Blad 4 opnieuw naar de waardering van de 700 objecten te kijken waarvan de beschikkingen nog niet verstuurd waren. De 700 aanslagen en beschikkingen zijn inmiddels verzonden. 3. Mogelijkheden tot en risico's verbonden aan het aanpassen van het tijdvakpercentage. Naast de vraag hoe deze fout heeft kunnen ontstaan, heeft ons college zich vooral geconcentreerd op het vraagstuk of er mogelijkheden zijn otK de fout te herstellen. Drijfveer hiervoor is dat we het vertrouwen van de burger terug willen winnen èn financiële verlies terug willen verdienen zodat er niet bezuinigd hoeft te worden en/of er middelen blijven voor nieuwe activiteiten. Nadere oriëntatie heeft ons geleerd dat er een mogelijkheid is om de fout te herstellen en het ontstane tekort aan inkomsten van f 5,2 miljoen 2,36 miljoen) in de komende jaren goed te maken. De route die we hiervoor moeten volgen is dat we het zogenaamde tijdvakpercentage moeten aanpassen. Dit tijdvakpercentage is nu vastgesteld op 1,17 op basis van geprognosticeerde waarde. Bij een berekening met de daadwerkelijke waarde is dit percentage 1,53. Het tijdvakpercentage zorgt ervoor dat woningen en niet- woningen allebei net als voorgaande jaren circa 50% van de OZB-inkomsten voor hun rekening nemen. Door de tarieven te berekenen op basis van prognoses, is er een scheve verhouding ontstaan en leveren woningen een te groot aandeel in de totale OZB-inkomsten. We hebben een externe fiscale deskundige, de heer Monsma, geconsulteerd over de risico's die verbonden zijn aan het aanpassen van het tijdvakpercentage. In twee bijeenkomsten van de Commissie Bestuur en Middelen (18 april besloten en 25 april openbaar) zijn we uitgebreid ingegaan op de juridische en financiële risico's van deze aanpassing. Op basis van de ingewonnen informatie zijn wij van mening dat er een reële kans van slagen is om de onbedoeld ontstane scheve verhouding in lastendruk tussen woningen en niet- woningen vanaf 2002 te herstellen. Zowel VNG als ministerie van BZK bevestigen dat de door ons voorgestane route een reële optie is. Als voorwaarde voor het aanpassen van het tijdvakpercentage moeten we de tarieven voor het jaar 2001 voor de woningen verlagen. Dit kan symbolisch door het tarief van de woningen met 1 cent te verlagen voor zowel het eigenaars als het gebruikersdeel. Deze tariefsverlaging is dan het instrument om het tijdvakpercentage open te kunnen breken en opnieuw te berekenen. Vanaf 1 januari 2002 kan dan het Blad 5 herberekende tijdvakpercentage van 1,53 (aangevuld met de toegestane extra 10-punten marge)1 worden toegepast. De belastingverlaging van 1 cent in 2001 (per waarde- eenheid van f 5000,- 2.268,90)) zal slechts in een beperkt aantal gevallen tot daadwerkelijke teruggave leiden. Dit komt, omdat het bij onze gemeente al jaren de gebruikelijke gedragsregel is om afrondingsverschillen beneden de f 9,00 4,08) niet uit te betalen. Wel zijn er uitvoeringskosten aan de hersteloperatie verbonden. Hier komen we onder punt 4 op terug. Het risico dat verbonden is aan het door ons voorgestelde herstelscenario is gelegen in de mogelijkheid dat de rechter de tariefsverlaging op zich een onvoldoende grond acht om tot aanpassing van het tijdvakpercentage te komen. Dit risico wordt door de door ons geraadpleegde deskundigen als laag ingeschat. Toch vinden wij het verstandig om een terugvaloptie in te bouwen door in de belastingverordening 2002 op te nemen dat, indien het tijdvakpercentage 1,17 moet blijven, de tarieven dan vastgesteld zijn op het hierbij behorende niveau, met toepassing van de 10-punten marge. Aan de toepassing van deze terugvaloptie is geen juridisch risico verbonden. Wat we ermee beogen is het mogelijke financiële risico verder in te perken. Wat gebeurt er als we niet herstellen? We laten dan een scheve verhouding tussen woningen en niet- woningen in stand, die de komende jaren door blijft tellen. Dit betekent dat woningen ten opzichte van niet-woningen een te groot aandeel in de OZB-opbrengsten voor hun rekening nemen. Dat is voor ons een belangrijke politiek- bestuurlijke overweging om tot herstel over te gaan. Een andere overweging is van financiële aard. Niet herstellen betekent een financieel verlies van in ieder geval f 3,2 miljoen 1,45 miljoen) per jaar tot en met 2004 (terugvaloptie zie onder punt 4). Het accepteren van dit verlies betekent in financiële termen dat er bezuinigd moet worden of dat de algemeen reserve onder het afgesproken minimum niveau van f 15 miljoen 6,81 miljoen) zakt. Deze beide overwegingen zijn voor ons de hoofdmotieven om u voor te stellen tot herstel over te gaan. We zijn van 1 Op ieder berekend tijdvakpercentage mag 10 punten worden toegevoegd. Voor Leeuwarden betekent dit met het reeds vastgestelde percentage een maximale bandbreedte van 1,17+10=1,27. Dat wil zeggen per jaar mogen de tarieven worden vastgesteld met een maximale verhouding tussen woningen en niet-woningen van 100:127. Bij herberekening van het tijdvakpercentage op basis van de daadwerkelijke waarden is het tijdvakpercentage 1,53+10=1,63. De maximale verhouding tussen woningen en niet-woningen is dan 100:163.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 184