Blad 6
Zicht krijgen op de ideeën en wensen van bewoners en
andere actoren in de buurt op het terrein van de
ruimtelijke ordening.
Verhogen van de veiligheidsbeleving door aanpakken
fysieke woon- en leefomgeving (enge plekken)
Terugdringen en voorkomen van het aantal plekken dat
criminaliteit en (verkeersoverlast (in)direct in de
hand werkt
Terugdringen van het aantal verkeersonveilige situaties.
Intensiveren communicatie/contacten tussen gemeente en
bewoners
Bevorderen vraag-/probleemgericht door de gemeente.
Vergroten betrokkenheid bewoners bij het buurtbeheer.
Voorstel is om met voorrang, dat wil zeggen nog voor de
jaarwisseling, over te gaan tot actie in de Breedstraat
e.o. Door bewoners uit deze buurt is reeds verscheidene
malen aangegeven dat zij onder andere verkeersoverlast
ondervinden in verband met de bedrijvigheid rond coffee
shops, in de zin van het af- en aanrijden van auto's en
scooters. Bekeken zal worden welke verkeerstechnische
maatregelen geschikt zijn, om dit knelpunt voor zover
mogelijk op te lossen.
Overlast dak- en thuislozen
Samenstellen begeleidingsgroep die zich bezig gaat houden
met het opstellen en (doen) uitvoeren van overlast-
beperkende maatregelen.
Mogelijk concrete, zeer uiteenlopende, maatregelen zijn:
huis- en gedragsregels worden op een persoonlijke,
consequente en duidelijke wijze bekend gemaakt aan de
bezoekers van de dagopvang, inclusief de gevolgen bij
het niet nakomen hiervan;
het plaatsen van prullenbakken;
het opruimen van zwerfvuil door dak- en thuislozen;
het spuiten ruimen;
het gericht toezicht houden en verbaliserend optreden
door politie op bepaalde tijdstippen en hieraan
gekoppeld het overgaan tot vervolging bij uitblijven
betaling;
het aanwijzen van een conciërge die zich specifiek bezig
houdt met het reilen en zeilen rondom de dagopvang
voorziening;
het instellen van een straatverbod bij herhaaldelijk
excessief wangedrag;
verbetering van de openbare straatverlichting en
mogelijkheden tot sociale controle;
het plaatsen van een wildplasvoorziening
Blad 7
EVALUATIE
Teneinde de resultaten van het raamplan voor leefbaarheid
en veiligheid in de binnenstad te kunnen bepalen, zal er op
verschillende manieren worden geëvalueerd.
1. Veel maatregelen worden op experimentele basis ingezet.
Op basis van de uitkomsten van een evaluatie wordt
besloten of structurele voortzetting wenselijk en
haalbaar is.
2. Eind 2001 en eind 2003 worden de maatregelen die zijn
uitgevoerd in het kader van dit raamplan in totaliteit
geëvalueerd en zal een evaluatierapport, inclusief
aanbevelingen voor vervolgactiviteiten/aanpassingen
worden voorgelegd.
3. Het wijksignaleringssysteem zal eveneens als evaluatie
instrument worden gebruikt.
ORGANISATIE
Het stadsdeelteam binnenstad voert onder voorzitterschap
van de wijkmanager binnenstad de algehele coördinatie,
terugkoppeling en voortgangsbewaking uit ten aanzien van de
uitvoering van het leefbaarheid- en veiligheidsplan.
Daarnaast speelt het beheeroverleg Binnenstad een belang
rijke rol als het gaat om het onderhouden van contacten met
vertegenwoordigers van de bewoners, ondernemers en horeca.
Zij hebben een taak in het signaleren van knelpunten en
ontwikkelingen in de praktijk, en kunnen eveneens een
bijdrage leveren in de concrete uitvoering van activiteiten
in de buurt
De beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid zal in
samenwerking met de wijkmanager binnenstad tenslotte op
onderdelen zorgdragen voor de initiatie, coördinatie,
bewaking en kwaliteitscontrole van de uitvoering.
FINANCIËLE RANDVOORWAARDEN
In het raamplan is voor een belangrijk deel op hoofdlijnen
aangegeven welke maatregelen op welke deelterreinen nodig
zijn. In paragraaf 6.1. is aangegeven dat gestreefd wordt
naar een integrale aanpak van de problematiek. Dit brengt
als vanzelfsprekend een relatief hoog en gevarieerd
kostenplaatje met zich mee. Op voorhand is niet in te
schatten welke kosten met de uitvoering van het raamplan
voor leefbaarheid en veiligheid gemoeid zijn. Hier komt
werkende weg pas een reëel zicht op. Dekking voor de
maatregelen kan worden gezocht in ondermeer reguliere
budgetten, externe financiers, subsidies, eventueel
aanvullend gemeentelijke middelen en de reeds beschikbare