Blad 2 De opdracht aan BVR luidde: "te onderzoeken of met de voor gestelde projecten het toekomstbeeld van de stadzoals geschetst in LEVI 2030 en op de andere schaalniveauswordt gerealiseerd zowel fysiekruimtelijkeconomisch als sociaal er een duidelijke samenhang tussen de projecten kan worden aangebracht en welke strategie moet worden gehanteerd om tot de juiste prioriteiten te kunnen komen. Daar is de vraag aan gekoppeld wat de stad op eigen kracht kan realiseren en wat de meerwaarde van samenwerking met partners op de verschillende schaalniveaus kan zijn." Gelet op de strategische betekenis van het project heeft in het najaar van 2000 een tussentijdse informatieronde plaatsgevonden, waarin uw raad, de colleges van burgemeester en wethouders van de omliggende gemeenten en van de Westergogemeenten, en vertegenwoordigers van de Leeuwarder samenleving zijn geïnformeerd over het concept plan. In december 2000 heeft Bureau BVR de eerste fase van de opdracht afgesloten met het uitbrengen van het rapport "Leeuwardennaar een complete stad, agenda voor een regiovisie" In onze vergadering van 13 maart 2001 hebben wij het rapport "Leeuwarden: naar een complete stad" vrij gegeven en het besluit genomen uw raad, alsmede de bestuurders van de regiogemeenten, de Westergo-zone en de provincie te raadplegen over het vervolg van RES. Met "Leeuwarden, naar een complete stad" is naar ons idee een studie neergelegd die, blijkens de eerste presentaties aan uw raad, aan besturen van omliggende gemeenten en aan de Leeuwarder samenleving, op diverse onderdelen op een breed draagvlak kan steunen. De studie biedt dus zeker interessante handvatten voor een vervolg. Dat vervolg is nodig, omdat de studie een aantal ontwikkelingslijnen schetst die nog uitgewerkt moeten worden en waar over nog keuzes moeten worden gemaakt. Tevens is in algemene zin het besluit genomen dat BVR bij het vervolg betrokken zal zijn en dat de samenhang tussen het vervolg van RES, LEVI 2030, het Meerjaren Ontwikke lingsprogramma Leeuwarden (MOP)de structuurvisie Binnen stad en de positionering van Leeuwarden (aanvraag Perspectiefnota 2002) beter in beeld gebracht moet worden wat betreft inhoud, financiën, planning en organisatie. Bij brief van 28 maart 2001 hebben wij u een exemplaar gezonden van het rapport. Dat rapport ligt voor u ter inzage Blad 3 Het vervolg van RES bestaat uit twee te onderscheiden onderdelen: de ontwikkeling van een Stadsvisie en die van een Regiovisie. Beide visies zullen te eniger tijd voor Leeuwarden worden geïntegreerd in één visie. Maar de ontwikkeling van de visie vraagt een verschillende organisatie voor het gedeelte Stad en het gedeelte Regio. Aan u wordt voorgesteld te besluiten akkoord te gaan met ons voorstel voor de ontwikkeling van een Stadsvisie en akkoord te gaan met het inzetten van de in het kader van Perspectief 2002 geclaimde middelen voor de positionering van Leeuwarden. Ons voorstel is gebaseerd op een door BVR opgesteld Plan van Aanpak en offerte; beide zijn voor u ter inzage gelegd. Tevens vragen wij u ons college te machtigen opdracht te verlenen aan BVR uitvoering te geven aan het Plan van Aanpak met inachtneming van enkele kanttekeningen. Het Plan van Aanpak voor de ontwikkeling van een Regiovisie (inclusief Westergo) zal naar verwachting in september 2001 ter besluitvorming aan u worden voorgelegd. Leeswijzer Deze nota is als volgt opgebouwd. Achtereenvolgens komen de kern van het rapport "Leeuwarden, naar een complete stad", de open einden van dat rapport, de beoogde resultaten van het project vervolg RES-Stadsvisie, de vervolgstappen van RES-Stadsvisie, de organisatie, de kosten en de dekking aan de orde. 2. KERN VAN HET RAPPORT "LEEUWARDEN, NAAR EEN COMPLETE STAD, AGENDA VOOR EEN REGIOVISIE" De kern van het rapport van BVR is, dat voor een goede duurzame schaalsprong van Leeuwarden meer nodig is dan het uitvoeren van de voorgenomen projecten (Leeuwarden-West, Leeuwarden-Zuid, structuurvisie Binnenstad, FEC-gebied, etc.) Van nog groter belang acht BVR het om alle projecten in samenhang te ontwikkelen en daarbij de binnenstad als uitgangspunt te nemen. In de woorden van BVR: "Zonder een florerende binnenstad zal Leeuwarden nooit de geambieerde positie kunnen verwerven" Groei van de stad is niet voldoende om het gewenste stedelijke niveau te bereiken. Primair gaat het erom een hechte en duurzame stad te ontwikkelen. De voorgestelde fysiekruimtelijke structuur is een noodzakelijke voorwaarde om de stad in staat te stellen ook in economisch en sociaal opzicht de gewenste schaalsprong te maken. Het gaat dan om de invulling van de fysieke ruimte met gebouwen, activitei ten en functies. Dit vraagt minder om andere projecten dan wel om een "andere denkwijze, aanpak, ontwikkelingsmethoden en strategie van de stedelijke opgaven".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 38