Doel van het SIOF is het realiseren van de strategische lange termijn doelen van de gemeente Leeuwarden door middel van duurzame, effectieve, rendabele structuurversterkende investeringen in de: Procedures en criteria Het Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds (SIOF) is door de raad ingesteld bij de vaststelling van de Perspectiefnota 2000. Bij de Begroting 1999 had de Raad aangegeven dat het Stadsvernieuwingsfonds en het Investeringsfonds (Reserve Economische Infrastructuur) op zullen gaan in een nieuw in te stellen "stedelijk investeringsfonds". Gedurende het voortraject in 1999 is naar voren gebracht dat er behoefte is aan een breder investeringsfonds dan als voorgesteld was bij de Begroting 1999. De werkwijze waarvoor de gemeente Leeuwarden de afgelopen jaren nadrukkelijk heeft gekozen, is inhoudelijke integraliteit en een bijbehorende aanpak, dus minder verkokering en meer samenhang. Daarnaast werkt Leeuwarden steeds meer vanuit een strategische lange termijn visie aan haar toekomstige ontwikkeling, welke in stappen wordt vertaald naar de kortere termijn toe. Daaruit is min of meer logischerwijs de wens voortgekomen om een SIOF in te stellen. Belangrijke argumenten in dit verband zijn: grotere flexibiliteit; grotere transparantie (o.a. inzicht in financieringsstromen en -behoefte ("treasury")); 56 PERSPECTIEFNOTA 2002 - 2005 meer (politieke) sturings-, afwegings- en keuzemogelijkheden (integraliteit en collegiale sturing). Het SIOF zou ook een belangrijke vervolgstap kunnen zijn in de verbetering van de kwaliteit van de planning control-cyclus van Leeuwarden gekoppeld aan de strategische beleidscyclus De essentiële gedachte achter het SIOF is om maximaal rendement te halen uit de gereserveerde middelen. Uitgangspunt is dat eerst alles gedaan wordt om een project via andere (externe) bronnen gefinancierd te krijgen; vervolgens dient nagegaan te worden of het project van het grootste belang is en dan pas kan als (gedeeltelijke) dekking gedacht worden aan het inzetten van SIOF-geld. hoofdinfrastructuur (weg, water, spoor, lucht, telecommunicatie, terminals); economische infrastructuur (bedrijfslocaties (nieuw en revitalisering)) en investeringen in projecten ten behoeve van voor Leeuwarden belangrijke economische sectoren als agri-nutri, diensten, ICT, kennis, detailhandel/toerisme (in relatie daarmee ook binnenstad); woningmarktversterkende infrastructuur (m.n. herstructurering; er wordt namelijk vanuit gegaan dat woningbouwlocaties zoveel mogelijk rendabel (evt. met behulp van externe subsidiestromen) zijn qua exploitatie); versterking van de sociale infrastructuur. Deze politieke wensen voor het SIOF hebben in het vervolgproces geleid tot de volgende toetsingscriteria voor nieuwe aanvragen: Projecten moeten passen binnen de kaders van de Toekomstvisie Leeuwarden 2030 en dus bijdragen aan de realisatie van de strategische doelen van Leeuwarden; (sluiten de projecten aan bij de 4 strategische LEVI-projectclusters Projecten moeten in het gemeentelijk Meerjaren- OntwikkelingsProgramma (MOP - tijdshorizon 2010) aangemerkt worden als strategisch project. Het mag niet gaan om consumptieve bestedingen. Het dient te gaan om eenmalige/incidentele investeringen, geen structurele inzet van middelen (qua bestedingen). Uitgangspunt is dat eerst alle eventueel beschikbare (externe) middelen (Rijk of anderszins) voor dat doel worden ingezet, waarna eventueel een beroep gedaan kan worden op aanvullende middelen vanuit het fonds. Het mag niet gaan om individuele bedrijfssteun, tenzij een strategische ruimtelijk-economische ontwikkeling door bedrijfsverplaatsing wordt mogelijk gemaakt. Het kan gaan om voorfinanciering van investeringen om op deze wijze projecten te versnellen. Het gaat dan om projecten die normaliter door andere overheden/ partijen gefinancierd moeten worden (b.v. in de hoofdinfrastructuur). Dit aspect kan ook bij andere terreinen belangrijker worden bij een terugtrekkende overheid c.q. regisserende overheid. 57 PERSPECTIEFNOTA 2002 - 2005

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 280