Blad 4 noodzakelijk voor een dergelijk initiatief een totaalvisie voor groter gebied te ontwikkelen. Wij achten dit bezwaar ongegrond. Ad 3. Zoals aangegeven is ter plekke op grond van het bestemmingsplan kantoorbebouwing toegestaan met een bouwhoogte van ruim 12 meter. Ook dergelijke bebouwing zal het uitzicht op het station wegnemen. Wij hebben reeds aangegeven, dat de situering van het kantoor tot stand is gekomen met het oog op de belangen van omwonenden. Hierbij is een zo'n groot mogelijke afstand tussen de woningen en het kantoor aangehouden. Wij achten dit bezwaar niet gegrond. Ad 4. Het kantoor is gesitueerd op gronden met de bedrijvenbestemmingDeze bestemming geldt voor een strook van 65 meter breed. Hier staat op dit moment het Buro voor Rechtshulp en deze strook zal volledig bebouwd zijn met het beoogde kantoor. De gronden oostelijk en westelijk van het bedrijvenperceel heeft de bestemming parkeerterrein. Zowel in functioneel opzicht als qua bebouwingsmogelijkheden zijn beide bestemmingen volstrekt onvergelijkbaar. Aangezien deze bestemmingen totaal verschillen kan er geen sprake zijn van precedentwerking. Wij achten dit bezwaar ongegrond. Samengevat zijn wij dan ook van opvatting, dat: 1. het bouwplan in ruimtelijk/stedenbouwkundig opzicht aanvaardbaar is; 2. er geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting van het woonklimaat en; 3. de ingebrachte bezwaren ongegrond zijn. Mochten omwonenden van opvatting zijn, dat de bouw van het kantoor een nadelige invloed heeft op de waarde van hun woningen, dan kunnen zij desgewenst op grond van artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening planschade claimen. Aanvrager heeft ons schriftelijk medegedeeld, dat zij de kosten van eventuele planschade zullen betalen. Teneinde aan dit bouwplan medewerking te kunnen verlenen, is het noodzakelijk, dat voor het perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan Blad 5 Wel dienen Gedeputeerde Staten van Fryslan vooraf te hebben verklaard geen bezwaar tegen het verlenen van de vrijstelling te hebben. Onder vermelding dat de Commissie Stadsontwikkeling in haar vergadering van 19 september 2000 heeft ingestemd met dit voorstel, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgaand conceptbesluit. Leeuwarden, 8 maart 2001 Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 78