Onderdeel c: Uit hoofde van haar taak als toezichthouder op het bankwezen hebben de
toezichthouders in de EU-lidstaten (DNB in Nederland) onder meer als eis gesteld dat de
solvabiliteit van een onder toezicht staande instelling tenminste een bepaald minimum
niveau heeft. Dit wordt gemeten aan de hand van de solvabiliteitsratio, die als volgt kan
worden bepaald:
Solvabiliteitsratio (aansprakelijk vermogen naar risicograad gewogen activa) x
100%
Onder aansprakelijk vermogen wordt verstaan het aandelenkapitaal, de reserves,
voorzieningen en de achtergestelde lange leningen.
Onderdeel d:
Onder vastrentende waarden worden zowel verhandelbare als niet-verhandelbare
leningen verstaan. Voorbeelden van verhandelbare schuldtitels (openbaar papier) zijn
obligaties; voorbeelden van niet-verhandelbare schuldtitels (onderhands papier) zijn
onderhandse leningen.
Obligaties en onderhandse leningen zijn waardepapieren die recht geven op een bepaalde
rentevergoeding, en waarbij de koers vanwege renteschommelingen kan veranderen
gedurende de looptijd van het papier. Aan het eind van de looptijd wordt de hoofdsom
aan de houder van de obligatie/verstrekker van de onderhandse lening terugbetaald.
Naast obligaties met een vaste rentevergoeding zijn ook variabelrentende obligaties
(Floating Rate Notes) en obligaties waarop geen rente wordt vergoed (zgn. zero coupon
bonds) toegestaan.
Medium Term Notes (MTN's) zijn schriftelijke overeenkomsten (juridisch raamwerk)
waarbinnen zowel de uitgifte van openbaar als onderhands papier mogelijk is.
Artikel 2
Aangezien openbare lichamen gemeenschapsgeld beheren is het van belang dat hiermee
op prudente wijze wordt omgesprongen. De keuze van tegenpartijen bij het uitzetten van
middelen dient zich dan ook te beperken tot kredietwaardige tegenpartijen. Hieronder
worden verstaan:
(a) financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen,
effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen onder Nederlands of
anderszins EU-toezicht) met minimaal een A-rating van tenminste één erkende rating
agency (bijvoorbeeld Moody's, Standard Poors en Fitch 1BCA).
(b) instellingen aan wiens papier door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat de
solvabiliteitsvrije status is toegekend.
(c) financiële instellingen zonder rating met een minimaal met een A-rating
vergelijkbare kredietwaardigheid.
22
Onderdeel a: Bij het vaststellen van de kwalitatieve ondergrens voor tegenpartijen is
gekozen voor financiële instellingen met een A-rating (of door een financiële instelling
uitgegeven papier met minimaal een A-rating), aangezien deze rating een beperkte kans
van faillissement van de tegenpartij inhoudt4. Deze rating geldt als een ondergrens voor
alle uitzettingen, zowel op korte als op lange(re) termijn.
Bij het uitzetten van middelen bij financiële instellingen dienen decentrale overheden
rekening te houden met de looptijd van de uitzetting en de kredietwaardigheid van de
instelling. Ongeacht de looptijd van de uitzetting geldt als minimum een A-rating.
Naarmate de looptijd van een uitzetting langer is, dient de tegenpartij een hogere rating
te hebben. Daarnaast verdient het de voorkeur in het met de tegenpartij afgesloten
contract een clausule op te nemen op basis waarvan het contract beëindigd kan worden
indien de rating van de financiële instelling of het papier in kwestie onder een van
tevoren aangegeven niveau zakt.
Onderdeel b: De solvabiliteitsvrije status wordt door een bancaire EU-toezichthouder (op
basis van de Solvabiliteitsrichtlijn 89/647/EEG) onder meer toegekend aan papier
uitgegeven of gegarandeerd door (decentrale, voor zover gelijkgeschakeld met) centrale
overheden5. Het is decentrale overheden dus toegestaan om bij andere overheden geld uit
te zetten, of om te beleggen in papier waaraan een overheidsgarantie is verbonden (zoals
bijvoorbeeld door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties).
Onderdeel c: Aangezien niet alle financiële instellingen over een rating beschikken,
terwijl ze wel voldoende kredietwaardig kunnen zijn (minimaal met A-rating
vergelijkbaar), is het van belang dat deze regeling decentrale overheden de mogelijkheid
biedt ook bij financiële instellingen zonder rating uitzettingen te doen.
Uitzettingen bij financiële instellingen zonder rating zijn toegestaan, mits dit op een
transparante wijze geschiedt. Concreet houdt dit in dat uitzettingen bij financiële
instellingen zonder rating zijn toegestaan indien de decentrale overheden:
in het financieringsstatuut aangeven hoe met financiële instellingen zonder rating als
tegenpartij voor uitzettingen wordt omgegaan (uitgangspunten);
4 De rating agencies Moody's en Standard&Poor's gebruiken voor lange termijn ratings de volgende
indeling:
Aaa/AAA Extreem kredietwaardig
Aa/AA Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarge echter niet zo hoog als bij de
AAA-categorie
A/A Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor
afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.
5 Voor een exacte indeling van de activa waarvoor een wegingsfactor van 0% geldt in het
solvabiliteitstoezicht, wordt venvezen naar het Handboek Wtk (gebaseerd op Wet toezicht
kredietwezen 1995).
23