Blad 6
verschillende woningen heeft verkregen voor eind 1988 en
over bedoelde beleidsstukken is besloten bij raadsbesluiten
van respectievelijk 17 augustus 1989 (Dorpennota), 28
augustus 1989 (de Studie vrije sectorkavels) en 28 augustus
1990 (de structuurvisie Goutum-Noord)Voor belanghebbenden
was derhalve de middels het bestemmingsplan "Goutum-Noord"
gerealiseerde en nog te realiseren bebouwing nog niet
voorzienbaar, aldus de stichting. Afgezien van twee andere
gevallen, waarop wij hierna zullen ingaan, is het
vorenstaande niet geheel correct wat betreft de woning Oer
de Feart 60, aangezien de betreffende bewoner de woning
eerst op 31 mei 1989 (dus niet voor eind 1988) heeft
verworven. Overigens heeft dit verder geen consequenties.
Dit ligt echter anders met de woningen de Tolve 36 en Oer de
Feart 30. Het is vanzelfsprekend dat schade die inherent was
aan een locatie toen een belanghebbende zich daar vestigde,
niet kan worden afgewenteld op de gemeente. Hier geldt
onverkort het adagium dat ieder zijn eigen schade draagt.
Bij het beoordelen van een verzoek om schadevergoeding dient
dan ook te worden onderzocht wanneer de verzoeker zich ter
plaatse heeft gevestigd en of op dat tijdstip de betreffende
schadeveroorzakende ontwikkeling redelijkerwijze
voorzienbaar was, hetzij doordat deze ontwikkeling in het
toen vigerende bestemmingsplan mogelijk was, hetzij blijkens
andere plannen of beleidsvoornemens. Bepalend in dit opzicht
is naar onze mening de terinzagelegging (in het kader van de
Algemene inspraakverordening) van de structuurvisie "Goutum-
Noord, een strategische woonlocatie" met ingang van 2 april
1990. In dit rapport - dat u op 27 augustus 1990 heeft
vastgesteld en dat als leidraad is gebruikt voor de verdere
planontwikkeling - wordt de toekomstige woonlocatie Goutum-
Noord geschetst. De woningen de Tolve 36 en Oer de Feart 30
zijn (volgens de ons ter beschikking staande gegevens)
aangekocht respectievelijk op 31 maart 1992 en 13 augustus
1991. Op het moment dat men de woning kocht, wist men of had
men kunnen weten, dat de hiervoor bedoelde planontwikkeling
respectievelijk bestemmingswijziging tot de mogelijkheden
behoorde en dat men door aankoop een risico heeft genomen
dat onder deze omstandigheden voor hun rekening dient te
blijven. De schade dient naar onze mening redelijkerwijze
ten laste van belanghebbenden te blijven. De toekomstige
eigenaar van (in dit geval) een woning dient zich behoorlijk
te oriënteren over bestaande en al aangekondigde
planologische ontwikkelingen
Afgezien van het vorenstaande, kunnen wij ons met de
adviezen van de stichting verenigen. Wij achten het, alles
overziende en overwegende, gelet op de situatie zoals die
ter plaatse is en zal ontstaan, een reële zaak dat (in vier
van de zes gevallen) een schadevergoeding wordt toegekend.
Dit betreft de woningen Oer de Feart 22, 24, 28 en 60.
Blad 7
Een belangrijke rol heeft hierbij ook gespeeld, dat u -
zoals wij reeds hebben opgemerkt - overeenkomstig ons
advies, op 25 mei 1998 aan verschillende bewoners van de
Tolve en Oer de Feart een schadevergoeding heeft toegekend.
De woningen waar het nu om gaat, grenzen aan of liggen in de
onmiddellijke nabijheid van de woningen die het toen betrof.
Mede gezien het door de gemeente in acht te nemen
gelijkheidsbeginsel staan wij op het standpunt dat deze
claims dienen te worden gehonoreerd. In dat licht bezien is
er evenmin aanleiding geweest om een second opinion in te
winnen
Het bedrag dat gemoeid is met deze schadevergoeding (in
totaal f 49.516,27 inclusief de wettelijke rente) wordt ten
laste gebracht van de grondexploitatie van dit
uitbreidingsgebied.
Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in
haar op 21 november 2000 gehouden vergadering heeft
geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij
u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit
Leeuwarden, 7 december 2000.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester,
mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.