Nummer 20721 AvdV/BSK DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 2000 (bijlage nr. 168); gelet op artikel 220 tot en met 229h van de Gemeentewet; BESLUIT: vast te stellen de volgende: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2001. In deze verordening a. Invorderingswet b. Algemene wet: c. Natuurschoonwet d. Wet WOZ e. onroerende zaak: f. woning: g. niet-woning: Begripsomschrijvingen Artikel 1 wordt verstaan onder: de Invorderingswet 1990 (Stb. 221); de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301); de Natuurschoonwet 1928 (Stb. 1989, 252); de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874); de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ een onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient; een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient. Belastingplicht Artikel 2 Onder de naam "pnroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 592