Memorie van Antwoord
Algemeen
Algemeen financieel beleid
Blad 6
Plaats van de Perspectiefnota 2002-2005 in de
Planning en Controlcyclus
Voor of bij de behandeling van de begroting zal een
evaluatie gegeven worden van de Perspectiefnota 2002-2005.
Hierbij zal nadrukkelijk ingegaan worden op de suggestie
die naar voren is gekomen uit het onderzoek van de heer M.
Wijnreich om de perspectief- en begrotingsdiscussie na de
zomervakantie te laten plaatsvinden.
Aangeven van operationele doelen en meetbare
effecten
In de formulieren bij de perspectiefnota wordt een
onderbouwing gegeven van het betreffende voorstel. Daarbij
zijn nog niet consequent operationele doelen aangegeven.
Hieraan zal in het verbeteringsproces van de Planning en
Controlcyclus aandacht worden geschonken.
Het aangeven van meetbare effecten zal eveneens moeten
worden verbeterd. Dit dient echter wel selectief te
gebeuren, alleen voor die zaken waarvoor de effecten zinvol
kunnen worden gemeten.
De aansluiting tussen de operationele doelen in het
Meerjaren Ontwikkelings Programma (MOP) en de producten in
de productenbegroting is complex. Bij de operationele
doelen in het MOP behoren meestal meerdere producten. Een
product werkt vaak ten dienste van meerdere doelen.
Getracht zal worden voor de begroting een en ander in
schema aan te geven.
Niet gehonoreerde voorstellen nieuw beleid
De niet gehonoreerde voorstellen nieuw beleid zijn niet in
formuliervorm opgenomen in de Perspectiefnota 2002-2005
omdat in het verleden verwarring ontstond met formulieren
met voorstellen voor nieuw beleid die wel gehonoreerd
werden. Daarom is nu in bijlage A een tabel opgenomen van
de niet gehonoreerde voorstellen waarbij het de bedoeling
was om overal in het kort aan te geven waarom het
betreffende voorstel niet gehonoreerd is. Dit laatste is
slechts gedeeltelijk gelukt.
Onderbouwing voorstellen
In de volgende perspectiefnota zal nog meer aandacht
besteed worden aan een zorgvuldige onderbouwing van de
voorstellen
Blad 7
Inboeken positief resultaat op de inflatie voor
de jaarschijf 2005
Het is sinds de jaren 90 een bestendige lijn om jaarlijks
in de laatste jaarschijf van de meerjarenreeks er van uit
te gaan, dat de kosten van loon- en prijsstijgingen
f 300.000,= lager zijn dan de vergoeding begrepen in de
gemeentefondsuitkering en in de belastingtarieven.
Deze raming is gebaseerd op de volgende veronderstelling.
Enerzijds zijn de kapitaallasten van investeringen (als
uitgaaf) gedurende een bepaalde periode autonoom
constant. Anderzijds is de inflatievergoeding begrepen in
de gemeentefondsuitkering en de belastingtarieven (als
inkomst) gebaseerd op reële werkelijke
veronderstellingen. Hierdoor ontstaat een positief
resultaat
De oorzaak dat de werkelijke loon- en prijsontwikkelingen
(zie nominale ontwikkelingen) nu afwijken van de
gereserveerde bedragen is met name gelegen in het niet
doorrekenen van de inflatiecorrectie OZB. In de
perspectiefnota 1999 is rekening gehouden met een
percentage van 2,5%. Het bedrag waarvan jaarlijks werd
afgezien als inkomst te genereren was f 1 miljoen (2,5
van f 40 miljoen)Nu de inflatie hoger is, ontstaat
derhalve een nadeel omdat aan de uitgavenkant daarentegen
wel sprake is van gestegen kosten.
Overzicht van onderuitputting van de afgelopen jaren
Overzicht rekeningsresultaten 1998
tot en met 2000
1 Rente- en afschrijvingskosten
2 Bijstandverlening
3 Minimabeleid (minimabeleid)
4 Minder subsidies
werkgelegenheidinstrumenten
5 Algemene uitkering
6 Lagere bijdrage Dienst Sociale
Werkvoorziening
7 Opbrengsten OZB
8 Lagere apparaatskosten
9 Kosten en opbrengsten financieringen
en beleggingen
10 Vastgoed
11 Inflatiecorrectie
12 Hogere kosten wachtgelden
13 Hogere opbrengsten leges
bouwvergunningen
14 Extra inkomsten onderwijshuisvesting
15 Opbrengsten kabel- en leidingwark
16 Kosten openbaar groen
1998
1999
2000
900
2.800
3. 600
1.800
500
900
900
1.600
800
2 .400
800
1.000
1100
1800
5 300
1.800
1.700
1300
600
1.500
-2.600
800
-200
2 .400
2 200
■1000
300
-700
1.400
-700
2.500
900
600
-1.200