk gerechtigden en andere belanghebbenden wordt
gelegd rust niet onevenredig zwaar op hen in verhouding tot
het met de vestiging gediende algemeen belang. Waarbij is
meegewogen dat in de belangen van de eigenaren en zakelijk
gerechtigden die bij de besluitvorming dienen te worden
betrokken door de Wvg-wetgever reeds op uitvoerige wijze is
voorzien. Wij denken daarbij onder meer aan het feit dat:
de Wvg een uitgebreide rechtsbescherming kent voor de
gerechtigden van de aangewezen gronden;
de Wvg reeds in voldoende mate heeft voorzien in de
gevallen waarin de gemeente bestaande rechtsverhoudingen
dient te respecteren, en de aanbiedingsplicht derhalve
niet van toepassing is;
eigenaren en beperktgerechtigden niet worden verplicht
hun rechten te verkopen, zij zijn vrij te bepalen of, en
wanneer zij tot verkoop wensen over te gaan;
de gerechtigden, wanneer zij in beginsel tot verkoop aan
de gemeente willen overgaan, een reële prijs krijgen
voor hetgeen zij verkopen en wanneer de eigenaar en de
gemeente geen overeenstemming kunnen bereiken over de
prijs, kunnen er op verzoek van de verkoper door de
rechtbank deskundigen worden benoemd, die een advies
over de prijs kunnen uitbrengen.
V. Rechtsbescherming
Zienswij zen
Ons collegevoorstel van 9 mei 2000 heeft, in tegenstelling
tot hetgeen gebruikelijk is, reeds externe rechtsgevolgen.
Belanghebbenden zijn niet in de gelegenheid gesteld om
zienswijzen (ingevolge artikel 4:8 van de Algemene wet
bestuursrecht) naar voren te brengen tegen het door het
college van burgemeester en wethouders te nemen voorstel.
Artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht biedt de
mogelijkheid om onder meer in verband met spoed of
noodzakelijke geheimhouding zienswijzen achterwege te
laten. Om de werking van het voorkeursrecht te waarborgen
is het noodzakelijk dat de toepassing van de Wvg op de
percelen gelegen in het plangebied Zwettepark geheim
gehouden wordt. Zijn belanghebbenden eerder op de hoogte
dan bestaat de kans dat voor de inwerkingtreding van het
collegebesluit koopovereenkomsten en/of optie
overeenkomsten worden aangegaan teneinde inbreuk te maken
op de werking van het voorkeursrecht.
Blad 7
Zienswij zenbezwaar en beroep
Ons voorstel d.d. 9 mei 2000 is op de dag daarna in de
Staatscourant gepubliceerd en op 11 mei 2000 in werking
getreden voor een periode van acht weken. Binnen acht weken
dient de raad ons voorstel te bestendigen om de werking van
het voorkeursrecht te verzekeren. Uitgangspunt is dat het
voorstel in de raadsvergadering van 19 juni 2000 wordt
behandeld. Op 20 juni 2000 worden de belanghebbenden over
het voorkeursrecht geïnformeerd. Voorts zal de aanwijzing
op basis van de Wvg in plaatselijke krant(en) en op het
mededelingenbord in het gemeentehuis bekend gemaakt worden.
Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om vanaf 11
mei 2000 tot en met 2 juni 2000 zienswijzen schriftelijk
bij de raad naar voren te brengen. Mondeling konden tijdens
een hoorzitting gehouden op 23 mei 2000 om 19.30 uur
zienswijzen naar voren worden gebracht. Van de mogelijkheid
om schriftelijk/mondeling zienswijzen naar voren te brengen
is geen gebruik gemaakt.
Voorts bestaat er de mogelijkheid om tegen het voorstel van
burgemeester en wethouders en het raadsbesluit bezwaar te
maken en beroep in te stellen. Tevens heeft degene die
bezwaren tegen het voorstel of het raadsbesluit naar voren
heeft gebracht, de mogelijkheid indien onverwijlde spoed,
gelet op de betrokken belangen, dat vereist, een verzoek om
een voorlopige voorziening bij de president van de
rechtbank te Leeuwarden te vragen.
VI. Risico's van het instrument voorkeursrecht
Schadevergoeding
Het is van het grootste belang dat de-gemeente het
instrument voorkeursrecht zorgvuldig hanteert. Onjuiste
toepassing is voor alle betrokken partijen nadelig.
Bovendien dreigt dan schadeplichtigheid van de gemeente.
Ingevolge artikel 25 Wvg kan de grondeigenaar die zijn
gronden - in verband met een door de gemeente gevestigd
tijdelijk voorkeursrecht - aan de gemeente heeft verkocht,
in eerste instantie bij de gemeente of in tweede instantie
bij de rechtbank schadevergoeding vorderen als later blijkt
dat de gemeente de termijnen voor bestendiging van het
voorkeursrecht heeft overschreden, dan wel de toegedachte
bestemming niet in het (bestemmingsplan heeft opgenomen.