Blad 4
2. De overige rechten worden geheven door middel van een
gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het
gevorderde bedrag is vermeld.
3. Belastingaanslagen van minder dan f 20,- worden niet
opgelegd.
Ontstaan van de belastingschuld en
heffing naar tijdsgelang voor de
jaarlijks verschuldigde rechten
Artikel 8
1. De rechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van de
tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van
de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting
tijdvak aanvangt, is het recht bedoeld in 4.2.1 van de
tarieventabel verschuldigd over zoveel twaalfde gedeel
ten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in
dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de
belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht voor de rechten bedoeld in
4.2.1 van de tarieventabel in de loop van het belasting
tijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor zoveel
twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van
de belastingplicht, nog volle kalendermaanden
overblij ven
4Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van
de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de
dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de
bezittingen, werken of inrichtingen.
Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
Artikel 9
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet moeten de
a. rechten die worden geheven bij wege van aanslag
worden betaald binnen drie maanden na de dagtekening
van het aanslagbiljet;
b. rechten die worden geheven op andere wijze worden
voldaan binnen één maand na dagtekening van de
schriftelijke kennisgeving
2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid,
onderdeel c, van de Invorderingswetmet een
belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een
bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige
toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag.
Blad 5
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in
de voorgaande leden gestelde termijnen.
Nadere regels door het college van
burgemeester en wethouders
Artikel 11
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels
geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de
begraafrechten
Citeertitel
Artikel 12
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening
begraafrechten Leeuwarden 2001"
Inwerkingtreding
Artikel 13 4)
1. De "Verordening op de heffing en invordering van
begraafrechten"vastgesteld bij raadsbesluit van 8
november 1994 van 28 september 1992, goedgekeurd bij
besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
van 12 januari 1995, nr. FBA95/7/U1, voor het laatst
gewijzigd op 22 december 1999, wordt ingetrokken met
ingang van de in het vierde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van
toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor
die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de
eerste dag na die van de bekendmaking.
3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden
bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding
van deze verordening ligt na de in het vierde lid
genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken
verordening gelden voor de in de tussenliggende periode
plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake
daarvan de heffing van de leges in die periode
plaatsvindt