Blad 4
Stimuleringsregeling kinderopvang
In 1999 is de Tijdelijke stimuleringsregeling
buitenschoolse opvang opgegaan in de Regeling uitbreiding
kinderopvang en buitenschoolse opvang. Volgens deze
regeling dienen alle opvangplaatsen waarvoor een
rijksbijdrage wordt verstrekt, uiterlijk 31 december 2002
gerealiseerd te zijn.
Leeuwarden heeft in totaal, inclusief de plaatsen die reeds
in het kader van de Tijdelijke stimuleringsregeling BSO
waren toegekend, 399 kindplaatsen toegewezen gekregen door
het Rijk. De éénmalige rijksbijdrage per plaats bedraagt
f 12.372,- (na een tussentijdse verhoging). De gemeente mag
zelf bepalen, binnen het totaal aantal van 399 plaatsen,
hoe de verdeling tussen gesubsidieerde- en bedrijfsplaatsen
er uit komt te zien. Ook de onderlinge verdeling van de
plaatsen over de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de
gastouderopvang is aan de gemeente.
In de tweede helft van 2000 zijn nog enkele aanpassingen op
de Stimuleringsregeling bekend gemaakt:
1. Voor bso-plaatsen die in 1997 zijn gerealiseerd (44,9 in
Lwd.wordt een bonus van maximaal f 4.500,- verstrekt;
voor Leeuwarden komt dit op een totaalbedrag van
f 202.050,-;
2. Voor bso-plaatsen die in 1998 zijn gerealiseerd (50,6 in
Lwd.) wordt een bonus verstrekt van maximaal f 1.500,-;
voor Leeuwarden komt dit op een totaalbedrag van
f 75.900,-;
3. Voor elke plaats waarmee ultimo 2001 meer dan de helft
van de in totaal te realiseren uitbreiding in
exploitatie is genomen kan een bonus van maximaal
f 6.500,- worden verstrekt; Leeuwarden heeft voor 39,5
plaatsen deze bonus aangevraagd (totaalbedrag is 39,5 x
f 6.500,- f 256.750,-)
4Op grond van een herverdeling van de stimuleringsgelden
heeft Leeuwarden onlangs een bijdrage aangevraagd voor
26 extra opvangplaatsen naast de reeds toegekende 399.
Indien deze aanvraag wordt gehonoreerd, betekent dit een
aanvullende rijksbijdrage ad in totaal f 321.672,-.
Met betrekking tot de bovenstaande 4 punten zijn door ons
aanvragen ingediend bij het ministerie, welke op dit moment
nog in behandeling zijn. Over de besteding van de eventueel
op grond van deze verzoeken toe te kennen middelen, zullen
wij u, zodra dit mogelijk een voorstel voorleggen.
Marktwerking in de kinderopvang
In uw vergadering van 14 februari 2000 is besloten om de
exclusieve partnerrelatie van de gemeente met de Stichting
Kinderopvang Leeuwarden te heroverwegen en in principe ook
andere aanbieders van kinderopvang toegang te verlenen tot
de gemeente. Overigens is bij die gelegenheid wel
Blad 5
aangegeven, dat de gemeente vooralsnog niet zal overgaan
tot openbare aanbesteding van de kinderopvang. Dit laatste
is ook niet vereist in situaties waarin subsidies worden
verstrekt
Door voornoemd besluit wordt de marktwerking in de
kinderopvang bevorderd en kunnen concurrerende aanbiedingen
tot lagere kosten voor de gemeente leiden.
In dit verband wordt nog opgemerkt, dat met betrekking tot
de uitbreidingen in het kader van de stimuleringsregeling
twee concurrerende aanbiedingen zijn ontvangen, die
verderop in dit raadsvoorstel aan de orde zullen komen.
Toekomstige ontwikkelingen
Vanaf 2003 verandert de gemeentelijke rol met betrekking
tot de kinderopvang aanzienlijk. Het Rijk voert in dat jaar
de Wet basisvoorziening Kinderopvang (WBK) in.
In de Hoofdlijnennota WBK wordt het toekomstig stelsel voor
de kinderopvang geschetst. Dat stelsel is gebaseerd op een
gezamenlijke verantwoordelijkheid voor ouders, werkgevers
en overheid. Dit komt tot uiting in de wijze waarop de
financiering is vormgegeven. Ouders dragen een van hun
inkomen afhankelijk deel bij aan de kosten van
kinderopvanggebruikWerkgevers dragen een zogenaamde
'vaste' bijdrage bij, die onafhankelijk is van de inkomsten
van de werknemer/ouderDe rijksoverheid vult de
ouderbijdrage aan. Mocht een werkgever niet of onvoldoende
bijdragen in de kosten van kinderopvang, dan ondervangt een
gedeeltelijke inkomensafhankelijke compensatie van de
rijksoverheid het gat dat hierdoor ontstaat. Als
oriëntatiepunt streeft het Kabinet er op termijn naar om in
90% van de CAO's hierover concrete afspraken te hebben,
overigens zonder dit op voorhand wettelijk verplicht te
stellen
Deze tripartiete financiering tussen ouders, sociale
partners en rijksoverheid moet er toe leiden dat werkgevers
een bijdrage van - macro gezien - eenderde van de kosten
van kinderopvang gaan leveren.
Het kabinet hecht aan een sterke positie van de ouders. Zij
moeten een zo direct mogelijke invloed hebben op de
kinderopvangvoorziening. Daarom is gekozen voor een systeem
van vraagfinanciering, waarbij de ouders de middelen zelf
in handen krijgen. Uit efficiencyoverwegingen is uitvoering
van dit systeem op landelijk niveau gewenst, bij voorkeur
door de Belastingdienst, die aan ouders een
inkomensafhankelijk kinderopvangsubsidie zal gaan
verstrekken
Het huidige systeem waarbij gemeenten via een subsidie
relatie met instellingen voorzien in een aanbod van
kinderopvang, zal verdwijnen. De lokale overheid zal in het
nieuwe stelsel veel meer een regisserende en stimulerende
rol hebben. Enerzijds richten zij zich op stimulering van
economische activiteit: planning en vestigingsbeleid.
Anderzijds houden de gemeenten betrokkenheid bij