Blad 4 Doelmatigheid In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp is het begrip als volgt toegelicht: "Het begrip doelmatigheid slaat op de vraag of binnen het kader van de gekozen beleids beslissing van het beleidsbepalend orgaan het beherend orgaan zo efficiënt mogelijk te werk is gegaan. Het eerstverantwoordelijk beherend orgaan is uiteraard het college van burgemeester en wethouders. Met zoveel woorden gezegd: de controle strekt zich ook uit tot de financiële beheersdaden van dit college." De doelmatigheid heeft zowel betrekking op het beheer als op de administratie. De doelmatigheid van het beheer heeft betrekking op: de zuinigheid bij de verwerving van (productie)middelen; de efficiëntie van de uitvoering van activiteiten. Het zuinigheidsaspect slaat op de bereikte efficiëntie bij de verkrijging van de gewenste productiemiddelen, in de vereiste kwalitatieve en kwantitatieve verhoudingen. Het gaat daarbij om het aantrekken van de noodzakelijke input tegen de laagst mogelijke kosten. Veelal wordt dit aspect van de doelmatigheid mee beoordeeld bij de efficiëntie met name als deze laatste in guldens wordt gemeten. De efficiëntie heeft betrekking op de verhouding tussen de input en de daarmee gerealiseerde output. Het gaat daarbij om öf gegeven een gewenste output dit te realiseren met zo min mogelijk inzet van middelen öf gegeven de beschikbare middelen het bereiken van een zo hoog mogelijk resultaat. De doelmatigheid van de administratie slaat op de volgende aspecten de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de informatieverzorging; de toereikendheid c.q. de relevantie van de verstrekte informatie; - de efficiëntie van de gehanteerde methoden en technieken van gegevensverwerking. Effectiviteit Naast de doelmatigheid van het beheer en van de administratie hecht de raad aan het waarborgen en het vergroten van de effectiviteit van het beleid. Dit impliceert dat ook de informatieverzorging omtrent de effectiviteit moet voldoen aan eisen van betrouwbaarheid. Het gaat om de vraag in welke mate de beleidsdoelstellingen zijn gerealiseerd en welke bijdrage de verrichte activiteiten daartoe hebben geleverd. In artikel 2 wordt het college van burgemeester en wethouders belast met de inrichting van de organisatie van Blad 5 de administratie en van het beheer van vermogenswaarden. Conform artikel 212, lid 1 en artikel 213, lid 1 is daarbij inbegrepen de zorg voor rechtmatigheid en doelmatigheid. Dit betekent dat het college van burgemeester en wethouders dient zorg te dragen voor een zodanige organisatie van de administratie en het beheer dat in opzet de rechtmatigheid en de doelmatigheid zijn gewaarborgd. De waarborging van de eis van doelmatigheid dient gestalte te krijgen in het ontwikkelen en in stand houden van de controlling. Onder dit laatste dient te worden verstaan een afgewogen pakket van maatregelen en instrumenten op grond waarvan het verantwoordelijk orgaan de onder haar verantwoordelijkheid vallende processen en activiteiten kan sturen en beheersen. Control is in dit kader te vertalen met beheersen Artikel 3 regelt de verantwoordelijkheid voor het beheer en de administratie. Lid 1 bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk is en dus door de raad aanspreekbaar. Artikel 197 van de Gemeentewet en artikel 12 van deze verordening regelen de wijze waarop het college verantwoording aan de raad aflegt. In lid 2 is geregeld dat de directeuren van de verbijzon derde organisatorische eenheden belast zijn met het dagelijks beheer van hun eenheid en derhalve ook de verant woordelijkheid hiervoor dragen ten opzichte van de algemeen directeur, die op zijn beurt verantwoordelijkheid draagt voor de gehele organisatie ten opzichte van het college. Onder dagelijkse verantwoordelijkheid dient te worden verstaan dat het hoofd van een organisatie-eenheid als een goed huisvader past op de aan hem toegewezen middelen en al datgene doet of nalaat dat wenselijk is voor de realisatie van de aan zijn organisatie-eenheid toegewezen taakstelling in het kader van de voort te brengen producten/diensten en de waarborging van de doelmatigheid en de rechtmatigheid. Lid 3 geeft nog eens expliciet aan dat de zorg voor het opzetten en het in stand houden van de administratieve organisatie en van de controlling ook tot de genoemde verantwoordelijkheid behoren. Voorts regelt lid 3 de manda tering door het college van burgemeester en wethouders aan de concerncontroller van de opzet van de administratieve organisatie en de controlling. Voorts is de mandatering voor dit onderwerp op het niveau van de organisatie-eenheid geregeld Lid 5 benadrukt nogmaals de eigen verantwoordelijkheid van de directeuren van de verschillende organisatorische eenheden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 147