2 financiering. Daarmee blijft het omslagpercentage, het rentepercentage waartegen interne verrekeningen plaatsvinden, op 5,5% staan. Op grond van de huidige inzichten (juni 2001)is de verwachting dat het percentage voor langlopende geldleningen zal schommelen tussen 5,00 en 5,5%. Daarom is dit rentepercentage verlaagd van 6 naar 5,5%. 4 Treasurybeheer 41 Algemeen De financiële administratie is meer ingericht op budgetbeheer dan op het volgen van kasstromen. Dit heeft tot gevolg dat budgettair investeringen snel worden verwerkt, maar de administratie onvoldoende informatie biedt over het betalingsmoment. Ook de verwachtingen omtrent de tijdstippen waarop daadwerkelijk onttrekkingen uit reserves en voorzieningen plaatsvinden worden onvoldoende verwerkt in de financieringsprognoses. Aan de verbetering hiervan wordt hard gewerkt. Bij de begroting 2002 is een meerjareninvesteringsplan geleverd, die ten opzichte van het voorgaande jaar wel een verbetering heeft opgeleverd, maar nog niet heeft geleid tot de gewenste situatie. De omissies in de liquiditeitsprognoses leggen beperkingen op aan de mogelijkheden van de treasurymanager voor een optimaal treasurybeheer. In 2001 zijn afspraken gemaakt de in de begroting verwerkte renteresultaten te realiseren. 42 Renterisicobeheer In de wet Fido is een norm gegeven voor de omvang van het renterisico: de renterisiconorm. Onder renterisico wordt verstaan de gevoeligheid van de financiële positie van de organisatie voor renteschommelingen. In de "Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden" is het percentage vastgesteld voor de berekening van de renterisiconorm alsmede regels ten aanzien van de bepaling van het renterisico op de vaste schuld. De renterisiconorm is daarbij bepaald op 20%. Het renterisico op de vaste schuld in een jaar wordt als volt berekend: de som van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherziening op vaste schuld. Het verschil tussen de risiconorm (nr. 10) en het renterisico (nr. 7) bepaald de ruimte. 3 In de volgende tabel wordt het renterisico in relatie tot de norm aangegeven: Renterisiconorm in miljoenen euro's Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld in 2002 2002 2003 2004 2005 1a Renteherziening op vaste schuld o.g 1b Renteherziening op vaste schuld u/g O O O 12,8 7,9 19,5 9,1 0,00 0,00 2 Netto renteherziening op vaste schuld (1a-1b) 0,0 4,9 10,4 0,00 3a Nieuw aangetrokken vaste schuld (staat 2b) 3b Nieuwe verstrekte lange leningen 4 Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) 45,4 0,0 45,4 58,5 0,0 58,5 37,3 0,0 37,3 14,8 0,0 14,8 5 Betaalde aflossingen 18,7 18,6 17,5 8,0 6 Herfinanciering (laagste van 4 en 5) 18,7 18,6 17,5 8,0 7 Rente risico op vaste schuld (2+6) 18,7 23,5 27,9 8,0 8 Stand vaste schuld per 11 9 Het normpercentage 10 Rente risiconorm (8*9/100) 172,1 20,0 34,4 198,8 20,0 39,8 238,7 20,0 47,7 258,5 20,0 51,7 7 Renterisico op vaste schuld 18,7 23,5 27,9 8,0 11 Ruimte (10-7) 15,7 16,3 19.8 43,7 Uit voorgaande tabel blijkt dat onze gemeente ruimschoots binnen de renterisiconorm blijft. Vooralsnog worden op dit terrein dan ook geen specifieke acties overwogen. Blijft de vaste schuld ruimschoots binnen de risiconorm, dit zal eveneens het geval zijn met de vlottende schuld. Aan het begin van het begrotingsjaar wordt er een licht overschot aan vlottende middelen verwacht. Bij een begrotingsomvang van 295,6 miljoen bedraagt de toegestane kasgeldlimiet 8,2% van dit bedrag ofwel 24,2 miljoen. Het aantrekken van langlopende leningen zal bij de verwachte rente-ontwikkeling niet eerder geschieden dan op het moment dat de kasgeldlimiet nagenoeg bereikt wordt. De in de voorgaande opstelling van het verloop van de vaste schuld opgenomen nieuw aan te trekken leningen zullen dan ook vertraagd worden opgenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 195