Blad 4 De sectormanager bespreekt zijn/haar inventarisatie met de controller. De controller kan voorstellen doen tot wijzigingen en/of aanvullingen. Bij verschil van inzicht tussen sectormanager en de controller kan beroep worden gedaan op de uiteindelijk verantwoordelijke directeur van de betreffende dienst. De concernstaf inventariseert welke dienstoverstijgende processen door geen van de sectormanagers zijn meegenomen en voert voor die processen de risico-inventarisatie uit. De dienstcontrollers voegen de sectorinventarisaties samen tot een rapportage per dienst. Daarbij wordt tevens aan gegeven voor welke onderdelen nader onderzoek wordt voor gesteld dan wel waarvoor nadere maatregelen voor risico beheersing en/of monitoring nodig zijn. De concern controller doet dit voor de inventarisaties van de concernstaf De interne projectcoördinator voegt de dienstrapportages en de rapportage van de concernstaf samen tot een concern rapportage Op basis van de concernrapportage doet de Directieraad voorstellen tot aanvullend onderzoek en/of voorstellen ter verbetering met inachtneming van reeds lopende of reeds geplande verbeteringstrajecten. Het geheel wordt getoetst door Boer&Croon. Deze neemt kennis van de uitkomsten van de eerste fase en houdt interviews met burgemeester en wethouders, het topmanage ment en een aantal sleutelfiguren. Deze gesprekken zijn gericht op het komen tot een oordeel over de uitkomsten van de eerste fase. Op basis van de rapportage van de eerste fase en op basis van zijn eigen oriëntatie kan de extern adviseur commentaar leveren op de rapportage van het ambtelijk management en aanvullings- of wijzigingsvoorstellen doen voor het vervolg onderzoek en/of de te nemen verbeteringsmaatregelen. De concernrapportage, de voorstellen van het ambtelijk management daarin begrepen, wordt door de Directieraad aangeboden aan het college van b w. De resultaten van de externe toetsing worden daaraan toegevoegd. Het college stelt aan de hand van deze rapportage de opdracht voor de vervolgfasen vast, gehoord de extern adviseur en de Directieraad. De concerncontroller doet daartoe een voorstel. De rapportage en de opdracht voor de vervolgfasen worden vervolgens aangeboden aan de Commissie Bestuur en Middelen Blad 5 Op basis van de uitkomsten van het aanvullend onderzoek rapporteert de Directieraad samen met de extern adviseur aan het college. De rapportage bevat een concreet stappenplan voor de verbeteringen in de organisatie. Verder wordt zonodig het ambtelijk apparaat getraind en ondersteund om te werken met instrumenten en methodieken om voor de toekomst te kunnen beschikken over een aanpak om risicogebieden te inventariseren en risico's onder controle te houden. De eindrapportage wordt door de Directieraad aan het college aangeboden voorzien van advies door de extern adviseur ter bespreking in een gezamenlijke b w/DR- vergadering. Het college van b w stelt de rapportage vast en biedt de eindrapportage aan de Commissie Bestuur en Middelen aan. Tijdsplanning Besluitvorming 21 augustus 2001 5 september 2001 10 september 2001 college Commissie Bestuur en Middelen raad Uitvoering Eerste fase medio augustus - medio oktober (is reeds door de dienstdirecteuren gestart op basis van de eigen management verantwoordelijkheid). Tweede fase medio oktober - medio januari. (De tijdsplanning van de tweede fase is uiteraard geheel afhankelijk van de uitkomsten van de eerste fase en zal derhalve na afsluiting van de eerste fase eerst concreet kunnen worden ingevuld) Kosten De kosten voor externe ondersteuning kunnen eerst goed worden geraamd na afloop van de eerste fase, als duidelijk is in welke mate aanvullend extern onderzoek, dan wel ondersteuning gewenst is; f 280.000,- en de inzet van een intern projectcoördinator. Een eventueel resterend bedrag zal ten laste van de Algemene Reserve moeten worden gebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 32