Blad 4
a voor een onroerende zaak waarvan uitsluitend de
begane grond is gebaat door de getroffen
voorzieningen 0,8;
b voor een onroerende zaak waarvan uitsluitend de
eerste verdieping is gebaat door de getroffen
voorzieningen 0,2;
c voor een onroerende zaak waarvan de begane grond en
de eerste verdieping zijn gebaat door de getroffen
voorzieningen 1,0;
d voor een onroerende zaak die hoofdzakelijk is
gelegen onder de grond 1,0;
De liggingsfactor bedraagt:
a voor een onroerende zaak die grenst aan het
Waagplein 1,25
b voor een onroerende zaak die grenst aan de
Nieuwestad Noord- en Zuidzijde ten oosten van de
Duco Martenapijp 1,00
c voor een onroerende zaak die gelegen is aan een
straat of steeg die uitkomt op het Waagplein en
welke straat of steeg op het smalste punt breder is
dan 1,50 meter 0,75
d voor een onroerende zaak die gelegen is aan een
straat of steeg die uitkomt op de Nieuwestad Noord
en Zuidzijde ten oosten van de Duco Martenapijp en
welke straat of steeg op het smalste punt breder is
dan 1,50 meter 0,50
e voor een onroerende zaak die indirect grenst aan het
her in te richten gebied door middel van een voor
het winkelend publiek toegankelijke overdekte
passage die de onroerende zaak verbindt met een aan
het heringerichte gebied grenzende onroerende zaak 0,10
f voor een onroerende zaak die gelegen is aan een
straat of steeg die uitkomt op het her in te richten
gebied en welke straat of steeg op het smalste punt
smaller is dan 1,50 meter 0,10
h voor een onroerende zaak die zowel grenst aan
de her in te richten openbare ruimte (sub a en b)
als aan een op het her in te richten gebied
uitkomende straat of steeg (sub c, d en f) de waarde
van de liggingsfactor die is toegekend aan de straat
of steeg waaraan de huisnummering van de
onroerende zaak is toegekend.
Artikel 5 Belastingtarief
De belasting bedraagt de som van de volgende twee
componenten
a f 16,19 per vierkante meter van de heffingsmaatstaf;
b f 410,87 per strekkende meter van de heffingsmaatstaf.
Blad 5
Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een
jaarlijkse belasting
1 In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op
verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven
in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende tien
jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient
binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag
schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid,
onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar te worden ingediend.
2 Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
3 De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het
totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode
van tien jaren en een rentevoet van 5,5%.
4 De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren
kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt
bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van
het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te
verschijnen belastingbedragen berekend naar een
rentevoet van 5,5%.
5a Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een
jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van
het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid
eindigt of wij zigt als gevolg van het overdragen van
eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe
genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar
een aanslag ineens opgelegd voor de resterende
belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend
overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.
5b In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op
verzoek van de in dat onderdeel bedoelde
belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig
het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient
binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag
ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel
231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet
bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.
5 Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een
jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingjaar
de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een
gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen,
wordt, voor de verdeling van de resterende
belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in
artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw
vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Termijnen van betaling