Blad 4 In december 1999 was ruim 40 procent van de Nederlanders in het bezit van een mobiele telefoon. Het aantal gebruikers is hiermee in één jaar tijd verdubbeld. Uiteraard zijn al deze gebruikers erbij gebaat dat het mobiele toestel dan ook daadwerkelijk op iedere plek en op elk moment gebruikt kan worden. Hierbij mogen de grote economische belangen van het bedrijfsleven niet worden onderschat. Ook zij hebben groot belang bij een landelijke dekking. Ad 2 Onder een deel van de bevolking leeft de angst voor de stralingseffecten van de GSM-zenders. Dit gaat vaak om bewoners van de gebouwen waarop deze zenders worden geplaatst, maar ook om overige omwonenden. Tegenstanders van GSM-masten op woongebouwen hebben geconstateerd, dat de thermische effecten van GSM-zenders wel zijn onderzocht, maar niet op de non-thermische effecten van de straling. Volgens de tegenstanders blijkt uit onderzoeken dat GSM-apparatuur wel degelijk non- thermische effecten zouden hebben. Ad 3 De gemeente wil uit stedenbouwkundig oogpunt een wildgroei aan zendmasten zowel binnen als buiten de bebouwde kom voorkomen 5. GEZONDHEID EN MILIEU Bij mobiele telefonie wordt gebruik gemaakt van elektromagnetische middelen (radiogolven)Bij diverse burgers is onrust ontstaan ten aanzien van de mogelijke schadelijke gevolgen voor de gezondheid bij de voortdurende blootstelling aan deze golven. Het ministerie van VROM heeft in samenwerking met de Inspectie voor de Volksgezondheid een onderzoek uitgevoerd naar deze golven. Dit heeft geresulteerd in de "Richtlijn voor radiofrequente straling bij zendinrichtingen"Hierin zijn aanbevelingen opgenomen over blootstellingslimieten voor radiofrequente golven. Hierbij is gebruik gemaakt van de bevinden van de International Radiation Protection Association, een instelling van nationale stralingsbeschermingsverenigingen. Deze instelling heeft de zgn. IRPA-normen geformuleerd, met als doel de bescherming van de volksgezondheid tegen mogelijke schadelijke gevolgen van blootstelling aan radiofrequente golven. Op basis van deze normen dient een afstand van minimaal 2,5 meter (in horizontale richting) tot een in werking zijnde antenne in acht worden genomen Blad 5 De Gezondheidsraad heeft ook advies uitgebracht over de blootstelling aan radiofrequente golven e.d. Dit advies komt wat betreft de gezondheidsniveaus af nagenoeg overeen met de evengenoemde 'Richtlijn voor radiofrequente straling bij zendinrichtingen'. De Rijksdienst voor Radiocommunicatie (RDR) van het Directoraat Generaal Telecommunicatie en Post (DGTP) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat controleert of de operators bij de plaatsing van de antennes voldoen aan deze voorschriften. Naar aanleiding van de vele vragen over de gezondheid en de veiligheid van GSM-antennes hebben de verantwoordelijke ministeries recentelijk een brochure over dit onderwerp uitgebracht. Deze brochure is opgesteld in overleg met de Gezondheidsraad, de VNG en enkele gemeenten en provincies. Blijkens deze brochure zenden de GSM-antennes hun energie voor het overgrote deel uit in horizontale richting. Daarom kan er alleen op korte afstand (tot circa 3 meter) en recht voor de antenne sprake zijn van overschrijding van de advieswaarde. Recht naar beneden zenden de antennes minder dan een half procent van het totale vermogen uit. De GSM- antennes zijn over het algemeen bovenin een 5 meter hoge mast geplaatst. In de ruimten onder het dak is de sterkte van het elektromagnetische veld minder dan 1% dan de advieswaarde van de Gezondheidsraad. Dit geldt ook voor situaties, waarbij meerdere antennes op een punt zijn aangebracht (site-sharing)Ook dan blijven de sterktes van de elektromagnetische velden ruim binnen de advieswaarden van de Gezondheidsraad. De ministeries stellen zich dan ook op het standpunt dat de plaatsing van antennes voor mobiele telefonie onder voorwaarden (hoogte en beperkt vermogen) geen gezondheidsproblemen zal opleveren. Tevens hebben de Europese Ministers van Volksgezondheid in juli 1999 vastgesteld, dat er geen reden bestaat, om de bestaande veiligheidseisen ten aanzien van GSM-antennes aan te scherpen Ook de provincie Friesland acht het niet noodzakelijk aanvullende richtlijnen te ontwikkelen aangaande mogelijk stralingsverkeer voor de volksgezondheid ten gevolge van mobiele telefonie. Andere onderzoeksrapporten die over dit onderwerp zijn verschenen, van instanties als TNO en het RIVM, onderschrijven de opvatting, dat er op dit moment geen aanleiding is om GSM-antennes niet toe te staan in woongebieden Actualisering onderzoeksgegevens Teneinde aan alle onduidelijkheid een einde te maken hebben de verantwoordelijke ministeries ter actualisering van de eerdere onderzoeksresultaten recentelijk opnieuw advies gevraagd bij de Gezondheidsraad. Dit advies is inmiddels uitgebracht en onderschrijft de eerdere onderzoeksresultaten van de raad.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 508