aanleiding geweest tot enkele aanpassingen van de officiële
geldmarktrente. Enige verdere renteaanpassing blijft
mogelijk. De verwachting is dat de ECB hiermee terughoudend
zal zijn. Niet in elk tot de eurozone behorend land bloeit
de economie even hard. Begin september bedroeg de
geldmarktrente 4,25%.
De rente op de kapitaalmarkt heeft een aantal schommelingen
vertoond maar was begin september weer terug op het niveau
van begin 2000: circa 5,5%. Vooralsnog worden op de markt
grote rentestijgingen onwaarschijnlijk geacht.
De koers van de euro heeft zich ten opzichte van de dollar
negatief ontwikkeld. De koersontwikkeling van de euro heeft
echter op de gemeentelijke financiën weinig directe
invloed. Over de invloed op de geldmarktrente schreven wij
hiervoor. Overigens gaan we ervan uit dat de koers van de
euro wel een stabilisatieniveau bereikt zal hebben.
3 Uitgangspunten rente-ontwikkeling in de begroting
In de begroting 2001 is, op grond van de ultimo 1999
verstrekte interne begrotingsrichtlijnen, rekening gehouden
met een percentage van 6 voor aan te trekken langlopende
geldleningen en een percentage van 4 voor kortlopende
financiering. Op basis van de huidige inzichten is het
percentage voor lang geld iets te hoog en voor kort geld
iets te laag vastgesteld. Gezien de onderling compenserende
werking zien wij geen reden de begroting hierop aan te
passen. Daarmee blijft het omslagpercentage, het
rentepercentage waartegen interne verrekeningen
plaatsvinden, op 5,5% staan.
4 Treasurybeheer
41 Algemeen
De financiële administratie is meer ingericht op
budgetbeheer dan op het volgen van kasstromen. Dit heeft
tot gevolg dat budgettair investeringen snel worden
verwerkt, maar de administratie onvoldoende informatie
biedt over het betalingsmoment. Ook de prognoses van de
tijdstippen waarop daadwerkelijk onttrekkingen uit reserves
en voorzieningen plaatsvinden worden onvoldoende verwerkt
in de prognoses. Aan de verbetering hiervan wordt hard
gewerkt. Bij de begroting 2001 is als resultaat daarvan een
eerste proeve van een meerjareninvesteringsplan geleverd.
De omissies in de liguiditeitsprognoses leggen beperkingen
op aan de mogelijkheden van de treasurymanager voor een
optimaal treasurybeheer.
Voor 2001 is de opdracht aan de totale treasury-
organisatie, treasurymanager en informatieleverende
diensten, de in de begroting verwerkte renteresultaten te
realiseren
3
42 Renterisicobeheer
In de wet Fido is een norm gegeven voor de omvang van het
renterisico. Onder renterisico wordt verstaan de
gevoeligheid van de financiële positie van de organisatie
voor renteschommelingen. In de volgende tabel wordt het
renterisico in relatie tot de norm aangegeven:
Renterisiconorm in miljoenen guldens
Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld
2001
2002
2003
2004
1a Renteherziening op vaste schuld o.g
1b Renteherziening op vaste schuld u/g
2 Netto renteherziening (1 a-1 b)
18,6
18,6
0,0
O O O
O O O
28,1
17,3
10,8
43,0
20,0
23,0
3a Nieuw aangetrokken vaste schuld
3b Nieuwe verstrekte lange leningen
4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b)
41,6
0,0
41,6
51,8
0,0
51,8
50,1
0,0
50,1
91,0
0,0
91,0
5 Betaalde aflossingen
23,0
49,1
41,1
38,6
6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5)
23,0
49,1
41,1
38,6
7 Rente risico op vaste schuld (2+6)
23,0
49,1
51,9
61,6
8 Stand vaste schuld per 1.1
9 Het normpercentage
10 Rente risiconorm (8*9/100)
408,9
20,0
81,8
427,5
20,0
85,5
430,2
20,0
86,0
439,2
20,0
87,8
7 Renterisico op vaste schuld
11 Ruimte (10-7)
23,0
58,8
49,1
36,4
51,9
34,1
61,6
26,2
Uit voorgaande tabel blijkt dat onze gemeente ruimschoots
binnen de renterisiconorm blijft. Vooralsnog worden op dit
terrein dan ook geen specifieke acties overwogen.
Blijft de vaste schuld ruimschoots binnen de risiconorm,
dit zal eveneens het geval zijn met de vlottende schuld.
Aan het begin van het begrotingsjaar wordt er een licht
overschot aan vlottende middelen verwacht. Bij een
begrotingsomvang van 585 miljoen bedraagt de toegestane
kasgeldlimiet 8,2% van dit bedrag ofwel 48 miljoen. Het
aantrekken van langlopende leningen zal bij de verwachte
rente-ontwikkeling niet eerder geschieden dan op het moment
dat de kasgeldlimiet nagenoeg bereikt wordt.
De in de voorgaande opstelling van het verloop van de vaste
schuld opgenomen nieuw aan te trekken leningen zullen dan
ook vertraagd worden opgenomen.