Blad 2 II. PROBLEEMSTELLING Volgens artikel 220g van de Gemeentewet mag het OZB- eigenarentarief niet hoger zijn dan 125% van het OZB- gebruikerstariefDit geldt zowel voor woningen als niet- woningen. In Leeuwarden is het vastgestelde tarief: Niet-Woningen na besluit 28 mei Eigenarentarief 16, 02 Gebruikerstarief 12, 81 Verhouding 125,058548 Woningen na besluit 28 mei Eigenarentarief 13, 68 Gebruikerstarief 10, 94 Verhouding 125,045704 Kijkt men naar de cijfers achter de komma dan blijkt dat dit boven de 125% uitkomt. Deze afronding heeft in het verleden nimmer voor problemen gezorgd. Tot de uitspraak van Hof Arnhem (eind april jl. en bekendmaking begin juni jl.) was er geen jurisprudentie over deze limietoverschrijding Hof Arnhem heeft twee OZB-aanslagen vernietigd omdat de gemeente Harderwijk het eigenarentarief van de OZB 0,2 promille hoger heeft bepaald dan de Gemeentewet volgens het Hof toestaat. Deze aanslagen kunnen niet meer opnieuw worden opgelegd, hetgeen een inkomstenderving voor de gemeente Harderwijk betekent. Er zijn nog 32 andere gemeenten die met deze situatie te maken hebben. Ook zij volgen het advies van de VNG op: het met één cent verlagen van het OZB—tarief voor de eigenaren. Tegen de uitspraak van Hof Arnhem is door de gemeente Harderwijk beroep in cassatie ingesteld, waarbij de VNG als adviseur betrokken is. Indien de Hoge Raad deze geringe overschrijding wel accepteert zal de uitspraak van het Hof geen gevolgen hebben. Wijst de Hoge raad deze overschrijding af, en Leeuwarden neemt geen maatregelen, dan bestaat ook in Leeuwarden de situatie dat een aantal aanslagen kan worden vernietigd. De hieronder voorgestelde reparatiemaatregelen beogen, bij afwijzing van de limietoverschrijding door de Hoge Raad, de ongewenste gevolgen van de limietoverschrijding tot een minimum terug te brengen (zie ook onderdeel IV. Oplossing). Blad 3 III. GANG VAN ZAKEN In de eerdere berichtgeving is uitgegaan van een afrondingsfout in het automatiseringsprogramma. Deze opmerking behoeft de toevoeging dat ook in de voorgaande jaren met deze programmatuur is gewerkt maar dat na de berekening altijd een controleslag is gemaakt of de tarieven nog wel binnen de wettelijke limiet bleven. Over de omstandigheden bij het ontstaan van de onderhavige problematiek en de afwegingen die een rol hebben gespeeld in dat kader merken wij het volgende op. In het aanvankelijke voorstel tarieven OZB-2001, waarbij een voorziening voor bezwaren ten aanzien van risicovolle objecten van f 1.700.000,- was opgenomen, viel de verhouding tussen de eigenarentarieven ten opzichte van de gebruikerstarieven binnen de wettelijke limiet, evenals dat dit ook in voorgaande jaren het geval was. In het oorspronkelijke tariefsvoorstel is ook gewezen op deze wettelijke bepaling. De Commissie Bestuur en Middelen heeft in de commissievergadering van oktober 2000 besloten de raad te adviseren de voorziening niet voor f 1.700.000,- op te nemen maar voor f 800.000,-. De gewenste OZB-opbrengst is daarom verlaagd en de tarieven zijn hierop aangepast. Bij deze tariefsbepaling is niet gecontroleerd of deze tarieven nog binnen de wettelijk limiet vielen. Dit bleek achteraf niet het geval te zijn en heeft onbedoeld geleid tot een marginale overschrijding van de tariefslimiet. Concluderend kan worden gesteld dat de tariefslimitering bekend was, oorspronkelijk ook correct is toegepast, doch dat tijdens de finale afronding van de tariefsvaststelling voor dit jaar, controle op de juiste naleving van deze bepaling achterwege is gebleven. In april van dit jaar heeft het adviesbureau Monsma partners (M&p) telefonisch, en later schriftelijk (zie bijlage I), de leiding van het team Belastingen er op gewezen dat de Leeuwarder tarieven niet volledig in overeenstemming zijn met de wettelijke eisen met betrekking tot de maximale verhouding tussen het eigenaren- en gebruikerstarief. Deze contacten vonden plaats in het kader van het hersteltraject rondom de kwestie van het tijdvakpercentage (OZB-I). Naar aanleiding van dit signaal is op ambtelijk niveau afgewogen in hoeverre het wenselijk zou zijn de herstelacties met betrekking tot de limietoverschrijding te integreren in het op dat moment in voorbereiding zijnde herstelscenario voor de OZB-I-problematiek. In verband met de hectiek waaraan het ambtenarenapparaat in die periode onderhevig was is een lagere prioriteit toegekend aan de kwestie van de limietoverschrijding.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 26